Heilige Geest uitgegaan van Vader (en Zoon)

Ds. H. Korving | Geen reacties | 15-10-2024| 13:39

Vraag

Ik volg de podcast  "Search the Scriptures", waarin een Grieks-Orthodoxe professor door de hele Bijbel gaat aan de hand van de kerkvaders. De aflevering die ik deze week hoorde ging over Johannes 15 en daarin kwam de discussie naar voren over het Filioque: Is de Heilige Geest uitgegaan van de Vader en de Zoon of alleen van de Vader? Daarover is in de 9e eeuw enorm gediscussieerd. Al luisterend vroeg ik me af: Heel interessant, maar wat maakt het uit? Welke consequenties heeft dit, bijvoorbeeld voor het verstaan van de persoon van de Heilige Geest of Zijn werk, als je hier verschillend over denkt?


Antwoord

Beste vraagsteller,

Dit is een ‘theologische kluif van formaat’ waar dikke boeken over geschreven zijn. De kwestie speelt al eeuwen en dat alleen al moet ons ervoor hoeden om te denken: wat maakt het uit?

Om op je vraag in te kunnen gaan, heb ik wel even aan aanloopje nodig… 

Ik weet natuurlijk niet wat de Grieks-orthodoxe professor erover heeft gezegd in de podcast, maar hij zal zich ongetwijfeld beroepen hebben op oosterse kerkvader en niet op bijvoorbeeld Augustinus, die voor de ontwikkeling van kerk en theologie in het Westen van zeer grote betekenis is geweest.

De vraag gaat over de positie van de Geest ten opzichte van de Vader en de Zoon. Wij belijden de Drie-eenheid: God is één in Zijn wezen, maar tegelijk onderscheiden in Zijn Personen. Tussen haakjes: het woord “persoon” is onze Nederlandse vertaling van het Latijnse woord persona dat op zijn beurt de vertaling is van het Griekse woord “hupostatis” dat zelfstandigheid betekent. Het wordt in de Bijbel genoemd in Hebreeën 1:3. Het woord “persoon” is zo ingeburgerd in ons theologisch en confessioneel spraakgebruik (Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 8, Heidelbergse catechismus zondag 8) dat het wel niet mogelijk zal zijn om het te vervangen door een woord dat minder snel misverstanden oproept… M.i. is het woord “identiteit” een beter woord. 

Het onderscheid tussen de drie Goddelijke personen komt tot uiting in hun specifieke (onmededeelbare) eigenschappen. Elk van de drie personen heeft in relatie tot de andere Personen eigenschappen die de Andere niet hebben,  zoals: de Vader is niet in deze wereld gezonden, de Geest is niet vleesgeworden, de Zoon is niet uitgestort. Ze zijn onderscheiden en toch tegelijk nooit van elkaar te scheiden. 

Het is zoeken naar woorden om recht te doen aan het onderscheid van de drie Goddelijke personen en tegelijk aan hun wezenlijke eenheid en hun verbondenheid in hun werken. Een oude stelregel zegt dat al Gods werken naar buiten ongedeeld zijn (opera divina ad extra sunt indivisa). De kerkvaders hebben diep nagedacht over zowel de eenheid van God als het onderscheid van de drie Personen. Ze zijn onafscheidelijk; het woord “perichorese” (Johannes Damascenus, gestorven 749) probeert dat onder woorden te brengen; hoewel van elkaar onderscheiden, doordringen de drie goddelijke personen elkaar wederkerig: de Vader is geheel in de Zoon, en geheel in de Geest en dat geldt wederkerig. Gregorius van Nazianze (gestorven 390) zei al: “Zodra ik denk aan de ene God, word ik terstond omschenen door de glans van de drie Personen; zodra ik de drie Personen onderscheid, word ik terstond weer geleid tot de ene God.” 

Het bezwaar nu van de Oosters orthodoxe kerk tegen het Filioque is vooral dat men vreest dat de Geest een ondergeschikte positie zou hebben ten opzichte van de Vader en de Zoon. Dat zou dus geen recht doen aan hun volstrekte gelijkwaardigheid. 

Of dat bezwaar terecht is? De Westerse kerk heeft nimmer iets in die richting bedoeld te zeggen, huiverig als zij was voor bijvoorbeeld een Ariaanse christologie, waarbij de Zoon ondergeschikt zou zijn aan de Vader. Door de toevoeging van het Filioque werd de gelijkwaardigheid en wezenseenheid van de Vader en de Zoon duidelijker beleden dan zonder deze toevoeging. Maar de Westerse kerk wilde beslist geen ondergeschikte plaats toekennen aan de Heilige Geest. 

Het Filioque drukt een Bijbelse waarheid uit, namelijk dat de Geest zowel de Geest genoemd wordt Die van de Vader uitgaat (Johannes 14:16,26) als de Geest Die van de Zoon uitgaat (Johannes 16:7).

-In de theologie wordt het onderscheid gehanteerd tussen de eeuwige “generatio” van de Zoon en de “processio” van de heilige Geest. Die verschillende woorden drukken uit dat het ook om twee verschillende dingen gaat, die mede het onderscheid van de drie Personen markeren.
 
-Het woord “eeuwig” is van belang, omdat die onderlinge relaties in het Goddelijke Wezen er altijd al waren: omdat God van eeuwigheid een goddelijke Zoon heeft, kon de Zoon in de volheid van de tijd gezonden worden. Omdat de Geest de eeuwige Geest is, kon de Geest van God en van Christus uitgestort worden op de Pinksterdag. Er is dus niet pas een Goddelijke Zoon gekomen of ‘ontstaan’ op het kerstfeest, net zo min als dat de Geest pas ‘ontstaan’ is op de Pinksterdag.

Er zijn dus relaties tussen de drie Goddelijke Personen (Vader, Zoon en Geest zijn onderscheiden en tegelijk één in wezen) van eeuwigheid; en vanwege die relaties zijn er ook de openbaringen van die drie onderscheiden Personen in de heilsgeschiedenis: God de Vader zond Zijn (goddelijke, eeuwige) Zoon naar deze wereld; en hoe zit het nu met de Geest?

De Geest werd uitgestort, maar Hij kon pas worden uitgestort nadat Christus en omdat Christus het heilswerk heeft volbracht op Golgotha. De Persoon en het werk van de Heilige Geest zijn dus nauw betrokken op de Persoon en het volbrachte werk van Christus, de Zoon van de Vader. In dat licht verstaan we de woorden uit Johannes 15:26: “Maar wanneer de Trooster is gekomen, Die Ik u zenden zal van de Vader, De Geest van de waarheid, Die van de Vader uitgaat, zal Die van Mij getuigen.” Christus zendt de Geest, en de Geest gaat van de Vader uit… 

De Geest is tegelijk de Geest van de Vader en de Geest van de Zoon. Dit geldt niet alleen in de heilsgeschiedenis, maar de relaties die in de heilsgeschiedenis geopenbaard worden gaan terug op en weerspiegelen de eeuwige relaties binnen de Drie-eenheid. 

Om deze en meer redenen is op het concilie van Toledo (589) besloten de woorden “en van de Zoon” toe te voegen in het geloofsartikel aangaande de Heilige Geest (Nicea-Constantinopel 381).

Wat is het belang daarvan? Het belang ervan is met name dat het werk van de Geest niet verzelfstandigd wordt ten opzichte van het werk van Christus en de Vader. Het is juist de Geest “Die het uit Christus neemt en ons verkondigt”: de Geest zorgt voor de toe-eigening van het volbrachte werk van Christus. Eenvoudig gezegd: Christus verwierf het heil, de Geest doet zondaren er in delen en dat tot de eer van de Vader. 

Christus heeft gezegd: Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien (Johannes 14:9), maar ook: niemand komt tot de Vader dan door Mij (Johannes 14:6). De Geest zorgt er nu voor dat een zondaar tot Christus komt en door Christus tot de Vader wordt geleid.

Wanneer de Geest -zoals in de oosterse kerk- losser komt te staan van de Zoon, krijgt de Geest een andersoortige positie. De weg tot de Vader kan nu ook alleen via de Geest lopen, los van (de kennis van) Christus. De Geest werkt niet alleen met het Woord, maar ook in de geschiedenis, kunst en vooral de mystiek. 

In de spiritualiteit van de Oosterse kerk ontstaan dus -vanwege het afwijzen van het Filioque-  twee wegen die tot God kunnen leiden: De weg van de orthodoxe christelijke leer én de weg van de mystieke ervaring. 

Inderdaad, er is eeuwenlang over gestreden vanaf de vierde eeuw. Het heeft in 1054 geleid tot het grote Schisma tussen de Oosterse en de Westerse kerk. Op het concilie van Florence (1439) is nog geprobeerd de kloof te overbruggen met de formulering: “De Geest gaat van de Vader uit door de Zoon.” Ook dat heeft helaas niet tot toenadering geleid; een gemiste kans mijns inziens.

Ik hoop met deze beknopte toelichting te hebben duidelijk gemaakt dat er wel degelijk grote belangen mee gemoeid, zowel als het gaat om de zuiverheid van ons belijden van de Drie-enige God, als om de vraag hoe we kunnen komen tot de kennis van het heil in Christus tot eer van de Vader. 

Ik wens je de genade van de Heere Jezus, de liefde van God en de gemeenschap van de heilige Geest van harte toe.

Met vriendelijke groet,
Ds. H. Korving

Lees meer artikelen over:

Drie-eenheid
Dit artikel is beantwoord door

Ds. H. Korving

  • Geboortedatum:
    01-12-1954
  • Kerkelijke gezindte:
    Christelijk Gereformeerd
  • Woon/standplaats:
    Urk
  • Status:
    Actief
199 artikelen
Ds. H. Korving

Bijzonderheden:

Ds. Korving ging in november 2021 met emeritaat.

Lees ook het artikel dat Refoweb met ds. Korving had n.a.v. zijn boek 'Taal en teken'.

En kijk/luister:

 

 


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

Nieuwe hemel en aarde

Wanneer Jezus terugkomt op aarde wordt er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde gemaakt. Wat gebeurt er met de huidige schepping? Dus de bomen, bergen, bloemen, dieren etc. Worden deze allemaal weggeva...
Geen reacties
14-10-2013

Verlangen naar niet-gelovige ex-vriendin

Enkele jaren terug heb ik gedurende ruim een jaar een relatie gehad met een studiegenote. We hebben daar beide zeer van genoten, maar de relatie liep stuk op het gegeven dat onze levensvisies uiteen l...
Geen reacties
14-10-2003

Tekenbeet

Ongeveer een maand geleden heb ik een tekenbeet gehad, waar ik de volgende dag achterkwam en de teek is toen verwijderd. Ik heb geen rode kring gehad, al zit er nog wel steeds een klein rood stipje op...
Geen reacties
14-10-2011
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering