Ik ken tijden van geestelijke verwaarlozing. Zodra ik me hier bewust van ben ste...
Ds. J.J. Tigchelaar | Geen reacties | 26-05-2006| 00:00
Vraag
Antwoord
Eigenlijk geeft de vraagstelster zelf al een antwoord. Let wel: niet het goede antwoord. En dat is ze zelf wel bewust ook, wanneer tenminste het vraagteken achter de conclusie in de vierde zin terecht ontbreekt.
Maar wat zou dat goede antwoord dan wel zijn? De vraag spreekt van geestelijke verwaarlozing. Bidden durft ze dan niet omdat dat zo egoïstisch lijkt over te komen. En dus komt ze er niet uit. Ik denk dat één belangrijk element ontbreekt. Het wordt althans in de vraag niet genoemd. Namelijk wat bidden eigenlijk is. Bidden lijkt zo eenvoudig: je spreekt tegen God en vraagt daarbij wat je nodig denkt te hebben. Dan vergelijken we het bidden met smeken of vragen, zoals we dat ook tegenover of tot anderen, mensen, doen. Er is wel een zekere overeenkomst tussen ons vragen aan mensen en aan de Heere, maar er is ook een heel groot verschil.
Van nature komt niemand tot echt bidden. Dieren bidden ook niet. We kunnen wel klagen bij tegenslag, ziekte of gevaar. We kunnen ook wel roepen en schreeuwen om hulp. Dat doen de heidenen, die God niet kennen, ook. Maar echt bidden is eerst luisteren naar de Heere en dan een antwoord geven. Ik schreef eerder al dat er één belangrijk element ontbreekt. Dat is dus het eerst luisteren naar de Heere, het lezen van Zijn Woord. Anders lijken we op een verliefd iemand, die, terwijl de andere ver weg is, bijvoorbeeld in het buitenland, nooit de brieven of e-mails leest van die ander. En dan klaagt dat er zo’n afstand en vervreemding optreedt. In tijden of ogenblikken van geestelijke armoede of verwaarlozing zul je eerst weer naar de Heere moeten luisteren, zoals Hij tot ons spreekt in de Bijbel.
Wanneer God zich openbaart in Zijn Woord, doet Hij dat op twee manieren en op beide zullen ik en jij in het gebed moeten ingaan en daarop antwoord geven.
1. Na de val in zonde beschuldigt God ons (terecht!) van zonde, afval, ongehoorzaamheid en verwaarlozing.
2. En tegelijk openbaart Hij zich als een genadig en vergevend God, die zondige mensen uitnodigt, roept en aanmoedigt om tot Hem te komen en alle nodigs van Hem te ontvangen.
Bij dat eerste, de terechte beschuldiging van Gods kant, past ons de eerlijke schuldbekentenis. We moeten Hem geheel bijvallen dat Hij gelijk heeft, dat wij ellendige zondige mensen zijn. Daarmee begint het ware gebed. Niets te verbergen, niets te verontschuldigen, niets te ontkennen. Geen verschuilen achter onze zwakheid. Eerlijk schuld belijden.
Maar dan ook tegelijk het tweede: antwoord geven op zijn nodiging, op zijn aanbod van vergeving, op zijn bereidheid ons leven te vernieuwen.
Wie geen schuld wil belijden, komt niet verder, komt ook zeker niet aan het tweede toe. Dat tweede is dat we op zijn aanbod en nodiging ingaan. Er zijn mensen die dat maar voorbarig, luchthartig en gemakkelijk vinden. Die het als het ware niet durven en niet vertrouwen. Maar zou de Heere in het eerste, in de beschuldiging, wel waar en eerlijk zijn, en in het tweede, in Zijn genade en vergeving, niet?
Het tweede gedeelte van het gebed is dus dat we Hem bijvallen, ons overgeven, Hem in Zijn liefde vertrouwen, ons laten vernieuwen, Zijn genade en vergeving van ganser harte geloven. Daarbij maakt Hij ons ook door Zijn Heilige Geest van ganser harte bereid Hem te dienen en te gehoorzamen, van Hem te zingen en te getuigen. Dan is ons gebed ook niet langer meer een verlanglijstje met wensen, uit eigen kortzichtig belang of uit angst en vrees. Of alleen maar een gebed wanneer we in de problemen zitten. Kortom: in tijden van geestelijke armoede en verwaarlozing zullen we eerst naar de Heere moeten gaan luisteren en daar dan in het gebed op antwoorden.
Ik raad de vraagstelster en anderen aan te beginnen met het boek van de Psalmen en daarbij de Evangeliën. Na het lezen van een gedeelte moet daarop biddend worden geantwoord. Ik ken de omstandigheden van de vraagstelster natuurlijk niet, maar ze dient in elk geval te zoeken naar een vaste gelegenheid de Bijbel dagelijks te lezen. In de kerkdiensten wordt uit de Bijbel gelezen. En gelukkig wordt nog in heel wat gezinnen de Bijbel ook aan tafel bij de maaltijd gelezen. Maar dat is niet genoeg voor een opgroeiende of volwassen zoon of dochter thuis. Wie dat zelf-biddend-lezen en lezend-bidden verwaarloost moet zich niet verbazen over geestelijke verwaarlozing!
Ik hoop en bid dat jij en anderen er zo uitkomen.
Ds. J. J. Tigchelaar
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J.J. Tigchelaar
- Geboortedatum:05-12-1931
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Putten
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus predikant en adviseur predikantenopleiding Church of Central Africa