Verborgen en geopenbaarde Christus
Ds. H. Korving | Geen reacties | 06-01-2025| 13:39
Vraag
Ik hoorde onlangs een adventspreek over Jesaja 8:17a: “Daarom zal Ik de Heere verbeiden.” De ware gelovigen uit het Oude Testament zagen uit naar de komst van de Messias, de Zaligmaker. En zo, zei de predikant, is er nu nog een volk dat uitziet naar de openbaring van Christus in het hart. Voor hen is Christus verborgen en deze verborgen Christus moet worden een geopenbaarde Christus.
Ik begrijp wat bedoeld wordt omdat ik dit verlangen herken uit mijn eigen leven. Maar mag bijbels gezien dit nu eigenlijk zo wel aangegeven worden, nu wij leven in het Nieuwe Testament? Ik las eens de uitspraak: “Wat is het Oude Testament anders dan Christus Die verborgen is? En het Nieuwe Testament dan Christus Die geopenbaard is?” Cruciaal is voor mij dan ook de vraag: hebben de apostelen ook zo in die lijn gesproken? Want alleen daaraan moeten we ons geloofsleven toch toetsen (de leer der apostelen)? Een vraag voor ds. H. Korving...
Antwoord
Beste vraagsteller,
Bedankt voor je vraag. Als ik probeer je vraag te beantwoorden, hoop ik dat ik de predikant die je citeert geen onrecht doe. Maar ik ga nu af op wat je er zelf van zegt en hoe ik dat vervolgens interpreteer. Ik sta open voor nuancering en correctie en ik hoop dat hetzelfde geldt voor ieder die tot taak heeft een dienaar te zijn van Gods Woord. Wanneer heb je op een Bijbelse gereformeerde verantwoorde manier gepreekt? Welke accentverschillen mogen er zijn en waar gaat het over de schreef? Dat blijft een biddende worsteling.
Als ik mij puur richt op de cruciale vraag of de apostelen zo (in die lijn) hebben gesproken, dan is mijn antwoord: nee. Ook niet in 2 Korinthe 3 waar Paulus spreekt over een ‘bedekking’ die op het hart ligt bij het lezen van het Oude Testament. Christus is niet verborgen of bedekt, maar het hart van de Joodse lezers van het Oude (Eerste) Testament is bedekt.
Wat in de preek die je beluisterde gebeurt is dat de heilshistorische voortgang van de Oude naar de Nieuwe bedeling (van ‘bedekking’ naar ’openbaring’) in een heilsordelijk kader wordt geplaatst. Op dezelfde manier kan dan gezegd worden dat Jezus in mijn hart geboren moet worden en eerder heeft het weinig of geen betekenis dat Hij toch al geboren is in de stal van Bethlehem.
Allereerst wil ik dus opmerken dat een dienaar van het Woord dit onderscheid tussen heilshistorisch en heilsordelijk voor zichzelf duidelijk moet hebben en ze niet moet verwarren of verwisselen. Het gevaar van onderwaardering van het volbrachte werk van Christus ligt namelijk erg op de loer. En men zal niet net als Paulus in 2 Korinthe 3 vers 12 veel vrijmoedigheid gebruiken in het aanprijzen van de geopenbaarde Christus.
Dit gezegd hebbende dienen we wel oog te hebben voor het waarheidselement dat hier naar voren wordt gebracht, namelijk dat het verworven en beschikbare heil moet worden toegepast. Als het over die vraag gaat, dan zeg ik volmondig dat de apostelen zeker zo in die lijn hebben gesproken, al denk je alleen maar aan de verhouding tussen Christus en de Geest. De Geest is uitgestort om in de harten het geloof te werken in de geopenbaarde Christus.
Maar hoe werkt de Geest dat? Op dit punt aangekomen lijkt het alsof sommigen precies weten hoe het zit en hoe het gaat. Een uitgewerkt stappenplan wordt dan de stof voor de preek. In feite wordt dan de nadruk verlegd van wat God gedaan heeft naar wat de mens ervaart, voelt, vindt, gelooft en beleeft.
Zijn er dan geen kenmerken te noemen van het ware werk van de Heilige Geest? Oh zeker wel, maar niet in een vast stramien. De Dordtse vaderen geven enkele van die kenmerken in een vrij willekeurige volgorde weer in Dordtse leerregels I.12: “Van hun eeuwige en onveranderlijke verkiezing tot de zaligheid worden de uitverkorenen te gelegener tijd, hoewel in verschillende trappen en ongelijke mate, verzekerd. Niet als zij de verborgenheden en de diepten van God nieuwsgierig onderzoeken, maar als zij de onmiskenbare vruchten van de verkiezing, die in Gods Woord worden aangewezen (zoals het ware geloof in Christus, kinderlijke eerbied voor God, droefheid naar Gods wil over de zonde, honger en dorst naar de gerechtigheid, enzovoort) in zichzelf met geestelijke blijdschap en heilige vreugde waarnemen.”
De vraag die nog overblijft is hoe de prediker in de door jou beluisterde preek zijn hoorders ziet, als hij spreekt over een volk dat uitziet naar de openbaring van Christus in het hart. Hebben zij nu wel of niet genade? Als je Christus niet in je hart hebt, sta je er toch buiten? Of wordt de suggestie gewekt dat er toch een klein hoopje kan zijn terwijl je buiten Christus bent? Men noemt dat wel ‘de toeleidende weg’ en men denkt dat men dan alvast goed zit, al duurt die toeleidende weg een leven lang.
Naar mijn bescheiden -en op de Bijbel gegronde- mening is er echter een wezenlijk verschil tussen het op weg zijn naar de enge poort en het ingaan door de enge poort… Daar mocht wel met wat meer ernst over gepreekt worden.
Als hij bedoelt dat er zwakke gelovigen zijn die uitzien naar meer zekerheid, laat hij dat dan zeggen en bepreken. Maar er zullen altijd mensen zijn die liever gestaafd worden in hun kenmerken of het ontbreken daarvan, dan in de liefde-armen van de gekomen, geopenbaarde, beschikbare en gewillige Zaligmaker gedreven te worden… En er zullen altijd predikers zijn die bang zijn dat er iets misgaat met de uitverkiezing, als zij de Christus met veel vrijmoedigheid aanprijzen. Terwijl dat laatste mijns inziens hun belangrijkste taak is. En al het andere (zoals het aanwijzen van de arglistigheid van het menselijke hart, het ontmaskeren van de valse hoop enz.) is daaraan ondergeschikt.
Ik hoop je vraag goed begrepen te hebben en op deze manier van een antwoord voorzien te hebben. Ik wens je Gods zegen toe.
Met vriendelijke groet,
Ds. H. Korving
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Korving
- Geboortedatum:01-12-1954
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Urk
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Ds. Korving ging in november 2021 met emeritaat.
Lees ook het artikel dat Refoweb met ds. Korving had n.a.v. zijn boek 'Taal en teken'.
En kijk/luister: