(...) Is dat echt zo? Ik kan me eigenlijk ook niet voorstellen dat een kind van ...
Ds. A. Kot | Geen reacties | 11-04-2006| 00:00
Vraag
Beste dominee Kot, Graag wil ik even reageren op een reactie die u gaf op de vraag die u 27-02 beantwoordde. U schreef: “Kennen alleen bekeerde mensen dit woestijnleven? Ik denkt dat je bedoelt: kennen alleen kinderen van God dit woestijn leven? Jazeker. Dat mag nu duidelijk zijn. Maar waarom zeg ik liever “kind van God” dan “bekeerde mensen”? Wel, omdat je juist in deze woestijn leert dat God er geen bekeerde mensen op na houdt. Dan is de Heere ons bezig te bekeren. En wat heeft Hij er een werk aan. Maar als wij voorgoed onze ogen sluiten zal het pas af zijn. De bekering is een dagelijks voortgaand proces in het leven der genade.” Uit uw reactie trek ik de volgende conclusie: De Heere heeft zoveel werk aan een zondaar om die te veranderen, dat die eigenlijk pas aan het eind van zijn leven als hij steeds meer kennis heeft gehad van genade, bekeerd is. Is dat echt zo? Ik kan me eigenlijk ook niet voorstellen dat een kind van God steeds blijft zondigen, wat zijn dat voor zonden dan, hele 'kleine' zonden of misschien beter gezegd, meer verborgen zonden? Als ik bij ons naar dominees kijk en ouderlingen kan ik me niet voorstellen wat voor zonden zij nu doen. Ik denk dat het echt over is met zonden zodra iemand bekeerd is, ik lees na Paulus bekering en die van Thimotheus e.d. toch niets meer over hun zonden... Wellicht bent u bereid te reageren, alvast hartelijk dank!
Antwoord
Beste vragenstel(l/st)er,
Als een zondaar genade ontvangt (en zo een kind van God wordt) is dat een groot wonder. Maar dat God het met Zijn kinderen uithoudt is een haast nog groter wonder. Wat heeft God een werk in de dagelijkse bekering om Zijn kinderen Zijn beeld gelijkvormig te maken. Hoe komt dat? Wel, voor wij vergeving van zonden ontvingen was daar alleen de mens der zonde (ook wel de oude of vleselijke of natuurlijke mens genoemd). Maar toen God genade schonk schiep Hij een nieuwe mens (in de wedergeboorte). En zo is een kind van God een tweemens. Daar is een oude en een nieuwe mens. Daar is vlees en Geest. En nu leert de catechismus ons dat in de dagelijkse bekering die oude mens hoe langer hoe meer moet sterven. En dat die nieuwe mens hoe langer hoe meer moet opstaan in ons leven (zondag 33). Dit komen we in heel de Bijbel tegen. Ik zal niet alle Bijbelteksten citeren maar ik geef er een aantal in overweging. Daarbij moet je dan bedenken dat het in al deze teksten gaat over kinderen van God. Denk dan bijvoorbeeld aan David in Psalm 51. Denk aan de dichter van Psalm 119 (zie bijvoorbeeld vers 25, 176). Denk aan de apostel Paulus in Rom 7 (vers 13-26). Hier spreekt de apostel over zichzelf niet voor maar na zijn bekering. Als hij al lange tijd een kind van God is. Denk ook aan het Gebed des Heeren vers 8. Daar zouden zoveel voorbeelden te noemen zijn maar ik laat het hierbij. God werkt door Zijn Geest en Woord door in het leven van Zijn volk. En dit goede werk dat Hij begon zal Hij ook voleindigen. Maar Hij is er een heel leven mee bezig. En als een kind van God de laatste adem uitblaast... dan is hij bekeerd, geheel en voorgoed. Dan legt hij de oude mens (dat lichaam der zonde) af om altijd bij de Heere te wezen (...).
Gaat het dan over meer verborgen zonden? Laat ik er dit van mogen zeggen. Doorgaans gaan vanuit die innerlijke vernieuwing van het hart eerst allerlei grove (soms uiterlijke en openlijke) zonden eraan. Je ziet als het ware iemands leven veranderen. Maar dat werk gaat door. En een kind van God leert al meer verstaan dat zijn gedachten, hartstochten, begeerten, denken, willen etc. voor God ook niet kan bestaan. En steeds meer komt de strijd tegen de zonde in die zaken te liggen. Want dat zijn ook zonden. Echte verdoemelijke zonden (niet minder dan de openbare). Je zou het eens aan je dominee of ouderling moeten vragen. Als ze van God geleerd zijn zullen ze het je zeggen: er deugt van mij niets. Ik moet het elke dag alleen van genade hebben. Het is dat God mij aanziet in de gerechtigheid en heiligheid van Christus. Anders was het een verloren zaak.
En zo komen wij toch weer waar wij altijd zijn moeten: bij Christus. Wie Hem heeft die heeft alles. Die is tegelijk zondaar en rechtvaardig voor God. Tegelijk onheilig en geheiligd in Christus. En die zal straks de eeuwigheid nodig hebben om te roemen in vrije onverdiende genade alleen.
Je ds. A. Kot
Als een zondaar genade ontvangt (en zo een kind van God wordt) is dat een groot wonder. Maar dat God het met Zijn kinderen uithoudt is een haast nog groter wonder. Wat heeft God een werk in de dagelijkse bekering om Zijn kinderen Zijn beeld gelijkvormig te maken. Hoe komt dat? Wel, voor wij vergeving van zonden ontvingen was daar alleen de mens der zonde (ook wel de oude of vleselijke of natuurlijke mens genoemd). Maar toen God genade schonk schiep Hij een nieuwe mens (in de wedergeboorte). En zo is een kind van God een tweemens. Daar is een oude en een nieuwe mens. Daar is vlees en Geest. En nu leert de catechismus ons dat in de dagelijkse bekering die oude mens hoe langer hoe meer moet sterven. En dat die nieuwe mens hoe langer hoe meer moet opstaan in ons leven (zondag 33). Dit komen we in heel de Bijbel tegen. Ik zal niet alle Bijbelteksten citeren maar ik geef er een aantal in overweging. Daarbij moet je dan bedenken dat het in al deze teksten gaat over kinderen van God. Denk dan bijvoorbeeld aan David in Psalm 51. Denk aan de dichter van Psalm 119 (zie bijvoorbeeld vers 25, 176). Denk aan de apostel Paulus in Rom 7 (vers 13-26). Hier spreekt de apostel over zichzelf niet voor maar na zijn bekering. Als hij al lange tijd een kind van God is. Denk ook aan het Gebed des Heeren vers 8. Daar zouden zoveel voorbeelden te noemen zijn maar ik laat het hierbij. God werkt door Zijn Geest en Woord door in het leven van Zijn volk. En dit goede werk dat Hij begon zal Hij ook voleindigen. Maar Hij is er een heel leven mee bezig. En als een kind van God de laatste adem uitblaast... dan is hij bekeerd, geheel en voorgoed. Dan legt hij de oude mens (dat lichaam der zonde) af om altijd bij de Heere te wezen (...).
Gaat het dan over meer verborgen zonden? Laat ik er dit van mogen zeggen. Doorgaans gaan vanuit die innerlijke vernieuwing van het hart eerst allerlei grove (soms uiterlijke en openlijke) zonden eraan. Je ziet als het ware iemands leven veranderen. Maar dat werk gaat door. En een kind van God leert al meer verstaan dat zijn gedachten, hartstochten, begeerten, denken, willen etc. voor God ook niet kan bestaan. En steeds meer komt de strijd tegen de zonde in die zaken te liggen. Want dat zijn ook zonden. Echte verdoemelijke zonden (niet minder dan de openbare). Je zou het eens aan je dominee of ouderling moeten vragen. Als ze van God geleerd zijn zullen ze het je zeggen: er deugt van mij niets. Ik moet het elke dag alleen van genade hebben. Het is dat God mij aanziet in de gerechtigheid en heiligheid van Christus. Anders was het een verloren zaak.
En zo komen wij toch weer waar wij altijd zijn moeten: bij Christus. Wie Hem heeft die heeft alles. Die is tegelijk zondaar en rechtvaardig voor God. Tegelijk onheilig en geheiligd in Christus. En die zal straks de eeuwigheid nodig hebben om te roemen in vrije onverdiende genade alleen.
Je ds. A. Kot
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. Kot
- Geboortedatum:25-12-1966
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Huizen
- Status:Actief
82 artikelen
Bijzonderheden:
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties