Goddelijke Personen (on)zichtbaar

In Romeinen 8:34 staat dat Christus ter rechterhand Gods is. Naar Zijn menselijke natuur is Christus opgevaren naar de hemel en is Hij daar. De Vader en de Heilige Geest zijn niet zichtbaar. Is dan met eerbied gesproken één Persoon van de Goddelijke Drie-eenheid zichtbaar? Hoe moet ik dit zien?

Nu staat er ook in Romeinen 8:34: “Die ook voor ons bidt.” En in Job 33:24 staat: “Verlos hem, dat hij niet in het verderf nederdale, Ik heb verzoening gevonden.” Hoe en tot Wie mag ik mij nu tot God in het gebed richten? Tot God de Vader als reeds verzoend zijnde vanwege het eenmalige Offer van Christus aan het kruis of tot Christus ter rechterhand Gods of Hij de Vader (toornig?) voor mij bidden wil?

Mag ook rechtstreeks tot de Heilige Geest gebeden worden of Hij voor mij bidden wil, want ik weet niet te bidden gelijk het behoort. Een vraag aan ds. H. Korving...

Beste vraagsteller,

Bedankt voor je vragen. Ik wil proberen er een antwoord op te geven.

Is er één van de goddelijke Personen zichtbaar vanwege het feit dat Christus lichamelijk ten hemel gevaren is? Ja en nee. De lichamelijkheid van de Heere Jezus is van een andere orde en van een nieuwe ‘kwaliteit’ dan Zijn lichamelijkheid door Zijn geboorte uit Maria en dan onze lichamelijkheid als geschapen mensen. Door Zijn opstanding heeft Christus óók onze lichamelijkheid gered (niet alleen de ziel, maar de hele mens wordt behouden): daarom is er hoop voor ons lichaam en geloven we de wederopstanding der doden. Echter de nieuwe opstandings-lichamelijkheid van de Heere Jezus was alleen zichtbaar a. wanneer Hij Zich openbaarde én b. wanneer Hij daarvoor de ogen opende (bijvoorbeeld Emmaüsgangers, Paulus). Eens zal Hij verschijnen op de wolken van de hemel in Zijn opstandingheerlijkheid en dan zal álle oog Hem zien, ook degenen die Hem doorstoken hebben (Openbaring 1:7; Zacharia 12:10). 

Christus wordt nu al in de hemel verheerlijkt om het werk dat Hij volbracht; Hij zal gezien worden als een Lam, staande als geslacht (Openbaring 5: 6; herinnering aan Zijn kruislijden en sterven als de prijs die Hij voor de verlossing van Zijn volk betaalde). Dus ja, op deze wijze is Hij zichtbaar en zal worden herkend en beleden door de gezaligden, samen met de engelen.
 

"De nieuwe opstandings-lichamelijkheid van de Heere Jezus was alleen zichtbaar wanneer Hij Zich openbaarde én wanneer Hij daarvoor de ogen opende"

De Vader en de Geest hebben nooit de menselijke natuur aangenomen en zijn dus ook niet op deze manier zichtbaar. Maar dat is toch geen enkel probleem? Zij zijn wel geheel en al verbonden met en betrokken bij al dat werk van de verlossing dat Christus als het Lam van God volbracht heeft: de Zoon is gezonden door de Vader en gezalfd met- en gesterkt door- de Geest. Denk aan Mattheüs 3, de doop in de Jordaan. Wanneer de Heere Jezus door Zijn doop laat zien dat Hij bereid is om eens de doodsjordaan in te gaan om zo aan Gods recht te voldoen (“aldus betaamt ons alle gerechtigheid te volbrengen”), dan getuigt de Vader: dit is Mijn Geliefde Zoon, en de Geest daalt op Hem neer om Hem voor dít werk toe te rusten en te sterken, zodat Hij kan volharden en het zal volbrengen. Daarom delen de Vader en de Geest mede in de aanbidding van de Zoon en verheugen Zich mede in het volbrachte werk. Er zijn innerlijke en innige relaties van liefde en blijdschap tussen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest.

Je tweede vraag: Hoe en tot Wie mag ik mij in het gebed richten: tot de Zoon als de Middelaar, Die ook voor ons bidt, of ook tot de Vader en tot de Heilige Geest?

Ja tot alle Drie, want deze Drie zijn Eén. Maar wel is hier een bepaalde orde, want de Heere Jezus zegt Zelf (Johannes 14: 6): niemand komt tot de Vader dan door Mij. Christus houdt als Voorbidder in de hemel Zijn doorboorde handen opgeheven voor de troon, om de Vader -met eerbied gesproken- altijd te herinneren aan het volbrachte werk als grond voor de verlossing van al de Zijnen – en dat zijn degenen die de Heere Jezus hebben nodig gekregen als Borg en Zaligmaker. Dankzij de volhardende voorbede van Christus in de hemel  is er sprake van de volharding der heiligen zolang ze nog op de aarde zijn.

Maar nu mogen we ook in Jezus’ naam in het gebed met vrijmoedigheid rechtstreeks tot de Vader gaan. Buiten Christus om is er geen toegang, maar door Hem ruime toegang (Hebreeën 4: 14-16).

De Geest Die in Christus als in het Hoofd en in ons als Zijn lidmaten woont, hebben we elke dag nodig als Gids en innerlijke Leermeester. Hij doet ons de Schriften verstaan, de Geest getuigt met onze geest -door middel van het Woord- dat we kinderen Gods zijn. Wij mogen en moeten niet alleen bidden óm de Geest, maar zeker ook tót de Geest, zoals in de liturgie van de Oude Kerk al een vaste plaats had: Veni Creator Spiritus, Kom, Schepper-Geest  (Vergelijk Hooglied 4: 16). 

Ik hoop je vragen op deze wijze voldoende te hebben beantwoord. Tot slot wens ik je Gods zegen toe.

Met een hartelijke groet,
Ds. H. Korving