Als je last heb van een depressie, hoe moet je dit bekijken vanuit je geloof? (....
Ds. H. Veldhuizen | Geen reacties | 05-05-2006| 00:00
Vraag
Antwoord
Beste vriendin,
Bedankt voor je vraag over depressiviteit. Laat ik meteen maar zeggen: Ik vind het wel een beetje moeilijk om je vraag op een goede wijze te beantwoorden, omdat ik je niet ken: ik weet niet in wat voor gezin je bent geboren, hoe oud of jong je bent, ik ken je omstandigheden niet, soms is (een zekere mate van) depressiviteit ook een beetje erfelijk, enz. Het is in ieder geval heel goed dat je doorverwezen bent naar professionele hulp, ook al duurt het een tijdje voordat je aan de beurt bent. Professionele hulp is er niet voor niets. Depressiviteit komt ook in christelijke en reformatorische kring voor. Het leven is zo ingewikkeld geworden dat we het niet altijd aankunnen. Maar het kwam ook in de Bijbeltijd voor. Ik zal je zo een paar voorbeelden uit de Bijbel noemen van groot-gelovigen die depressief waren.
Eerst een antwoord op een paar vragen van je. Je vraagt: “Heeft de Heere hier zijn bedoelingen mee?” Dat kan, maar het is heel moeilijk te zien wat die bedoelingen van de Heere zijn. Soms zie je het pas veel later, soms helemaal niet, soms pas aan het einde van het leven dat je zegt: de Heere heeft mij zo en zo geleid. Ik kan wel een paar dingen noemen: misschien wil de Heere je afhankelijk houden, want, laten we eerlijk zijn, als alles heel erg voor de wind gaat, hebben we de Heere niet zo hard meer nodig (denken we). Misschien heeft de Heere (een tijdje) deze weg voor je, met de bedoeling dat je die weg rustig en, als het kan, vertrouwend, gaat. Misschien wil Hij (omdat je schrijft dat je tegen de toekomst opziet: een vriend, het afkrijgen van je opleiding, een baan, enz.) dat je heel sterk leert de toekomst vertrouwend in zijn handen te leggen. Heb je het gezegde wel eens gehoord: “Het is een van de zegeningen van God dat we niet in de toekomst kunnen zien”? We zouden ons nu al zorgen maken wat misschien over tien of vijftien jaar gebeurt. Toch ben ik er voorzichtig mee om naar de bedoelingen van de Heere voor jou te zoeken. Je zou kunnen denken dat je aan die bedoelingen van de Heere niet kunt voldoen en daardoor eens extra in een dip kunnen vallen.
Ik kijk ook naar je vraag: “Als ik moet sterven, wat dan?” En daarbij denk je aan de lieve klasgenoot die vorig jaar verongelukte. “Waarom zij wel en ik niet?”, vraag je. Weet je dat ik me dat ook heel dikwijls afgevraagd heb? Ik heb in mijn ambtsperiode ongeveer 900 begrafenissen geleid. Dat komt ook op een dominee af. Ik denk heel in het bijzonder aan iemand die kerngezond leek, maar plotseling door een hartstilstand op 42-jarige leeftijd stierf. Ik was toen zelf 42 jaar. Waarom hij wel en ik niet? En: kan ik, als de Heere roept, sterven? Beste vriendin, probeer als een arme zomaar naar de Heere Jezus Christus te zien. We hebben juist Goede Vrijdag en Pasen achter de rug. De Heere roept tot het geloof in Hem, ook jou. Misschien ben je een Thomas. Maar zegt Jezus niet tot Thomas: “Zalig zijn zij die niet zullen gezien hebben en nochtans zullen geloofd hebben” (Johannes 20:29). Wat zie je bij jezelf? Zonden, ongeloof, kleingeloof, en niets waardoor je ook maar enig recht zou hebben op de genade van de Heere Jezus Christus. Maar nochtans geloof je in de Heere Christus, gestorven voor onze zonden, opgewekt tot onze rechtvaardiging (Rom. 4:25), althans, daar wil de Heere je hebben. Lees ook eens dat indrukwekkende hoofdstuk 1 Korinthe 15. Paulus trekt als het ware heel de gemeente van Korinthe op en zegt in vers 57: Gode zij dank Die ons de overwinning geeft door onze Heere Jezus Christus.
Nu naar de depressiviteit. Ik noem drie voorbeelden uit de Bijbel.
1. Mozes, als het volk murmureert (Numeri 11:11v). Alles is hem teveel, hij laat zich overweldigen door de omstandigheden, hij zegt tegen de Heere: “Ik alleen kan al dit volk niet dragen, het is mij te zwaar?” (vers 14). Hij ziet het niet meer, wil zelfs liever sterven (vers 15). En wat doet de Heere nu? Hij maakt Mozes (heel belangrijk voor jou!) geen verwijt en geeft hem een “heel praktisch” advies: om zeventig mannen als helpers aan te stellen (vers 16). Mozes moet dus stappen ondernemen. Zo mag jij ook stappen ondernemen, bijvoorbeeld bij het krijgen van een vriend (ik weet niet hoe oud je bent; misschien heb je nog heel wat jonge jaren voor je): Je mag de Heere bidden om een (gelovige!) vriend. Je mag je begeven naar samenkomsten waar veel jongeren zijn, naar een jeugdvereniging, enz. Niet met het doel om een vriend te krijgen, want dat ga je het forceren. Maar wel dat je van tijd tot tijd komt op plaatsen waar je (gelovige) vrienden kunt ontmoeten.
2. Elia, 1 Koningen 19:1v. Nota bene na het geweldige gebeuren op de Karmel (vorige hoofdstuk). Hij verkeert in een diepe geestelijke depressie; ook hij wil liever sterven (vers 4) en laat zich overweldigen door de omstandigheden dat Izebel hem wil laten doden (vers 2), hij ziet het niet meer, voelt zich eenzaam (vers 14), enz. Wat doet de Heere? Hij stuurt een engel: Elia moet eten (vers 5-8). Daarna moet Elia naar de berg Horeb, de berg waar de Heere zich bijzonder voor het volk Israël geschiedenis heeft gemaakt en zich openbaarde. Zou dat ook voor jou niet gelden: eten en drinken, dat wil in jouw geval zeggen: professionele hulp ontvangen, en de geschiedenis overdenken: de geschiedenis van het volk, wie het steeds was en wie de Heere steeds voor het volk was. En je eigen geschiedenis: wie de Heere voor jou was, tot je sprak (door je ouders, door de prediking, enz.), en dan zeggen: Heere, U bent zo dikwijls goed voor mij geweest, ik vertrouw dat U mijn leven ook verder zult leiden.
3. Psalm 42 en 43 (die psalmen horen bij elkaar; sommige verklaarders zeggen dat het vroeger één psalm is geweest, vergelijk bepaalde uitdrukkingen maar; maar dat laat ik verder rusten). De dichter ziet alles zwart, hij gaat zelfs letterlijk in het zwart (42:10 en 43:2), hij denkt dat de Heere hem vergeet (42:10) of hem verstoot (42:2), hij heeft vele ‘waaroms’ (42:10 en 43:2). Hoe komt hij daar nu bovenuit? Door de dingen tegen de Heere te zeggen, dat wil zeggen, te bidden. En door “zijn ziel” aan te spreken (42:6 en 12; 43:5) en tegen zijn ziel te zeggen: “Hoop (toch) op God!” Dus: zijn ogen gaan naar de Heere, en hij zegt tegen zijn ziel (d.w.z. tegen zichzelf): daar wil ik het van verwachten, van de Heere alleen. Moet je eens opletten dat hij in 42:6 zegt (Statenvertaling): de verlossingen van Zijn (Gods) aangezicht, en in 42:12 en 43:5 menigvuldige verlossing van mijn aangezicht. Ik las daar eens van: “Als Gods aangezicht mij aanziet, gaat mijn aangezicht erop vooruit”. Ik hoop dat jou ‘aangezicht’ er zo ook op ‘vooruit’ gaat (je begrijpt hoe ik dat bedoel), omdat je vertrouwt en steeds weer opnieuw leert vertrouwen op de Heere.
Beste vriendin, ik hoop dat ik je wat geholpen hebt. Je zou op Refoweb ook nog kunnen lezen wat ik iemand schreef over een depressieve vriend (bestand: depressieve vriend). God zij je nabij.
Ds. H. Veldhuizen
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Veldhuizen
- Geboortedatum:02-01-1938
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Wapenveld
- Status:Inactief