(...) Bij ons op JV begint en sluit er een vrouw, maar op school hoorde ik van i...

Ds. P. Koeman | Geen reacties | 13-03-2006| 00:00

In een van de gestelde vragen kwam ik iets tegen over de positie van de man en vrouw. Dit ging dan voornamelijk over het dragen van een hoed. Ik heb echter een vraag over het "voorgaan". Bij ons op JV begint en sluit er een vrouw, maar op school hoorde ik van iemand dat dit niet bijbels is. Ook op mijn werk, aan het begin van de week, begint niet de directeur, maar een vrouwelijk personeelslid de week (en eindigt deze). Hoe ziet u dit? Mag een vrouw dit (bijbels gezien) doen, of is dit alleen iets voor de man? En... waar kan ik dit in de Bijbel vinden?

Ten aanzien van de positie man en vrouw leven er helaas vele misverstanden. Heel vaak wordt de positie van de vrouw rechtstreeks gekoppeld aan de gegevens van Paulus over haar positie in de gemeente. En dan vooral t.a.v. de vrouw in het ambt. Alsof er niet meer in de Bijbel te vinden is! Wie de bijbelse gegevens vanaf het begin goed nagaat, ontdekt dat de vrouw een positie heeft gekregen als hulp tegenover de man, dus als iemand die bij hem past. Voor de vrouw zijn specifieke taken weggelegd die beslist niet minderwaardig zijn. Integendeel. Zo is ook de opvoeding van het gezin een erezaak en taak voor haar, samen met de man. Vrouwen mogen op diverse terreinen hun  gaven uitoefenen. Zo ook inzake het gebed. Dit is haar beslist niet verboden, integendeel. Van wie hebben wij ons eerste bidden geleerd? Toch zeker van onze moeder! Zij mag op school en in de maatschappij haar inbreng hebben, zeker als het gaat om het gebed. Voorgaan in gebed heeft dus geen " ambtelijke structuur of kader" nodig.

Let er b.v. op hoezeer Paulus van de dienst van de vrouwen in de zending- en daar hoorde en hoort ook de dienst van de gebeden bij!- een dankbaar gebruik heeft gemaakt en het met ere vermeld in zijn brieven (o.a.Rom.16). Natuurlijk is het niet de bedoeling dat een vrouw welbewust de man van zijn plaats verdringt om zelf het heft in het gebed in handen te krijgen of te houden. Maar samen met mannen mogen vrouwen de HEERE aanroepen.

Dat geldt tevens voor het leiding geven aan vrouwenverenigingen, bijbelstudiegroepen, jeugdclubs en zondagschool etc. Juist de positie van de vrouw in relatie met Christus is hierin te respecteren (o.a.Gal.3:26-29). Dat heeft ook te maken met de christelijke vrijheid!

Laten wij dankbaar zijn voor gebeden van vrouwen, die soms al vanaf het begin dat wij verwacht werden, tot God zijn opgezonden. Ook in werksituaties kan de specifieke verwoording van gebeden door vrouwen van bijzonder belang zijn en leerzaam alsook beschamend voor mannen. Gelukkig dat er door de Geest Die uitgestort is op alle vlees! (mannen en vrouwen van allerlei stand)
gebeden mag en zal worden. Je zult het naar ik hoop ook zelf praktiseren?!!

Met hartelijke groet,
Ds. P. Koeman

Dit artikel is beantwoord door

Ds. P. Koeman

Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven