(...) Ik begrijp dat men niet dan te gemakkelijk met het evangelie wil omgaan. M...
Ds. C. Harinck | Geen reacties | 09-03-2006| 00:00
Vraag
Antwoord
Het is niet gemakkelijk je vraag gewoon objectief te beantwoorden. Zo spoedig wordt mijn antwoord uitgelegd als afbrekend en polariserend voor het eigen kerkverband. Ik denk dat liefde tot je kerk ook gepaard gaat met zorg over je kerk.
Ik maak mij al jaren zorgen over het gebrekkig functioneren van de onvoorwaardelijke nodiging van het Evangelie in de prediking. Ontsporingen rondom ons en ook wel binnen het eigen kerkverband hebben er toe geleid dat vooral sterk omschreven wordt voor wie het evangelie bestemd is. Het wordt dan al snel een voorwaardelijk evangelie. Er wordt niet meer vrij geroepen: "Wie dorst heeft, die kome en die wil neme het water des levens om niet". Men nodigt dan niet meer zoals de dienstknechten uit de gelijkenis: "Komt tot de bruiloft". Bepaalde voorwaarden en geschiktheden blokkeren dan de vrije nodiging.
Zo zal het niet bedoeld zijn, maar zo zullen de hoorders het wel oppakken. Je moet eerst dit kennen of dat hebben beleefd voordat je op de belofte van het Evangelie mag hopen. Er ontstaat dan inderdaad een excuus om onbekeerd te zijn. Je voelt dan niet dat je iets met de boodschap moet doen. Het is te vrijblijvend. De noodzaak van bekering en geloof blijft dan wel maar de eis en het bevel om te geloven en zich te bekeren beginnen te ontbreken. De mensen beginnen zich slachtoffer te voelen, terwijl zij schuldig staan indien zij zich niet bekeren en niet geloven. De ernst van het Evangelie begint dan ook te ontbreken. Ik bedoel daarmee niet de ernstige vermaning om de paden van de zonden en de leefwijze van de wereld te verlaten, maar de ernst van: "Hoe zullen wij ontvlieden, indien wij op zo grote zaligheid geen acht geven", Hebr. 2:3. De prediking wordt daardoor wettisch en mist de evangelische warmte in de vermaning en bestraffing.
Er staat dus heel wat op het spel. In de kerkgeschiedenis, vooral in Engeland en Schotland, is gebleken dat de prediking verstart en op den duur geen kracht meer heeft. De prediking van een onvoorwaardelijk aanbod van genade is van essentieel belang voor onbekeerde en reeds overtuigde zondaren. Het gaat er ten diepste om of de genade op voorwaarde is of zonder voorwaarde is. De troost en de hoop van een ellendig zondaar, die niets heeft dan zonden en schuld, is en blijft dat de genade "om niet" is. Wanneer we dit verliezen, lijden we een groot verlies. Hoewel er dus tegen een oppervlakkig aannemen van de belofte van het Evangelie moet worden gewaarschuwd, de noodzaak van de kennis van de ellende niet mag worden verzwegen, mag dit niet in mindering worden gebracht op de vrije nodiging van het Evangelie.
Alhoewel niemand in de praktijk tot Christus komt dan die zijn zonden en ellenden gevoelt. Zo is het toch de boodschap: Wie tot Christus komt, is welkom! Een dienaar moet hier het evenwicht bewaren. Het gaat om Wet en Evangelie. Indien je, in dit verband, moeite hebt met het beantwoorden van de doopvragen, zou je daar met je predikant over moeten spreken. Ik hoop met dit vrij uitvoerig antwoord je tot enige hulp te zijn geweest.
Ds. C. Harinck
Dit artikel is beantwoord door
Ds. C. Harinck
- Geboortedatum:09-04-1933
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Kapelle
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Emeritus
Bekijk ook: