Verstandelijke zondekennis
Ds. W. van Weelden | Geen reacties | 06-03-2006| 00:00
Vraag
Er zijn al veel vragen gesteld over zondebesef, maar toch wil ik er graag nog iets over vragen. Ik weet met m’n verstand dat ik zondig ben maar ik heb hier niet echt last van. Ik bid veel of de Heilige Geest mij aan mijn zonden wil ontdekken, maar het lijkt wel alsof het niet helpt. Ik hoor vaak, bijvoorbeeld in de preek, dat we eerst onze zonden moeten zien zodat we naar God gaan. Ik verlang er naar God te dienen en bekeerd te zijn. Ik probeer te leven zoals God dat van ons vraagt. Ik ben er best veel mee bezig de laatste tijd. Waarom voel ik dan niet in mijn hart dat ik onwaardig ben voor God? Ik weet dat ik zelf God niet kan dienen en ik vraag dagelijks of God naar mij wil komen omdat ik niet naar hem toe kan, maar het lijkt wel alsof de hemel gesloten blijft. Ik hoor vaak dat je niet op je gevoelens moet afgaan, maar hoe kan ik God dienen als ik geen echt zondebesef heb? Hoe kan het dat ik aan de ene kant veel meer met de dingen van God bezig ben dan eerst, terwijl ik in dit opzicht zo 'koud' blijf?
Antwoord
De vraagsteller ervaart een gemis. Ondanks dat hij er naar verlangt om bekeerd te zijn en ontdekt te worden aan zijn zonden, blijft het hart leeg en koud. Ik vind het niet eenvoudig om een antwoord te geven waarbij dit gevoel tot z’n recht komt.
Laat ik allereerst zeggen dat in de weg die God met een mens gaat, zo’n gevoelen niet vreemd is. Ik denk aan het klassieke avondmaalsformulier. Wij zoeken onze zaligheid buiten onszelf. Dat doen we juist omdat het bij ons en in ons niet te vinden is. Dit is een hele scherpe, afsnijdende, maar tegelijk troostrijke constatering. Onze vaderen hebben de wacht betrokken bij de zekerheid van het geloof. Deze zekerheid ligt niet in ons, maar in God. Wat is een christen nodig te geloven? Al wat in het evangelie beloofd wordt! Dit betekent dat het gevoel van gemis en gebrek je in ieder geval leert dat het werkelijk niet anders kan dan de zaligheid buiten onszelf te zoeken. Om het duidelijk te zeggen: het gaat er niet om wat wij hebben, maar wat wij vinden. Wij moeten genade vinden in Gods ogen! Het is volgens mij dan ook positief te duiden dat je veel meer met de dingen van God bezig bent dan voorheen. Want ik geloof dat het gevoel van een mens niet allesbepalend is. Het gaat om de belofte Gods, die Hij in het leven van mensen waarmaakt.
Laat ik hier iets aan toevoegen. Dit bezig zijn met de dingen van God begrijp ik als bezig zijn met Gods Woord. Nu is het je misschien al opgevallen dat er één constante in het leven van een mens is. Dat is Gods Woord. Het Woord bestaat tot in der eeuwigheid. Wij mensen komen tot de ontdekking dat niet wij de constante factor zijn in ons leven, maar een variabele. Daarom is het van het grootste belang dat wij onszelf in de Bijbel vinden. Daar horen wij wie wij zijn, maar ook wie God voor ons zijn wil. Dat wij zelf leeg zijn, is zo erg nog niet. God richt de nederige op uit het slijk.
Je bidt veel om de Heilige Geest. Dan mag je vooraf bidden of Hij je Christus verklaart. Want de ontdekkende werking van de Heilige Geest is een ingrijpend en een aangrijpend gebeuren. Je bidt veel of de Heilige Geest je wil ontdekken aan zonde. Dit is bijbels. De Heilige Geest overtuigt van zonde, gerechtigheid en oordeel. Je begeert God te dienen en bekeerd te zijn. Wat zeg je daarmee? Een mens is dood in zonden en misdaden. We moeten het op geen enkele manier van onszelf verwachten. Maar het luistert nauw. Zondekennis brengt geen zaligheid. Dat is het werk van de drieënige God. God wederbaart.
Wat brengt in de bekering de afsterving van de oude mens? Een hartelijk leedwezen dat wij God door zonden vertoornd hebben en die hoe langer hoe meer haten en vlieden. In de weg waarop God zondebesef leert, wordt het, zoals men vroeger wel zei: minder zonde doen en meer zondaar worden.
Daarbij blijkt dat het niet van ons afhangt. De Heere neemt ons leven ter hand. Het leven wordt bepaald door wat de Heere ons schenkt. Het is een bekend woord van de kerkvader Augustinus: God schenkt wat Hij vraagt. Zo is het christelijk leven allereerst een zaak van gebed. Maar in de bekering wandelt de gelovige met twee benen: de wet en het gebed. Het hart uitstorten voor de Heere en in de levensgang ernst maken met wat de Heere vraagt. En dan zul je ontdekken dat het geestelijk leven groeit als een paardenstaart: naar beneden! Dan wordt ook in het eigen leven waar, wat Johannes de Doper getuigde: Hij moet wassen, ik moet minder worden.
Ik heb de indruk dat dit geen onbekende dingen voor je zijn, jouw moeite ligt vooral in het feit dat je er zo weinig gevoel bij ervaart. Maar ondanks dat mag je vasthouden aan de belofte van God. Het heil word je niet geschonken naar de mate van het gevoel dat je ervaart. Ik wil eindigen met de bemoediging van koning David. Je weet misschien wat er in Psalm 62 staat: stort uw hart uit voor Gods aangezicht! Hij zal het maken!
Ds. W. van Weelden
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. van Weelden
- Geboortedatum:13-11-1956
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oud-Alblas
- Status:Actief