Als je in het Nieuwe Testament al die verhalen van mensen leest die tot Christus...
Ds. P. van de Voorde | Geen reacties | 03-05-2006| 00:00
Vraag
Antwoord
Vraag 1 is een lastige vraag. Heel vaak worden de geschiedenissen over mensen, die genezen worden door de Heere Jezus, gebruikt als model voor de bekering of geestelijke genezing van de mens. Kortom, de geschiedenissen worden vergeestelijkt. Het is de vraag of dit terecht is. Lichamelijke genezing is immers iets anders dan geestelijk herstel van de gemeenschap met God. Daarbij komt dat wonderen en tekenen hoorden bij de Messias en het openbaar worden van het koninkrijk Gods (vgl. Luk. 7:20-23). Soms zien we in de evangeliën, dat de zegen van lichamelijke genezing door de Heere Jezus leidt tot geestelijke genezing; geloof in de Heere Jezus en Zijn woord. Een voorbeeld hiervan vinden we in de geschiedenis over de genezing van een blindgeborene in Johannes 9. Maar dit kan ook anders. Een voorbeeld hiervan lezen we in de geschiedenis over de genezing van de tien melaatsen in Lukas 17: 11-19. Tien melaatsen werden door de Heere gereinigd van de melaatsheid; slechts één keerde terug om Hem de eer te geven in geloof en aanbidding (vgl. vs. 21). Genezing van een lichamelijke aandoening, resulteert dus niet altijd in geestelijke genezing. God heeft in het evangelie uiteindelijk wel beide op het oog. Is het niet in dit leven, dan in het toekomende leven.
Het is m.i. niet juist om in de eerste plaats allerlei genezinggeschiedenissen te gebruiken om te laten zien hoe God een mens brengt tot geloof én bekering. Als het dáárover gaat, geeft Gods woord ons direct onderwijs in de prediking van de Heere Jezus en de geschriften van Zijn apostelen. Ik noem met nadruk “geloof én bekering”. Die twee horen bij elkaar, maar zijn niet hetzelfde. Geloof is het kennen en vertrouwen in het Woord van God (vgl. Zondag 7, vr. en antw. 21 van de H.C.), terwijl bekering blijkt uit de gehoorzaamheid aan God en Zijn woord. Deze twee zijn niet los verkrijgbaar. Geloof en bekering kunnen we van twee kanten bezien; vanuit God of vanuit de mens. Dit komt doordat geloof en bekering in de Bijbel zowel een gave als opgave is. Geloof en bekering worden gewerkt door de krachtige werking van de Heilige Geest onder de verkondiging van het evangelie, maar in de verkondiging van datzelfde evangelie worden we er wel toe opgeroepen. Geen van beiden kunnen worden weggestreept, anders raken we het bijbelse evenwicht kwijt. De Heere Jezus roept ons tot het geloof in Hem, maar trekt ons tegelijk door Zijn scheppend woord naderbij.
In het boek Handelingen lezen we hoe mensen tot geloof en bekering komen. Eigenlijk is het antwoord op jouw vraag dan heel eenvoudig. Het middel waardoor God mensen tot geloof en bekering brengt is de verkondiging van het evangelie. Daarin wijst God ons op de heilloze weg die we gaan door de zonde en roept hij ons terug tot de gemeenschap met Hem. Handelingen 2: 36-47 is hier een duidelijk voorbeeld van. Ik noem een paar schriftgedeelten, dan kun je het nakijken: Hand. 11:20; 17:30; 28:31; 2 Kor.5:20; Kol. 1:3-6.
Dus de Heere God verkondigt ons het Evangelie, een blijde boodschap voor een verloren wereld, maar wekt tegelijk door dit levende woord het geloof in je hart. In de verkondiging van het evangelie klinkt wat God gedaan heeft (2Kor.5:19-21). Hij roept ons op om terug te keren van onze heilloze weg naar de eeuwige ondergang, tot Hem Die uit vrije genade ons het eeuwige leven wil hergeven. In Hand. 2:41 lezen we hoe velen dit woord van God ontvingen en aannamen en in Jezus Christus het leven vonden.
Je schrijft: “Ik verlang dan ook naar de zondag om van God te horen. En als ik dan ook lees in de Bijbel, dat er geen mens van zichzelf naar God zoekt, dan denk ik dat God dat heeft gewerkt in me omdat ik uit mijzelf nooit naar God gevraagd of gezocht zou hebben”. Nu kun je misschien met wat ik geschreven heb nog beter je eigen woorden begrijpen. Inderdaad, wij zoeken God niet, maar Hij zoekt ons. Als wij het eeuwige leven buiten onszelf in de Heere Jezus zoeken, als ons hart uitgaat naar Hem, mogen we daar God voor danken; hij werkt het en wij mogen er voor danken dat we het evangelie mogen aannemen, eruit mogen leven (vgl. 1 Thess. 2:13).
Je vermoedt terecht in vraag 5, dat God op verschillende manieren mensen brengt tot geloof en bekering. We hebben één vast ankerpunt ontdekt voor iedereen die tot geloof komt: het evangelie. Tegelijk is waar dat iedereen zijn eigen geschiedenis heeft in het leven van het geloof. God gaat met iedereen Zijn weg. We komen niet allemaal tot geloof zoals Paulus - heel direct en ingrijpend- of zoals Timótheüs; heel geleidelijk door opvoeding en geloofsonderwijs. De één zal een dieper inzicht krijgen in zijn zondigheid en verlorenheid, de ander minder. Hoe diep dat ‘dieptepunt’ voor jou moet liggen, moet je niet door mensen aan laten meten. God gaat met een ieder Zijn unieke weg; hij maakt geen duplicaten! Hij brengt ons wel op dezelfde plaats; aan de voeten van het Lam, dat de zonden der wereld wegdraagt. Waar geloof, gaat gepaard met verootmoediging vanwege onze onwaardigheid en zondigheid en verwondering en aanbidding over Gods grote goedheid, dat Hij ons zoekt en roept in het evangelie; “laat u met God verzoenen”. Maar we leren niet alles op één dag. We mogen steeds beter het woord “genade” leren spellen, doordat we meer leren van onze eigen zondigheid, uit het Woord en ons eigen leven, maar ook van Gods verlossing in Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus. Toenemen in Godskennis en zelfkennis.
Onze ijkpunt hierbij is het Woord van God. Ik wens je veel wijsheid toe in het bestuderen van de woorden van God en het luisteren naar anderen. Ik wil je als laatste de tekst meegeven uit Jakobus 1:5.
Kand. P. van de Voorde
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. van de Voorde
- Geboortedatum:18-08-1975
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Wijngaarden
- Status:Inactief