Ruwe vragen
Ds. P. Molenaar | Geen reacties | 29-11-2003| 00:00
Vraag
Ik heb een aantal vragen van een vriend (hij is niet gelovig). Ik heb ze maar in hun 'ruwheid' laten staan zoals hij ze geformuleerd heeft. Zouden jullie ze misschien kunnen beantwoorden? Ik heb ze ook proberen te beantwoorden, maar kwam niet overal uit, vandaar dat ik ze nu stel aan jullie. Misschien moeten de vragen ook niet zo letterlijk stuk voor stuk beantwoord worden als u begrijpt wat ik bedoel.
Vraag 1. De discongruentie van OT en NT: Heel OT probeert de mens te overtuigen van het bestaan van én almachtige God, die als Enige aanbeden dient te worden. Het NT introduceert een 'nieuwe' Goddelijkheid; technisch in strijd met het eerste gebod maar beschermd door rethoriek en nuancering. Het lijkt of de God zijn hele beleid ineens aangepast heeft. Waarom? Ook komt het mij voor dat het om een totaal andere God gaat.
Vraag 2. Waarom erft men de zonden van zijn voorouders? In mijn menselijke ogen lijkt mij dat onrechtvaardig. Ik heb niet uit vrije wil gezondigd.
Vraag 3. Waarom zegt God dat hij de nageslachten zal straffen voor wat wij doen? Dat is wreed.
Vraag: 4. Waarom heeft Hij Onan vermoord?
Vraag 5. Waarom is God steeds minder direct geworden in de verhalen? Hij is steeds vager geworden. Hij is nu het allervaagste dat er is. Was het wel een proces? Is Hij uberhaupt veranderd?
Antwoord
Antwoord 1: N.a.v. deze vraag zou ik een andere insteek willen maken. Zouden we ons in de eerste plaats niet verwonderen over het feit dat de Heere ons een boek aanreikt, waarbij Hij mensen gebruikt om Zijn openbaring te laten opschrijven? Wie kent een boek uit de wereldgeschiedenis, waarover 1500 Ã 1600 jaar is geschreven en naar onze mening een sterke eenheid vertoont? Immers het Oude Testament loopt helemaal uit op de vervulling in het Nieuwe testament. De Heere heeft mensen uit een bepaalde cultuur in Israël geroepen en Zijn Woord laten neerschrijven. God had Zich al genoegzaam bekend gemaakt, maar Hij heeft zoveel zorg gehad over onze zaligheid, dat Hij in het Oude Testament Zijn Woorden liet neerschrijven. Hij was zelfs zo bewogen en geduldig, dat Hij Zelf Zijn wet vanaf de Sinaï heeft gesproken, maar ook zelf heeft opgeschreven met Zijn vingers op stenen tafels en dat twee keer toe (Exodus 20, 32-34), nadat de eerste tafels verbroken waren.
De wording van de Bijbel is een aparte geschiedenis, maar we zien hierachter wel Gods bijzondere zorg. Wie kan begrijpen dat boeken als van Jeremia, die zelf om zijn prediking in de gevangenis kwam, toch een plaats kreeg in de Bijbel? Geen mens kan hierop antwoord geven. Maar we zien daarin wel Gods bijzondere zorg. Maar wel geloven we dat de canon van het Oude Testament heel sterk predikt de verwachting van Christus. Dat zie je in de profeten, in de Psalmen en in de andere geschriften van het Oude Testament. Hoe verder je komt, hoe meer voorbeelden je ziet van de belofte van Christus. Je kunt eigenlijk de Bijbel zien als een bloembol, oneerbiedig gesproken, die tot volle ontwikkeling komt en heerlijk bloeit bij de komst van Christus.
Dus ik zie die discongruentie niet. Ik zeg dat het Oude Testament het boek is van beloften en het Nieuwe Testament boek van vervulling. Ik verwijs hierbij om deze vragen uitgebreid te bestuderen: dr. J. van Bruggen: "Het komplas van het christendom, ontstaan en betekenis van een omstreden Bijbel" en ook ds. C. Harinck "Wie is Jezus van Nazareth". Van Bruggen gaat het meest uitgebreid en evenwichtig op deze problematiek in.
Wat de vraag over het Oude Testament betreft, kan ik niet zien "dat het Oude Testament de mens probeert te overtuigen van het bestaan van een almachtig God, Die als enige aanbeden dient te worden". Ik zeg liever het Oude Testament openbaart een Almachtig God, Die aanbeden dient te worden. Het is meer een poneren. Er is geen andere God dan Hij. Elke andere god is een afgod, dat "niets" betekent in het Hebreeuws.
Verder denk ik niet dat je mag spreken over een tegenstelling tussen de Almachtige God van het Oude Testament en een andere God in het Nieuwe Testament. Dat deed in de Oude Kerk Marcion al, die sprak over wrede God van het Oude Testament en de liefdevolle God van het Nieuwe Testament. We belijden met de Nederlandse geloofsbelijdenis de eenheid van de Schriften. Ook in het Oude testament komt God liefdevol en barmhartig over. Denk maar aan Zijn Verbondsnaam Jahweh: "Ik zal zijn, Die Ik zijn zal, Ik ben er". Daarin komt het vaderlijke karakter van God openbaar. Het grote onderscheid met de Islam is juist dat de Koran niet weet van een vadergod, terwijl de Heere aan Israël Zich als Vader heeft bekend gemaakt. Denk maar aan de Psalmen en aan de profeten. Het is dus niet waar dat eenzijdig over de Almacht Gods in het Oude Testament wordt gesproken. Alle eigenschappen van God worden juist in het Nieuwe testament in Christus bevestigd. Lees daartoe ook bijvoorbeeld de brief aan Efeze en Kolosse. Wijlen prof. dr. A. A. van Ruler zei vroeger dat het Nieuwe testament de aanvullende woordenlijst is op het Oude Testament is. Dit is wel heel kras uitgedrukt, maar er zit toch wel veel, eigenlijk alles in. Je kunt niet spreken van een ander godsbeeld in het Nieuwe Testament. Maar wel kun je spreken van een vervulling van Het Oude Testament, waardoor de rijkdom en veelkleurigheid van de schriften een extra dimensie krijgen.
Ik kan in geen enkele opzicht zeggen, dat het om een andere God gaat. De Bergrede van Jezus Mattheüs 4 5-7 is een en al uitleg van het Oude testament, zoals dat door de Heere oorspronkelijk was bedoeld.Jezus heeft zelfs gezegd, dat Hij niet is gekomen om de wet, dat zijn de vijf boeken van Mozes, te ontbinden. De Heere zegt zelfs in de bergrede dat er geen tittel en jota -dat zijn de kleinste puntjes in het Hebreeuwse alfabet- voorbij zal gaan. Wanneer je zou studeren op de Bergrede zie je juist dat Jezus in alle toonaarden het Oude testament bevestigt en niet afzwakt. Zie ook Dr. M Lloyd -Jones: "De Bergrede" en Dr. J van Bruggen: "De Bergrede". Ook denk ik aan Kohlbrugge die een heel boek over de waarde van het Oude Testament heeft geschreven.
Antwoord 2. Wanneer we dit menselijk bezien, kan dit zo lijken. Toch, wie zijn wij dat wij God zouden antwoorden of ter verantwoording zouden roepen? Het geloof begint altijd met de erkenning van Gods vrijmacht en almacht, Romeinen 9:20. Dat lijkt de enige therapie te zijn om God te leren rechtvaardigen. Gods grootheid en onze kleinheid dienen we altijd tegenover elkaar te stellen. Geloof is dat we het eens moeten worden met God. Zo is de erfzonde een stuk, dat we ook moeten erkennen. We zondigen niet alleen persoonlijk, maar ook collectief. Er zijn ook zonden, die we van uit ons voorgeslacht erven. David beleed dat immers al in Psalm 51.
Adam heeft een keuze gedaan voor heel zijn nageslacht. Daarom is de zonde zo erg. Maar is er zoveel veranderd in onze moderne cultuur. De homoseksualiteit heeft aids tot gevolg. Wanneer we de daad van homoseksualiteit begaan in een huwelijk, dan kan het gebeuren dat de kinderen die geboren worden met het HIV-virus besmet zijn. Die daad, daar ben ik toch verantwoordelijk voor. Wanneer je de homoseksualiteit praktiseert, dan loop je zelf en ook het nageslacht het gevaar van aids. Zo is het ook met een milieudelict. We kunnen denken dat we roofbouw kunnen plegen op deze aarde, maar het nageslacht zal voelen de gevolgen van wat wij nu doen Zo is het nu ook met de zonden. De zonde is een daad, die een effect heeft op heel de omgeving naar toe en ook alle verbanden van het leven aantast.
Wanneer de wortel van een boom niet deugt, dan deugt de boom ook niet. Daarom is Christus in onze erfzonde afgekomen, om de wortel van ons geslacht en de boom van ons geslacht te genezen en de redden van zonden en schuld. Hij heeft nooit enige zonden gedaan, maar is wel tot zonden gemaakt. Pelagius zei, dat de mens geboren wordt als een onbeschreven blad papier, evenals Erasmus. Zij leerden beide de vrije wil. Maar Augustinus leerde tegenover Pelagius precies het omgekeerde. Hij zei dat de begeerte er al was als baby. In de honger en dorst van baby zit al een zonde. Zo beleed hij in de "Belijdenissen". Hetzelfde heeft Luther geleerd. Die leer is actueel gebleven. In de tijd van de verlichting heeft o.a. Rousseau gedacht dat een kind van nature goed is. Het bewijs is echter anders: als je een kind alleen laat opgroeien, dan ontpopt zich helemaal als een grote egoïst. Zo zijn we nu letterlijk allemaal. Bij deze vraag staat: "Ik heb toch niet uit vrije wil gezondigd". Dat is niet waar. We hebben wel uit vrije wil gezondigd. Er zijn mensen die zich verschuilen achter de erfzonde en achter de uitverkiezing: "Ik kan er toch niets aan doen". Dat is niet naar het Woord Gods. Jezus heeft toch gezegd: "Gij hebt niet gewild" en niet: "Gij hebt niet gekund". We hebben moed- en vrijwillig gezondigd. De duivel is niet met grof geweld in het paradijs binnengedrongen om op die manier de mens te overweldigen. Maar de duivel heeft dat gedaan door middel van een slang; dat is een dier waarover toch volgens Genesis 2 de mens gesteld was. De mens moet immers de dieren namen geven en dat betekent heerschappij oefenen over de dieren. Hetzelfde zien we daarna toen Eva Adam van de boom te eten gaf, Adam was het hoofd van Eva, maar heeft zich niet verantwoordelijk gedragen voor Eva, doordat hij ook at van de boom. Hij hoefde Eva niet te gehoorzamen, maar hij deed het wel. Dat betekent dat er tot twee keer een gezagsondermijning plaats vond. De aanleiding tot zonde is hoogmoed en revolutie. Immers Eva overtreedt de orde door gehoorzaam te zijn aan een dier en Adam door gehoorzaam te zijn aan zijn vrouw, van wie hij het hoofd was en voor wie hij verantwoordelijk was. Er was geen macht die Adam en Eva door macht overweldigde. Ze stonden ver boven de dieren en toch ze hebben gehoorzaamd aan de slang.
Antwoord 3. Tegenover de zonde in de nageslachten staat Gods grote beloften. Immers in het tweede gebod staat, Exodus 20, dat Hij de zonde bezoekt in het derde en vierde geslacht en dat hij barmhartigheid doet aan duizenden van degenen die hem liefhebben. Het betekent dus ook dat God niet maar speelt met mensen. De Bijbel is er vol van dat Hij zeer barmhartig is. In de zoon van Jerobeam vond de Heere iets goeds, 1 Koningen 14:13. Jonathan de zoon van de goddeloze Saul en diende Heere. De Heere laat wel zien de rode draad van de zonden in de geslachten, maar ook de gouden draad van Zijn genade in de geslachten. Dat betekent dat de Heere zeker niet onbarmhartig is. Als er een is in een geslacht, die de Heere zoekt,dan zal Hij die man, die vrouw, en dat kind nog genadig zijn, (zie hierboven). Dat zien we ook heel duidelijk bij de ondergang van Sodom en in de profetie van Jona aan Ninevé. De samenhang van de geslachten is dieper dan wij denken.
Het is genade wanneer de Heere een geslacht bewaart bij het Woord Gods. Maar God is niet wreed, als hij de zonde bezoekt in het nageslacht. Ten diepste doen we dat zelf als ouders de zonden, die we doorgeven of als voorbeeld nalaten aan de kinderen. Daarvoor zijn we als eerste als ouders verantwoordelijk. Wanneer we geslachten in de lijn der geschiedenis bezien, dan kan het gebeuren dat het eerste geslacht afwijkt in de geloofsleer. De kinderen nemen dit over. Het volgende geslacht zal in die afwijkingen de Bijbel voor een deel verwerpen, je kunt erop rekenen dat in het navolgende geslacht de kinderen al meer gaan afwijken van de leer van het Woord van God. Tenslotte is er geen leer van God meer over en ook geen leven meer naar Zijn heilige geboden. Dat zie je bijvoorbeeld in het geslacht van Achab, dat zie je ook in andere geslachten van de Bijbel. Ten diepste ligt die keuze tegen God al bij de ouders, zoals bijvoorbeeld Psalm 78 en 106 ook heel duidelijk zegt. Datzelfde zien we naar voren komen in de geschiedenis van de kerk, wanneer de leer van de Bijbel gaat verbasteren of verbleken of in twijfel getrokken wordt, zoals in onze postmoderne tijd gebeurt.
Antwoord 4. De onanie wordt wel genoemd de seksuele zelfbevrediging. Natuurlijk zitten er in de driften heel veel zonden. De mens is immers een vat vol begeerten, die hij zelf vaak niet in de handen heeft. Wie zal hier het onnatuurlijke en het zondige kunnen onderscheiden? Op de bodem van ons hart is immers altijd de vuile bron van ongerechtigheden, ook na een ontvangen geloof. De Bijbel is daarin heel eerlijk, om niet die slechte voorbeelden te volgen, maar wel om ons te waarschuwen in het leven van alle dag. Zie maar naar de gelovigen in de Bijbel
Toch is het een misverstand om onanie met zelfbevrediging gelijk te stellen. Wat is er aan de hand met Onan? Daarover spreekt Genesis 38:9. Hij had op bevel van zijn vader Juda de vrouw van zijn overleden broer meten huwen (leviraatshuwelijk). Het doel daarvan was dat hij voor zijn overleden broer nakomelingen zou verwekken, die in de rechten van de overledene zouden treden. Onan wilde echter deze plicht niet vervullen. Hij was blijkbaar niet afkerig van geslachtelijke omgangen met Tamar, de schoondochter van Juda. Maar hij verhinderde gelijkertijd dat er een kind verwekt werd, doordat hij de coïtus op het laatste moment onderbrak, waardoor de bevruchting voorkomen werd. Het motief was, dat Onan wist dat nakroost hem niet zou behoren. Hij wilde daarom niet dat er een kind voor zijn broer uit Tamar geboren werd. Hij wilde niet zorgen voor een nageslacht voor zijn oudste broer en dat was kwalijk in de ogen des Heeren. Hij leefde zich wel uit in de lust, maar wilde niet voldoen aan de plicht van dit leviraatshuwelijk. Daarom werd hij door de Heere gedood.
