Rechtvaardigmaking en rechtvaardigverklaring
drs. ing. P.L.D. Visser | Geen reacties | 26-05-2006| 00:00
Vraag
Waarom wordt er in de kerk zo vaak gesproken over een rechtvaardigmaking? Naar mijn idee is dit een echt verkeerd begrip en voorstelling van zaken, tenzij Jezus niet onze volkomen Zaligmaker is. Is er daarom geen wezenlijk verschil tussen een rechtvaardigmaking en een rechtvaardigverklaring?
Antwoord
De vraag is wat kort gesteld, maar ik begrijp eruit dat de vragensteller het gebruik van het woord “rechtvaardigmaking” ziet als een tekort doen aan het werk van Christus. Dat zou inderdaad zo zijn, als met rechtvaardigmaking bedoeld werd dat rechtvaardiging een proces is van steeds heiliger worden. Onwillekeurig denken we dan aan de rechtvaardigmaking zoals die door de Roomse Kerk wordt geleerd: als een steeds rechtvaardiger/heiliger worden door middel van het doen van goede werken, het gebruik van de sacramenten en voorbede en werken van de heiligen.
Zo moeten we het begrip “rechtvaardigmaking” echter niet opvatten. Maar hoe dan wel? Enkele opmerkingen:
1. In de Statenvertaling van de Bijbel komt het begrip “rechtvaardigmaking” voor in Rom. 4: 25, 5: 16 en 18. Achter deze vertaling ligt het Griekse woord dikaioosis, dat te vertalen is met “rechtvaardiging”, “zuivering van blaam”, “vrijspraak”.
2. Hieruit volgt al dat we bij dikaioosis te doen hebben met een rechterlijke uitspraak van Godswege. In de catechismus wordt in antwoord 60 (zondag 23) gezegd dat rechtvaardiging inhoudt dat God “uit louter genade mij de volkomen genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus schenkt en toerekent, evenals had ik nooit zonde gehad noch gedaan”.
3. “Rechtvaardigmaking” moeten we dus opvatten als de rechterlijke daad van God waarin Hij een zondig mens rechtvaardig maakt of verklaart, alleen omwille van het plaatsbekledend werk van Christus. Zo beschouwd wordt met “rechtvaardigmaking” dus precies hetzelfde bedoeld als met “rechtvaardigverklaring”.
4. Het belangrijkste dat wij voor ons persoonlijk leven in het oog moeten houden, is dat wij rechtvaardig voor God zijn door middel van het geloof en dat geloof ook kinderlijk-eenvoudig beoefenen.
5. Wie verder wil lezen en leren, verwijs ik naar de Catechismus, zondag 23, vraag 59 “Maar wat baat het u nu dat gij dit alles gelooft? Dat ik in Christus voor God rechtvaardig ben...”. Verder verwijs ik naar Rom. 1:17b: “Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven”, naar Rom. 3:28: “Wij besluiten dan, dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt, zonder de werken der wet”, en om niet meer te noemen verwijs ik tenslotte naar Gal. 3:6: “Gelijkerwijs Abraham Gode geloofd heeft, en het is hem tot rechtvaardigheid gerekend.”
Ds. P. L. D. Visser
Dit artikel is beantwoord door
drs. ing. P.L.D. Visser
- Geboortedatum:29-07-1969
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Ouderkerk a/d Amstel
- Status:Inactief