(...) Ik vind het zo moeilijk om van mezelf te zeggen dat ik kind van God ben en...
Ds. B. de Romph | Geen reacties | 03-03-2006| 00:00
Vraag
Door een antwoord op mijn vraag door ds. De Romph (14 februari 2006) ben ik gaan twijfelen over mijn geloof. Dat was vast niet zijn bedoeling, maar ik voel me niet meer zo fijn als eerst. Hij heeft gelijk als hij zegt dat ik het veel over gevoel heb. Het is ook deels gevoel geweest. Op het moment dat ik tot God bad, wist ik dat mijn zonden vergeven waren. Niet alleen een gevoel dus, maar ook een zekerheid. Als ik zonden heb gedaan en ik beleid ze aan God in mijn gebed, dan weet ik dat Jezus voor mij heeft geleden en dat ik mijn schuld kwijt ben. Ook de vrucht van mijn bekering is naar mijn idee wel aanwezig. Ik voel meer liefde voor mijn medemens, wil meer en meer leven zoals God dat wil, zie Jezus ook echt als mijn Verlosser. U hebt alleen mijn vraag als informatie en verder niets. Daarom kreeg ik een antwoord dat anders was dan ik had verwacht, maar toch kunt u daar niets aan doen. Kan ik aannemen dat ik een kind van God ben of is dat moeilijk voor u om te zeggen? Wat zijn nu precies de vruchten van geloof? Ik vind het zo moeilijk om van mezelf te zeggen dat ik kind van God ben en daarom wil ik het van een ander horen.
Antwoord
Hartelijk dank voor je reactie op mijn antwoord bij je vorige vraag. Het was niet mijn bedoeling om het je moeilijk te maken, alhoewel het wel eens nuttig kan zijn om op de proef gesteld te worden. Niet om je aan het twijfelen te brengen, maar om je uit te drijven tot de Heere, die het in je leven moet bevestigen. Het echte geloof moet beproefd worden, opdat het versterkt en gelouterd eruit voortkomt. Als jonge bomen geplant worden, moeten er af en toe flinke stormen overheen gaan. Zo worden het sterke bomen en kunnen ze een stootje verdragen en boren ze hun wortels diep in de grond. Zo gaat het in geestelijke zin ook. Ik wees de vorige keer erop, dat je nogal de nadruk op je gevoel legde. Nu gaat het niet zonder het gevoel. Het geloof gaat gepaard met gevoel, maar het mag er niet in opgaan.
Je schrijft weer, dat als je gebeden hebt, dan weet je dat je zonden vergeven zijn. Wie ben ik, dat ik zou zeggen: dat heb je mis. Zo werkt de Heere ook, dat Hij de rust en de overtuiging in het hart van een mens werkt, dat Hij al onze zonden uitdelgt door het bloed van Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus. In dat bloed ligt een volkomen bedekking voor al je zonden en dat kan alleen door het geloof ontvangen wordt. Wat werkt dat nu uit in je leven? Dat is toch een groot wonder, een onbegrijpelijk wonder. Daar heeft Hij Zijn bloed voor gestort om jouw en mijn vuile, goddeloze zonden te betalen en te verzoenen aan het kruis. Dat brengt toch tot verwondering en aanbidding voor zoveel liefde en zoveel genade. Wat wordt die Heere Jezus dan dierbaar en onmisbaar.
Dat mis ik een beetje in je reactie. Een zin als deze: "Als ik zonden heb gedaan en ik beleid ze aan God in mijn gebed, dan weet ik dat Jezus voor mij heeft geleden en dat ik mijn schuld kwijt ben", kan een beetje beredeneerd overkomen. Misschien denk je: weer een duw. Ik wil niet zeggen, dat het zo is, maar de vergeving van zonden is niet vanzelfsprekend. Het is geen conclusie op een redenering. Maar dan beleef je het: “Onverdiende zaligheen heb ik van mijn God genoten, 'k roem in vrije gunst alleen". Waarom jij, terwijl je het er niet naar gemaakt hebt.
Je vraag ook nog: wat zijn nu precies de vruchten van het geloof? Lees Gal. 5:22. Het geloof is door de liefde werkende. Het echte geloof komt uit in: blijdschap, vreugde, rust, liefde. Het geloof richt zich op het voorwerp van het geloof en dat is Christus. Maar het kent ook de droefheid naar God. Zie ook in de Dordtse Leerregels hfdst 1 par. 12, daar worden de vruchten van de verkiezing genoemd en dus ook van het geloof: "Een waar geloof in Christus, kinderlijke vreze Gods, droefheid die naar God is over de zonde, honger en dorst naar de gerechtigheid,” enz.
Je had een ander antwoord van mij verwacht. Je had graag gehoord dat ik bevestigd had dat het wel goed met je zit en dat je een kind van God bent. In de eerste plaats dat kan en mag ik niet. En wat dan nog, als ik zou zeggen: ik geloof vast dat jij een kind van God bent en God zegt het niet. Of omgekeerd, dat ik zou zeggen: je bent het niet en God zou zeggen: je behoort Mij toe. Wat heb je aan mijn oordeel. Je moet het bij God vandaan te weten zien te komen. Nu is het geloofsleven niet dat ik in mijn bekering geloof of dat ik geloof dat ik een kind van God ben. Dat is het tweede, dat volgt op het eerste. Het gaat om het geloof in de Heere Jezus. Richt je op Zijn Persoon en werk en hoe meer je van Hem leert zien en hoe meer je Hem leert kennen, des te vaster wordt de overtuiging dat je Hem toebehoort; dat je zijn eigendom bent. Al zou een ander dan zeggen: je bent het niet, dan mag je weten: God weet het! Ga dus niet omgekeerd aan de slag: als ik eerst maar weet dat ik een kind van God ben da heb ik geloof. Maar laat dat geloof in je versterkt worden, des te vaster leer je geloven dat je het eigendom van die getrouwe Zaligmaker bent.
Ik ben heel blij met je vragen. Ik begrijp, dat het moeilijk voor je is. Je worstelt ermee. Ik mag je zeggen met een regel uit de psalmen: "Gij die God zoekt in al uw zielsverdriet, houd aan, grijpt moed, uw hart zal vrolijk leven, nooddruftigen veracht Zijn goedheid niet. Nooit zal Hij Zijn gevangenen begeven". Strijd de goede strijd des geloofs. Het is en blijft een strijd. Maar het is een strijd met een overwinning. Daarom volhard in het gebed! De Heere is een Hoorder der gebeden en Hij zal ook jou antwoorden en de weg wijzen.
Hartelijke groeten en Gods zegen,
ds. B. de Romph
Je schrijft weer, dat als je gebeden hebt, dan weet je dat je zonden vergeven zijn. Wie ben ik, dat ik zou zeggen: dat heb je mis. Zo werkt de Heere ook, dat Hij de rust en de overtuiging in het hart van een mens werkt, dat Hij al onze zonden uitdelgt door het bloed van Zijn Zoon, de Heere Jezus Christus. In dat bloed ligt een volkomen bedekking voor al je zonden en dat kan alleen door het geloof ontvangen wordt. Wat werkt dat nu uit in je leven? Dat is toch een groot wonder, een onbegrijpelijk wonder. Daar heeft Hij Zijn bloed voor gestort om jouw en mijn vuile, goddeloze zonden te betalen en te verzoenen aan het kruis. Dat brengt toch tot verwondering en aanbidding voor zoveel liefde en zoveel genade. Wat wordt die Heere Jezus dan dierbaar en onmisbaar.
Dat mis ik een beetje in je reactie. Een zin als deze: "Als ik zonden heb gedaan en ik beleid ze aan God in mijn gebed, dan weet ik dat Jezus voor mij heeft geleden en dat ik mijn schuld kwijt ben", kan een beetje beredeneerd overkomen. Misschien denk je: weer een duw. Ik wil niet zeggen, dat het zo is, maar de vergeving van zonden is niet vanzelfsprekend. Het is geen conclusie op een redenering. Maar dan beleef je het: “Onverdiende zaligheen heb ik van mijn God genoten, 'k roem in vrije gunst alleen". Waarom jij, terwijl je het er niet naar gemaakt hebt.
Je vraag ook nog: wat zijn nu precies de vruchten van het geloof? Lees Gal. 5:22. Het geloof is door de liefde werkende. Het echte geloof komt uit in: blijdschap, vreugde, rust, liefde. Het geloof richt zich op het voorwerp van het geloof en dat is Christus. Maar het kent ook de droefheid naar God. Zie ook in de Dordtse Leerregels hfdst 1 par. 12, daar worden de vruchten van de verkiezing genoemd en dus ook van het geloof: "Een waar geloof in Christus, kinderlijke vreze Gods, droefheid die naar God is over de zonde, honger en dorst naar de gerechtigheid,” enz.
Je had een ander antwoord van mij verwacht. Je had graag gehoord dat ik bevestigd had dat het wel goed met je zit en dat je een kind van God bent. In de eerste plaats dat kan en mag ik niet. En wat dan nog, als ik zou zeggen: ik geloof vast dat jij een kind van God bent en God zegt het niet. Of omgekeerd, dat ik zou zeggen: je bent het niet en God zou zeggen: je behoort Mij toe. Wat heb je aan mijn oordeel. Je moet het bij God vandaan te weten zien te komen. Nu is het geloofsleven niet dat ik in mijn bekering geloof of dat ik geloof dat ik een kind van God ben. Dat is het tweede, dat volgt op het eerste. Het gaat om het geloof in de Heere Jezus. Richt je op Zijn Persoon en werk en hoe meer je van Hem leert zien en hoe meer je Hem leert kennen, des te vaster wordt de overtuiging dat je Hem toebehoort; dat je zijn eigendom bent. Al zou een ander dan zeggen: je bent het niet, dan mag je weten: God weet het! Ga dus niet omgekeerd aan de slag: als ik eerst maar weet dat ik een kind van God ben da heb ik geloof. Maar laat dat geloof in je versterkt worden, des te vaster leer je geloven dat je het eigendom van die getrouwe Zaligmaker bent.
Ik ben heel blij met je vragen. Ik begrijp, dat het moeilijk voor je is. Je worstelt ermee. Ik mag je zeggen met een regel uit de psalmen: "Gij die God zoekt in al uw zielsverdriet, houd aan, grijpt moed, uw hart zal vrolijk leven, nooddruftigen veracht Zijn goedheid niet. Nooit zal Hij Zijn gevangenen begeven". Strijd de goede strijd des geloofs. Het is en blijft een strijd. Maar het is een strijd met een overwinning. Daarom volhard in het gebed! De Heere is een Hoorder der gebeden en Hij zal ook jou antwoorden en de weg wijzen.
Hartelijke groeten en Gods zegen,
ds. B. de Romph
Dit artikel is beantwoord door
Ds. B. de Romph
- Geboortedatum:17-07-1940
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Noordeloos
- Status:Inactief
71 artikelen
Bijzonderheden:
Ds. de Romph is op 24 juli 2019 overleden.
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties