Verschil in benadering van Maria en Thomas door opgestane Jezus
Ds. C. den Boer | Geen reacties | 08-06-2006| 00:00
Vraag
Ik heb een vraag over de Heere Jezus na de opstanding. Toen Maria op de opstandingsmorgen naar het graf kwam zei Hij dat zij Hem nog niet mocht aanraken omdat Hij nog niet opgevaren was tot Zijn Vader. Tegen Thomas zei Hij juist dat Thomas zijn vinger mocht steken in zijn handen en in zijn zijde. Wat is het verschil hierin? Kunt u mij dit uitleggen?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Ik zal proberen in het kort op je vraag in te gaan. Uitvoeriger kan je erover lezen in een preek over Johannes 20:17 die je kunt vinden op mijn website (dsdenboer.nl).
Maria Magdalena had intens verdriet dat zij haar Meester Die zij aan het kruis had zien hangen en Die in de hof van Jozef was begraven, moest missen. Ze is misschien ook wel bang geweest dat de zeven duivelen waarvan Jezus haar verlost had, weer in haar binnenste zouden gaan huishouden. Daarom was zo zielsgelukkig toen zij haar Heere en Heiland mocht ontmoeten na Zijn opstanding uit de doden. En wat doet zij dan? Zij valt in aanbidding neer. Zij ligt aan Jezus’ voeten. Zij maakt die nat met haar tranen van blijdschap. Zoals die andere vrouw indertijd van wie wij lezen in Luk.7 :44ì. Wat een wonder! Maria behoeft Jezus niet als een dode in haar armen te nemen en weg te dragen van de plaats waar die zogeìnaamde tuinman Hem heeft neergelegd. Hij staat daar Zelf voor haar, vlees en bloed. Geen wonder, dat zij Jezus voortaan altijd bij zich wil houden. Hij mag nooit meer weg.
Maar wat Maria nu moet leren, is, dat de omgang met haar Redder en Heiland na Zijn opstanding anders zal zijn dan voor die tijd. Lichamelijk zal er afstand komen tussen Hem en haar. Zij moet Hem niet hier (op aarde) willen houden. Daarom zegt Jezus: “Houd Mij niet vast”. Zo staat het er eigenlijk. “Maria, je moet weten, dat de relatie met Mij voortaan uitsluitend een geloofsrelatie zal zijn. Ik ben immers op doorreis naar het Vaderhuis?! En gun Mij dat dan maar. Ik heb Mijn taak op aarde volbracht. En weldra zal Ik bij Mijn Vader voor u pleiten.”
Daar in het Vaderhuis zal Jezus met Zijn verheerìlijkte lichaam het toppunt van eeuwiìge aanìbidding zijn. Hij kocht zondaren vrij met Zijn bloed. Hij is daar als het eeuwige bewijs, dat alles, alles is voldaan. Hij heeft de Zijnen eeuwig in Zijn hart. Hij doet hen eeuwig thuis komen aan Gods Vaderìhart. Daar in het Vaderhuis zal Hij de strijd voeren tegen de machten die de aarde onbewoonbaar dreigen te maken. Totdat de laatste vijand, de dood aan Zijn voeten is gelegd. Houd me niet vast. Geloof alleen. “Ik vaar op tot Mijn Vader en uw Vader, tot Mijn God en uw God.”
En dan nu Thomas. Als Jezus Zich openbaart aan Zijn discipelen na Zijn opstanding, zegt Hij tegen de twijfelende Thomas dat hij zijn vinger mag steken in Zijn wonden en zijn hand mag leggen in zijn doorwonde zijde. En waarom zegt de Meester dit dan tot Thomas? Om geen andere reden dan om te bewijzen dat het geloof in de opgestane Jezus geen hallucinatie is, maar volle realiteit, tastbare werkelijkheid. Eigenlijk zegt de Heere Jezus dat ook tegen ons. En in elk Woord dat Hij tot ons spreekt, elke keer als Hij onze naam noemt, wanneer we de Bijbel lezen of wanneer we in de samenkomst van de gemeente zijn, nodigt Hij ons uit om Zijn nabijheid te ervaren in de tastbare bewijzen van Zijn belofìten. “Breng uw vinger hier en zie Mijn handen en breng uw hand en steek ze in Mijn zijde...; wees niet ongelovig, maar gelovig” (Joh. 20:27).
Wij moeten leren leven in geloof en niet door aanschouwen. Maar in die geloofsrelatie met de hemelse Christus mag er ook best grote innigheid zijn. In Mattheüs 28:9 lezen we dan ook dat de discipelen Zijn voeten vastgrepen, toen Jezus Zich aan hen vertoonde. Zij ervoeren zijn lijfelijke aanwezigheid. Zij verhinderden Hem als het ware om heen te gaan. En ieder die de opgestane Christus lief heeft gekregen, zegt dan ook: “Ik zal U niet laten gaan, tenzij dat Gij mij zeìgent” (Gen. 32:26). Leren leven door geloof en niet door aanschouwen en tegelijk ervaren, dat de verhoogde Christus door Zijn Geest in ons wil wonen. Dat maakt onze verhouding niet koel, maar wel gezond. Op afstand zal Hij ons voortaan vanuit Zijn hemels heiligdom bedienen. En zo is het goed.
Ds. C. den Boer
Dit artikel is beantwoord door
Ds. C. den Boer
- Geboortedatum:20-04-1931
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Barneveld
- Status:Inactief
Bijzonderheden:
Dominee den Boer is op 11 juni 2019 overleden.
Website: dsdenboer.refoweb.nl
Lees ook: 'Digitale levenswerk ds. C. den Boer afgerond' & 'Ds. C. den Boer overleden'