Je kunt dus niet zeggen, dat de zonde van Onan direct betrekking heeft op zelfbevrediging. Als het gaat over zelfbevrediging, dan is het waar dat hier gescheiden wordt wat God heeft samengevoegd. De Heere heeft de liefdesgemeenschap bedoeld voor man en vrouw samen en niet om zichzelf te bevredigen, al weten we dat geslachtsdrift behoort tot de ongeordende driften, waarmee de duivel vaak speelt. We kunnen niet zeggen dat onanie en de zonde van zelfbevrediging geheel hetzelfde zijn.
Antwoord 5. Natuurlijk is het waar, dat de moderne opvatting is dat God steeds vager is geworden. We zitten daarbij midden in de vragen van de moderne cultuur. De vraag om een rechtvaardig. Over God denkt men anders. In de vraag naar het waarom van de dingen roept de moderne mens God ter verantwoording. In de moderne cultuur is God geworden tot een zoekobject. Dit is wel een gevolg van de verschuiving in onze cultuur. We hebben een periode gehad, dat velen volkomen godloos dachten over de vraag naar God. Er is geen God, Psalm 14. Hij bestaat eenvoudig niet. De wetenschap is zo machtig geworden dat God overbodig lijkt geworden te zijn. Er zijn zoveel verschuivingen, dat men anders ging denken over God. Daarbij denk ik aan de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw.
Toch moeten we wel goed oppassen, dat de mens een geweten heeft. Hij kan God niet wegpoetsen. Het geweten zegt, Romeinen 1 en 2, dat er een God is. Hellenbroek zegt daarom dat mensen die zeggen dat er geen God is, dat dit meer een wensen is dan een dadelijk geloven. Daarom moeten we de Schrift zo duidelijk mogelijk preken, omdat alles wat in de Schrift staat niet naar de mensen is, maar voor de mens is en het geweten, (wat samenweten betekent, samen weten met God en met anderen) moet wel instemmen met de diepe waarheid van Gods Woord, ook al vechten we met ons diepste wezen daartegen.
Zou het ook niet kunnen zijn dat we leven in een tijd van Godsverduistering? We hebben God uitgebannen, vaak uit onze kerk, door de Schriftkritiek en uit onze maatschappij. Daardoor leven we in een godloos tijdperk. Als de Bijbel spreekt over de waaroms (Psalm 73 en het boek Job), dan zien we dat de Asaf en Job niet blijven steken in de vraag naar God maar door het nulpunt zijn klaar gekomen met de waaroms als ze hun schuld belijden en God rechtvaardigen in de weg die Hij gaat in hun eigen leven en in de geschiedenis der volken. Wanneer we de levende nabijheid van God missen, dan moeten we toch maart blijven bidden om God tot God. Er zijn inderdaad verschuivingen. Maar zou het ook kunne zijn, dat wij wegens ons goddeloos gedrag God hebben uitgebannen uit onze samenleving en uit ons leven? De Heere zegt dan: ik zal wederkeren tot Mijn plaats, totdat zij zich zullen schuldig kennen, Hosea 5:15. De duisternis hebben we zelf, als kerk en samenleving uitgeroepen over onze geschiedenis. God is niet veranderd. Maar we hebben Hem uitgebannen en daardoor verduisterd. God wil en zal terugkomen, wanneer we onze schuld belijden en Hem rechtvaardigen als de Almachtige en Soevereine, ziet het boek Job.
Ons postmoderne tijdperk laat zich kenmerken door veel onzekerheid. Niets is zeker. Daarvan getuigen bijvoorbeeld de boeken van Nico ter Linde: "Het verhaal gaat", die gretig aftrek vinden en ook komt dat openbaar in de gedachte dat er toch wel wat meer is tussen hemel en aarde, maar alles is onzeker. Dit postmoderne tijdperk kenmerkt zich door allerlei religiositeit en onzekerheid, zelfs tot in de kerk toe, maar niet geënt op het Woord Gods.
Dit artikel is beantwoord door
Ds. P. Molenaar
- Geboortedatum:22-05-1945
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Lunteren
- Status:Actief