De oorsprongen van de evangeliën
prof. dr. M.J. Paul | Geen reacties | 12-05-2025| 13:29
Vraag
Voor iedereen die kan lezen is het overduidelijk dat het wáár is wat Kerkvader Papias zegt: “Mattheüs heeft zijn evangelie in het Hebreeuws geschreven; en iedereen (lees: Mattheüs, Markus en Lukas) vertaalde dat al naar gelang hij daartoe bekwaam was.” Mattheüs, Markus en Lukas ontstaan als vertalingen uit één oorspronkelijk in het Hebreeuws geschreven evangelie. Als het goed is zeggen die evangeliën zakelijk hetzelfde in de drievoudige traditie. De suggestie van Papias is dat er nogal wat mankeert aan de vertalingen en dat hij de vertalers daarvoor verontschuldigt. Daarom maar één vraag: gelooft u dat de Griekse tekst van het Mattheüsevangelie de onfeilbaar door de Heilige Geest geïnspireerde tekst is?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Je vraag bevat diverse stellige uitspraken zonder andere mogelijkheden te overwegen.
Papias van Hiërapolis (circa 65-130 na Christus) was een leerling van de apostel Johannes. Zijn werken zijn verloren gegaan, maar enige uitspraken zijn bewaard gebleven in andere geschriften. De geciteerde uitspraak is overgeleverd door de kerkvader Eusebius (“Kerkgeschiedenis”, 3.39.14-17). Jouw toevoeging dat met iedereen Mattheüs, Markus en Lukas bedoeld zijn, klopt niet. Bedoel je in plaats van Mattheüs misschien Johannes? Of bedoel je dat Mattheüs zijn eigen werk later in het Grieks vertaald heeft? Hoe dan ook, Papias vertelt ook in de genoemde passage dat Markus de inhoud van zijn evangelie aan Petrus te danken had. Het lijkt mij dus onjuist om “iedereen” op te vatten als de evangelisten. De uitspraak van Papias is op meer manieren op te vatten, zoals blijkt uit de wetenschappelijke discussies. Bedoelt Papias het hele evangelie of slechts de “logia” (woorden) of een eerdere versie van het evangelie? En wie heeft vertaald en in welke taal? Daarom ben ik het niet eens met je uitspraak “Voor iedereen die kan lezen is het overduidelijk…”
In mijn recente boek “Mattheüs: Bijbelverklaring met Joodse en archeologische achtergronden” (Apeldoorn, 2025) behandelt paragraaf 2.4 de vraag “Geschreven in het Hebreeuws?” en daar worden ook andere getuigen uit de vroege kerk genoemd (zoals Irenaeus en Origenes), met de diverse mogelijkheden van interpretatie van hun uitspraken.
In je vraag spreek je over “de Griekse tekst van het Mattheüsevangelie’” alsof er slechts één tekst is. Er is een officieel overgeleverde Griekse tekst, de meerderheidstekst, waarop bijvoorbeeld de Statenvertaling en de Herziene Statenvertaling gebaseerd zijn. In de afgelopen twee eeuwen zijn echter heel wat meer handschriften ontdekt, die ouder zijn en geringe afwijkingen hebben. De nieuwe vertalingen maken ook gebruik van die handschriften en varianten. Het gaat mij nu niet om welke handschriften de beste zijn, maar om het punt dat er kleine verschillen zijn. Daarom zijn er christelijke organisaties die in hun grondslag de inspiratie van de Heilige Geest verbinden met het oorspronkelijke handschrift. Dat oorspronkelijke handschrift is echter verloren gegaan en wij hebben alleen overgeschreven kopieën uit later tijd. Dit betekent dat we van geen enkel handschrift de garantie hebben dat die 100 procent overeenkomt met het origineel. Toch zijn er zeer veel overeenkomsten tussen de handschriften, zodat wij weten dat het evangelie zoals wij dat nu hebben, Gods boodschap bevat. De kleine verschillen in de handschriften tasten de strekking niet aan.
Ter vergelijking: de citaten in het Nieuwe Testament uit het Oude Testament zijn soms tamelijk vrij en afkomstig van Hebreeuwse of Griekse teksten, maar de strekking is duidelijk.
Het is op zich prima om je te verdiepen in de oorsprongen van de evangeliën, maar het is nu eenmaal zo dat er diverse onduidelijkheden zijn, ook in de onderlinge afhankelijkheid van de drie synoptische evangeliën. God heeft het niet nodig geacht dat wij de oorsprongen van de evangeliën precies kennen.
In mijn Bijbelcommentaar benadruk ik dat wij bij de Griekse woorden vaak een Hebreeuwse vorm van denken moeten veronderstellen. Het Hebreeuws “sjaloom” waarmee Jezus de discipelen begroet, is meer dan vrede in de zin van afwezigheid van oorlog.
Belangrijker dan de vraag welke versie of handschrift het meest zuiver is, is de vraag wat wij met de boodschap doen. Jezus eindigt de Bergrede met de oproep niet alleen Zijn woorden te horen, maar ze ook in praktijk te brengen. Dat maakt iemand tot een wijze bouwer (Mattheüs 7:24-27).
Prof. dr. M. J. Paul
Dit artikel is beantwoord door
prof. dr. M.J. Paul
- Geboortedatum:13-03-1955
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oegstgeest
- Status:Actief

Bijzonderheden:
-Eindredacteur Studiebijbel OT
-Senior docent Oude Testament (CHE)
-Deeltijd hoogleraar OT te Leuven (B)
-Directeur-bestuurder THGB
Bekijk ook: