Bemoediging en vermaning voor homo
Herman van Wijngaarden | Geen reacties | 17-09-2024| 13:42
Vraag
Als student die worstelt met geaardheid ben ik beland op het hellende vlak van pornografie. Ik probeer me hier elke keer weer tegen te verzetten en bid om kracht hiertoe, maar elke keer gaat dit uiteindelijk toch fout. Helaas is het hier niet bij gebleven. Het hellende vlak bereikte een tijdje geleden het dieptepunt in het delen van het bed met een jongen die ik niet eens kende. Ik weet dat ik hiermee mijn lichaam als tempel van de Heilige Geest (woont Die er nog wel?) heb onteerd en heb hier meerdere keren vergeving om gevraagd. Ik durf mijn omgeving van dit alles niets te vertellen vanwege de oordelen die dit hoe dan ook met zich mee zal brengen.
Mijn vraag: ik wil dit jaar erg graag belijdeniscatechisatie volgen, maar drie dingen zitten mij in de weg om daadwerkelijk belijdenis te doen:
- Het hardnekkige terugkeren van de eerst genoemde zonde;
- De invloed van en het verzwijgen van de laatste genoemde daad;
- De angst voor een mogelijke herhaling van de laatste genoemde daad.
Kan ik ondanks deze drie zaken belijdenis doen? En zo niet, hoe kan ik -naast te bidden en te lezen- hier een weg in vinden?
Antwoord
Beste strijder,
Allereerst wil ik zeggen dat jouw probleem niet per se te maken heeft met je geaardheid. De kans is groot dat wanneer je hetero was geweest, je dezelfde zonden had gedaan. Dat zeg ik zowel ter ‘bemoediging’ als ter vermaning (ik weet niet welke op jou het meest van toepassing is). Bemoediging: je bent geen grotere zondaar omdat je dit als homo gedaan hebt. Helaas doen veel reformatorische hetero-jongeren dezelfde zonden en die zijn niet minder erg. Vermaning: je kunt aan je geaardheid geen excuus ontlenen, alsof die een verzachtende omstandigheid is. Sommige reformatorische homo’s denken dat laatste. Omdat ze het als homo extra moeilijk hebben, kunnen ze er zogenaamd ‘weinig aan doen’ dat ze wel eens de mist in gaan. Dat is dus niet zo. Je bent ook als anders geaarde jongere helemaal verantwoordelijk voor eventuele seksuele zonden.
Wel brengt je geaardheid een extra risico met zich mee. Dat is niet omdat homoseksualiteit op zich sneller tot deze zonden leidt, maar omdat het extra schaamte en eenzaamheid met zich meebrengt. Mogelijk heb jij daar ook mee te maken. Zijn er mensen in je omgeving die weten van je geaardheid? Ik hoop van wel, want als je hier in je eentje mee worstelt, maak je het jezelf alleen maar moeilijker. De duivel wil dat: ‘Praat er maar niet over!’ Want hoe eenzamer jij ermee bent, hoe meer vat hij op je kan krijgen. De ene donkere gedachte leidt dan tot de andere en niemand corrigeert je hierin. Vandaar mijn advies: praat er wél over – liefst ook over je zonden, maar in ieder geval over je geaardheid.
Je vraag over het wel of niet belijdenis mogen doen, is er een waar veel jongeren mee zitten. Hoe kan ik belijdenis doen en beloven dat ik zal strijden tegen de zonde, als ik weet dat ik die ene zonde er zomaar niet onder krijg? Concreet bijvoorbeeld: hoe kan ik belijdenis doen als ik niet durf te beloven dat ik nooit meer porno zal kijken? Dat is een grote strijd die je geloofsleven enorm kan verlammen.
In het Doopformulier staat hierover een prachtige zin, die je vast wel kent: “Als wij somtijds uit zwakheid in zonden vallen, zo moeten wij aan Gods genade niet vertwijfelen, noch in de zonde blijven liggen, overmits de Doop een zegel en ontwijfelbaar getuigenis is, dat wij een eeuwig verbond der genade met God hebben.” Zelf maak ik daar in gedachten altijd van: “Als wij vaak uit zwakheid in zonden vallen…” Want deze waarheid hebben we zó vaak nodig in ons leven, omdat we zó vaak in dezelfde zonden vallen – of het nu pornokijken is, of roddelen of wat dan ook. Het enige wat we kunnen doen als dat wéér gebeurt, is als een onwaardige zondaar naar de troon van de genade gaan (Hebreeën 4:16) om daar voor de zoveelste keer vergeving te vragen en te ontvangen.
Maar het Doopformulier zegt er nog iets bij, namelijk dat we ook niet in de zonde mogen blijven liggen. Volgens mij betekent dat niet dat we moeten beloven dat we het nooit meer zullen doen. Want dat kunnen we niet waar maken. Wat we moeten beloven, is dat we tegen de zonde zullen blijven strijden, zelfs (of juist) als we hierbij de ene nederlaag na de andere lijden.
Dat leidt tot een soort vreemde spanning in het leven van een christen. Want er zijn twee dingen die je nóóit moet doen: 1. twijfelen aan Gods genade, ook niet als je dezelfde zonde voor de zoveelste keer doet; en 2. het gewoon vinden dat je dezelfde zonde steeds weer doet en het er dus maar bij laten (“want God vergeeft wel”). Zodra je bij jezelf iets bespeurt van de tweede gedachte, is dat een teken dat je Gods genade aan het verspelen bent. Maar ook: zodra je bij jezelf iets bespeurt van de eerste gedachte, zit je net zo goed op een verkeerd spoor. Een christen doet deze twee dingen tegelijk: vertrouwen op Gods genade én strijden tegen de zonde.
Hoe strijd je tegen ‘jouw’ seksuele zonden? Ik schrik ervan dat je het voor mogelijk houdt dat je vaker het bed zult delen met een jongen. Misschien is het alleen maar eerlijk om dat te erkennen, maar… zoiets gebeurt niet zomaar, per ongeluk. Ik ben daarom bang dat je hierin een paar pijnlijke maar heilzame beslissingen moet nemen, bijvoorbeeld: zoveel mogelijk de gelegenheid vermijden waarin zoiets zou kunnen gebeuren. En als dat niet kan: van tevoren tegen een mogelijke sekspartner zeggen: “Ik wil geen seks met je.” Want als je seks met hem zou kunnen hebben, lijkt me dat je óók zo kwetsbaar moet kunnen zijn om hier openlijk afstand van te nemen. Daar bouw je geen hip imago mee op, maar het is maar wat je het meeste waard is: imago bij God of bij jongens.
Over de zonde van het pornokijken, heb ik eerder geschreven in "Homo(porno) in de kast". Ik raad je echt aan om hierover met anderen te praten. Juist dat kan de kracht van de verleiding doorbreken. Helaas ben je niet de enige man die porno kijkt, dus er moeten in je omgeving ‘genoeg’ jongens zijn die met hetzelfde worstelen. Spreek af dat je elkaar erop mag bevragen: hoe is het met jouw strijd gegaan?
Met dat oordelen waarover je het hebt, zou het nog wel eens kunnen meevallen. Zoek mensen die weten wat het is om van Gods genade te leven. Die weten óók wat het is om tegen de zonde te strijden.
Herman van Wijngaarden
Dit artikel is beantwoord door
Herman van Wijngaarden
- Geboortedatum:06-02-1963
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Driebergen
- Status:Actief
Bijzonderheden:
- Mede-oprichter stichting Hart van homo’s
- Auteur van o.a. ”Oké, ik ben dus homo – over homoseksualiteit en het volgen van Jezus” en “Om het hart van homo’s – pastoraat aan homoseksuele jongeren” en "Leven als vrienden – een hoge vorm van liefde"
Bekijk ook: