Ik worstel geruime tijd met de ontwikkelingen binnen de Gereformeerde Gemeenten ...
Ds. A.T. Vergunst | Geen reacties | 03-05-2006| 00:00
Vraag
Antwoord
Beste vriend,
Je hebt gelijk. Ouderlingen en diaken behoren weldegelijk iets te weten van het geestelijke leven (1 Tim. 3; Handelingen 6; Titus 1 spreken daar duidelijke taal over). Als Paulus Timotheus aanwijst dat er geen "nieuwelingen" (1 Tim. 3:6) in het ambt mogen worden gezet, betekent dat duidelijk dat er zeer zeker een ander leven aanwezig moet zijn en zelfs dat zo'n man al wat langer op het pad van de pelgrim heeft mogen wandelen. Diezelfde maatstaf wordt verwoord voor de diaken: "houdende de verborgenheid des geloofs in een rein geweten" (1 Tim. 3:9). Voorzover is het duidelijk. Daar valt niet aan te toornen.
Wat precies de oorzaken zijn waarom binnen de gemeenten die jij kent dit zo is, is voor mij onduidelijk. Ik kan wel wat gissen natuurlijk maar
de plaatselijke situatie kan ik niet beoordelen. Daarom reik ik in
mijn antwoord een aantal gedachten aan. Het kan natuurlijk wel zo zijn dat er binnen de gemeente een tekort aan mannen is die persoonlijk een ander (een nieuw) leven kennen. Als dat zo is, dan is het niet verkeerd als een kerkenraad zoekt naar mensen die "althans een goed getuigenis binnen de gemeente hebben." Ik ken ook mensen die niet van die kennis van Christus persoonlijk kunnen spreken, maar toch positief bijdragen aan het gemeenteleven. Zulke mannen moeten en mogen geen voorrang hebben op hen die Gods genade mogen belijden vanuit persoonlijke ondervinding. Maar als er geen mannen zijn die dat kunnen doen, dat is het niet verkeerd als een kerkenraad personen op het lijstje zetten die niet een belijdenis van persoonlijk geloof kunnen maken, maar wel serieus meeleven in het gemeente bestaan.
Een andere mogelijke reden is dat er mensen zijn die wel aan het Heilig Avondmaal komen maar in hun verdere leven toch een groot aantal vraagtekens zetten wat betreft de waarheid van hun belijdenis. Ik ken mensen die zitten al jaren aan iedere Avondmaalstafel, maar in een persoonlijk gesprek hoor ik heel weinig dat me echt jaloers of blij maakt. Bovendien spreekt het verdere leven boekdelen. Zulke mensen mogen dan wel een persoonlijke kennis van de zaligheid toe-eigenen, maar maken geen goede indruk en zeer zeker zullen ze niet een leidinggevende functie moeten krijgen.
Een derde mogelijkheid is dat er iets mis is met de "avondmaalsdeelname." Het kan zijn dat de eenvoudige kenmerken van de ware avondmaalsganger zoals ze verwoord zijn in de Heidelbergse Catechismus, verlegd zijn en dat daarom velen ware gelovigen worstelen met aangaan en dus afblijven. Ik ken ook zulke mensen die enorm worstelen met het Avondmaal maar in een persoonlijk gesprek toch zulk een duidelijke taal spreken. Hun leven is ook als een "licht in de wereld", maar ze komen niet aan het Avondmaal. Voor sommigen omdat ze duidelijk een onbijbelse gedachte hebben over het deelnemen aan de Avondmaal en voor andere omdat ze worstelen met het toeëigenen van het werk Gods in hun ziel. Van de kerkenraad wordt verwacht dat ze ook zulke problemen onderkennen en misschien wel mannen op het duo zetten die nog in deze categorie zitten, dus niet aan het avondmaal deelnemen maar toch wel iets laten blijken van een ander leven. Er is verscheidenheid ook in de verzekering van het geloof. Ik zeg niet dat het wijs is om zulke mensen een leidinggevende rol te geven binnen de gemeente, maar omstandigheden kunnen er aanleiding tot geven.
Er vierde mogelijkheid is dat sommige begenadigde mannen toch niet geschikt zijn voor een ambt. Persoonlijke genade betekent niet persoonlijke gave om een ambt uit te oefenen. Eli, de hogepriester was een man van persoonlijke genade, maar als hogepriester en als vader was het een zwakkeling. Hij zou zoiets wat Samuel later deed nooit doen. Zo is het nog. Iemand kan bekeerd zijn; de vreze Gods bezitten en toch niet de gave bezitten van een leidinggevende rol in de gemeente. Aan de andere kant is het ook waar dat we soms niet weten wat voor talenten er in iemand verborgen zijn totdat hem een taak is gegeven.
Tenslotte kan ik nog wel een aantal andere mogelijkheden bedenken maar
die gaan allemaal in de kwade richting. Ik vermoed toch niet dat zulke
zaken de redenen zullen zijn.
Zo, in conclusie, het is moeilijk om een duidelijk antwoord te formuleren voor elke individuele gemeente, dat begrijp je wel. Ik hoop dat deze gedachten behulpzaam zijn. God geve dat er zoveel mannen mogen zijn die begenadigd zijn om in de gemeente te dienen als de "vriend van de Bruidegom." Misschien mag je daar zelf werkzaam mee zijn. "Want het is een getrouw woord: zo iemand tot eens opzieners ambt lust heeft, die begeert een treffelijk werk" (1 Tim. 3:1).
Hartelijke groeten,
Ds. A. T. Vergunst, Carterton, Nieuw Zeeland
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.T. Vergunst
- Geboortedatum:22-09-1961
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Carterton (Nieuw-Zeeland)
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: