Jongeren en ouderen spreken verschillend over geloof
Ds. J.R. van Vugt | Geen reacties | 28-03-2025| 09:31
Vraag
Ik vraag me af, wat dat nou is met mensen die oud geworden zijn en de Heere heeft wel eens in hun leven gewerkt, maar of ze kunnen sterven weten ze niet? Of dat ze nog steeds wachten op een teken/antwoord/openbaring. Zou het kunnen dat de Heere zo lang wacht in iemands leven? Het lijkt wel of wachten op Gods tijd verheerlijkt wordt. Ja, ze mogen er wel eens van afweten… Maar zeker weten: nee hoor..
Of als je dan vraagt of hun zonden vergeven zijn, dan kunnen ze daar geen antwoord op geven. Soms vind ik dat als jongere zo ontmoedigend en confronterend, want dan blijft onzeker. Als iemand op leeftijd er zo in staat, hoe moet je daar mee om gaan?
Antwoord
Eerlijk gezegd dacht ik, toen ik de vraag binnenkreeg en oppervlakkig las: ga met deze mensen in gesprek! Maar gelukkig: toen ik wat beter las en herlas, begreep ik dat je met deze mensen in gesprek bent, omdat je schrijft dat je dan “vraagt of hun zonden vergeven zijn en ze daar geen antwoord op kunnen geven.” Dat is mooi (dat je die vraag stelt, bedoel ik), want dat gebeurt echt te weinig. Een goed gesprek is nodig om elkaar te verstaan (begrijpen) en het valt niet mee om elkaar te begrijpen, wanneer we niet echt de intentie hebben om te luisteren en elkaar te respecteren.
Ik schrijf dit, omdat ik nog wel eens merk dat er tussen de generaties een soort van spraakverwarring optreedt als het gaat over deze (toch ook wel heel gevoelige en tere) zaken. En dat het dan heel erg belangrijk is om goed naar elkaar te luisteren met heel veel respect, geduld en liefde en daar ook de tijd voor te nemen. En even OMA thuis te laten. OMA = Oordelen, een Mening hebben of geven en de A is van Adviseren (ik zal je eens wat vertellen). Een shotje LSD (Luisteren, Samenvatten en Doorvragen) juist wel gebruiken (in dit verband) en NIVEA weer thuislaten (Niet Invullen Voor Een Ander). En ANNA (Altijd Navragen in de zin van doorvragen en Nooit Aannemen dat je iets wel begrijpt en daarover een oordeel vellen mag.
Dat neemt niet weg dat ik deze vraag wel een beetje lastig vind. In die zin lastig, omdat we het over anderen gaan hebben. ZE en ZIJ hebben een punt en WE vinden daar iets van. Nog een stap verder in je zit zomaar in een heel onaangenaam gesprek, maar in we niet meer met elkaar in gesprek zijn met, maar over elkaar. Met alle gevolgen van dien wanneer we ook nog in allerlei clichés gaan praten over elkaar. Of nog erger: we gaan elkaar oordelen en veroordelen en hebben er een mening over.
Nu bedoel jij dat zo niet allemaal denk ik, maar ik zeg dit ook tegen mijzelf, wanneer ik begin aan het voorzichtig formuleren van een antwoord op deze vraag. We moeten (proberen) in de kerk en christelijke gemeente met elkaar in gesprek te blijven, over generatiekloven heen. En tussen generaties (jongeren en ouderen) en zeker wanneer standpunten of meningen uiteenlopen. We zijn dat aan elkaar verplicht en het is ook onze christelijke plicht waartoe de Heere ons verplicht. Opnieuw: Ik denk dat het echt te weinig gebeurt. Niet alleen dat een jongere iets van ouderen kan vinden in de gemeente, maar andersom is ook waar. “Het gaat allemaal zo gemakkelijk bij hen. En ze (de jongeren) praten zoveel, maar zeggen nu ook echt wat? Hoe diep zit het allemaal?” Je kent het denk ik wel.
Dit wilde ik allemaal even kwijt voordat we een antwoord ons gaan zetten.
Wat het nu is met die mensen die oud geworden zijn en waar de Heere wel eens in hun leven heeft gewerkt, maar niet weten of ze wel kunnen sterven of niet? Wat het nu is met die mensen die oud geworden zijn en nog steeds wachten op een teken, een antwoord of een openbaring? Wat het nu mis met die zogenaamde afwachtende houding of dat getob over die vraag of hun zonden vergeven zijn? Ja… wat is het allemaal? Ingewikkeld. En voor de jongere generatie niet echt helpend, nodigend, stimulerend, enthousiasmerend en zelfs confronterend. Hoe ga je daarmee om?
In de eerste plaats is het denk ik heel erg belangrijk om je te realiseren dat oudere mensen uit een totaal andere generatie en tijd komen dan jij en ik. Ik stel me zo voor dat je het hebt over mensen die de 75 zijn gepasseerd. Ik weet niet hoe oud jij precies bent, maar ik ben 54 jaar op dit moment. Jong genoeg om te realiseren waar je het over hebt en oud genoeg om mij iets bij de oudere generatie voor te kunnen stellen.
Ik merk in het pastoraat dat de oudere generatie (over het algemeen gesproken) het lastig vindt om te spreken over gevoelens en ervaringen in het algemeen en hun geestelijk leven met de Heere in het bijzonder. Dat wil echt niet zeggen dat er geen geestelijk leven is! Het is mij meerdere malen overkomen dat een oudere in het pastoraat pas bij een tweede of derde of zelfs vierde ontmoeting opening van zaken gaf over hoe het in zijn of haar hart lag met de Heere. Het zijn dezelfde mensen die mij in mijn communicatie (en misschien jou ook wel) vrij confronterend en direct vinden. En daar hebben ze ook een punt. Wat dat betreft veranderen de tijden echt. Ik spreek natuurlijk in grote lijnen en niet over de bijzonderheden of de uitzonderingen. Die bevestigen spreekwoordelijk de regel.
Het eerste is dus dat men niet zo gewend is om over gevoelige zaken te spreken. Het tweede is dat men ook vanuit een bepaalde kerkelijke traditie komt. Je merkt dat heel sterk in de Hersteld Hervormde Kerk die ik dienen mag. De oudere generatie is een ander type prediking en taalgebruik gewend vanuit het verleden dan wat zij nu van de kansel horen. Dat kan je zelf ook controleren. Wanneer je een aantal grote hervormde namen van Hervormde predikanten eens gaat googelen en hun preken gaat luisteren. Zelf ervaar ik dat als een aardig kloofje tussen taalvelden. Daar doe ik nadrukkelijk geen uitspraken over. Over wat nu goed en wat nu beter is. Tijden veranderen. Taal verandert razendsnel. En zeker niet altijd ten goede. Maar de verandering is een feit. Denk ook maar aan het hele gebeuren rondom een nieuwe Bijbelvertaling of psalmberijming of een vertaling van formulieren. Ook de verwoording van geestelijk leven verandert. Het aarzelende van de oudere generatie heeft plaats gemaakt voor het stellige van de jongere generatie. Het voorzichtige, zoekende en soms twijfelende lijkt te verdwijnen en vervangen te worden door een zekere gearriveerdheid (ik zeg het maar even wat cru en ongenuanceerd, voor de helderheid). Dat geeft een kloof.
Hiermee leg ik ook de vinger op een bepaalde plek: namelijk die van de prediking. Wat hebben mensen al die jaren in hun leven van de kansel gehoord? Wat hebben zij in hun omgeving aan gedrag gezien? Welke gesprekken werden er gevoerd (of geen gesprekken)? Wie hebben het stempel gezet op hun theologisch denken? Welke boeken hebben zij gelezen (en welke niet)? Hoe zijn hun ervaringen geweest in de ontmoetingen met gelovigen (Gods volk)? Wat hebben zij als kinderen van hun ouders (en hun opa en oma enzovoorts) meegekregen en gezien en wel of juist niet gehoord? Dus de prediking en de ervaringen in de ontmoetingen met gelovigen (ambtsdragers misschien wel voorop), kleurt hun denken nu. Ik ontmoet in het pastoraat zoveel mensen die tientallen jaren na dato nog steeds worstelen met de prediking die zij als kind en jongere hebben meegekregen. Tot in de Avondmaalsgang toe spreekt altijd dat stemmetje van vroeger mee… Is het wel echt (voor jou)? Het is erin gesleten en daar kom je -zonder de Heilige Geest- niet zomaar vanaf! Of je wordt gefrustreerd en zet je daarvan af.
Persoonlijk denk ik ook wel dat hier dan aan bijdraagt dat men in het moderne theologische leven (als ik dat zo even mag noemen) ook niet meer zo gewend is aan de gebruikelijke terminologie. Begrijpen we elkaar nog als we bepaalde terminologie gaan gebruiken? Dat we de schuldbrief hebben thuisgekregen? Dat we met een overtuiging rondlopen? Dat we een goeddoend God met onze zonden vertoornd hebben? Ik denk ook aan de verwarring die er gaande is rondom het thema van de zondekennis en de diepte daarvan. Is die zondekennis nu voorwaardelijk voor of is het een vrucht van de wedergeboorte? En hoe diep moet het gaan?
Andersom geldt dit natuurlijk ook: begrijpen we als oudere generatie de jongeren wanneer zij hun geestelijke ervaringen beschrijven in moderne terminologie? Begrijpen we elkaar, wanneer de taalvelden verschillen en traditionele woorden anders worden gebruikt of niet worden gebruikt? Of stokt het gesprek? Te weinig herkenning, te weinig vertrouwen… We kunnen er maar beter over zwijgen.
Nog iets wat wellicht bijdraagt is de ‘verandering van cultuur’. Ik bedoel dan met name de cultuur van de emotie. Even heel grof gezegd: vroeger was er geen tijd om je emoties te uiten en moest je gewoon je handen uit je mouwen steken, want jongens huilden niet. En vrouwen eigenlijk ook niet. Emoties zijn iets voor zachte types. Een boosheid, laat staan agressie, uit je niet, maar die stop je weg. En als je je depri voelt dan kan je beter een schop onder je achterste krijgen, in plaats dat je een hulpverlener gaat bellen. Ik noem maar een paar dingen. Tegenwoordig wordt er heel wat gevoelstaal gebruikt als er meningen aan de orde komen. Of als we ons uitdrukken van hoe ‘we erin staan’. Het moet goed voelen. Die emo-taal kennen ouderen veel en veel minder. En als je de taal niet kent ga je er ook moeilijker mee om. Dan heb je het daar gewoon niet over!
Een laatste wat (denk ik) meespeelt, is dat woorden heel krachtig zijn. Met woorden kan je iemand insluiten of buitensluiten. Woorden creëren begrip of creëren onbegrip. Wanneer je het niet helemaal zegt zoals men het gewend is om het te moeten zeggen, kan het wel ineens heel problematisch worden. Ik denk dat jongeren wel eens zich onbewust heel sterk neerzetten in woorden (bijvoorbeeld: ik ben wederomgeboren of bekeerd) waar ouderen bij dit soort woorden enige aarzeling hebben. wat bedoel je precies en kan je dat zomaar zeggen? En laten we eerlijk zijn: er worden heel wat woorden gebezigd waarvan ik me wel eens afvraag of we precies begrijpen wat we nu bedoelen of weten wat daarmee bedoeld wordt? Ik bedoel dit: het kennisniveau is niet echt heel florissant te noemen. En dat maakt het ook wel ingewikkeld.
Met name het punt dat de kerkelijke traditie tegenwoordig wat anders klinkt dan dat zij vroeger klonk, is wel iets om mee te nemen. Je kan het heel goed bij jezelf toetsen door eens bij een wat oudere dominee of emeritus predikant je af te vragen of je het helemaal meemaakt, wat je hoort. Archaïsch taalgebruik noemen we dat dan. Sommige jonge dominees doen dat ook, maar dat is een ander probleem.
Hoe ga je hiermee om? Naast begrip en respect en elkaar goed beluisteren en bevragen -voordat de meningen op tafel komen- moet er dus het besef zijn van verschillende taalvelden en belevingsculturen. Dit vraag om een respectvolle benadering van beide kanten. Daarbij komt het aan op woordgebruik en non-verbaal gedrag. Op respect.
Tegelijk is het zo dat de beleving uiteen kan lopen. Veel jongere gelovigen twijfelen niet (meer). Soms -en ik zeg het voorzichtig, maar wel openlijk- mij ook wel eens een gevoel van vervreemding. Is het tegenwoordig allemaal zo anders dan vroeger en is het allemaal automatisch beter? Wat dat betreft kunnen we denk ik nog veel van elkaar leren. Het ene uiterste (tot aan de dood toe onzekerheid en twijfel) is niet Bijbels, net als het andere uiterste (nooit twijfel, geen aanvechtingen, een zelfverzekerd en gearriveerd christendom) ook niet Bijbels is. Het gezonde midden, het Bijbelse midden.
Misschien schets ik hiermee een karikatuur. Ligt de waarheid en de beleving in het spreekwoordelijke midden. Zolang dat Bijbels is, is het allemaal prima, wat mij betreft.
En daar ligt de crux: hoe ga je hiermee om? Wel: de Bijbel open! Waar staat dat in Gods Woord? Hoe worden mensen in het Oude en Nieuwe Testament zalig en hoe spreken zij daarover? Hoe spreken de psalmen over het leven met de Heere? Hoe leven de ‘groten’ in de Bijbel met de Heere? Mooi voorbeeld is Abraham. Is de terminologie wel Bijbels te noemen (bijvoorbeeld: bedekte schuld is nog geen vergeven schuld en dergelijke)? Is onzeker zijn een Bijbelse opdracht? Was Thomas wel zo onzeker en ongelovig? En hoe gaat Jezus daar dan mee om? Wat is het probleem van die Emmaüsgangers en hoe worden zij onderwezen door Jezus Zelf? Hoe ga je om met Romeinen 7 (Ik ellendig mens) in relatie met Romeinen 8 (Niets kan mij scheiden van de liefde van Christus)? En hoe ga je om met oudvaders en andere kostelijke literatuur? Lees Brakel, Calvijn, Luther… die dachten nog fris en Bijbels en heerlijk pastoraal en nuchter.
Ik ga afronden. Het is een lang antwoord geworden. Maar je raakt een diepe kern van het leven met de Heere en het elkaar daarin verstaan, binnen en buiten de gemeente, binnen en buiten de familiekring. We zijn een gemeente, samengeroepen door de allerhoogste God Zelf, Die ons bijeen brengt en elkaar schenkt. Oudere mensen verander je niet zomaar meer. Maar wanneer de Geest werkt en spreekt, is er toch over en weer herkenning. Dan mag de terminologie anders zijn: het wezen van de zaak is dezelfde: Wie is Hij voor mij?
Shalom,
Ds. J. R. van Vugt
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J.R. van Vugt
- Geboortedatum:22-10-1970
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Waddinxveen
- Status:Actief

Bijzonderheden:
Bekijk ook: