Allen gedronken uit de geestelijke steenrots
Ds. A. Jonker | 5 reacties | 23-07-2024| 10:21
Vraag
In 1 Korinthe 10: 4-5 staat van de Israëlieten dat zij allen gedronken hebben uit de geestelijke steenrots en de steenrots was Christus, maar dat God in het meerendeel van hen geen welgevallen had. Hoe moet ik dit zien, want zij dronken toch letterlijk van het water uit de steenrots en hebben dat geestelijk niet begrepen en daarom toch eigenlijk geestelijk juist niet gedronken uit de geestelijke steenrots Christus? Waarom staat er dan dat ze wel geestelijk hebben gedronken?
Antwoord
Het is niet altijd gemakkelijk om een Bijbeltekst te begrijpen. Dat heeft ook te maken met een manier van spreken en schrijven die wij niet meer zo toepassen. Wij leven in een tijdperk van precies en vaak letterlijk formuleren zodat er geen speld tussen te krijgen is.
Duidelijk is wel: Alle Israëlieten dronken water dat wonderlijk uit de steenrots kwam. Dat wonder was onverdiend, daarvoor heeft de Heere Jezus Zijn volkomen offer aan het kruis moeten brengen. Omdat dit water onverdiende genade was, wordt de letterlijke steenrots hier genoemd: een geestelijke rots die hen volgde; en die rots van Christus.
Onverdiend water, omwille van de Messias die komen zou. Gelovige Israëlieten hebben dit verstaan. Zij dronken met de mond het water, maar hebben in hun hart de genade van God, die verdiend zou worden door de komende Messias, ervaren. Zij dronken de geestelijke drank met een geestelijke, gelovige mond. Hun lichamelijke en hun geestelijke dorst werden gelest.
De ongelovigen dronken wel het onverdiende water (verdiend door Christus en daarom geestelijke drank genoemd) maar zij verstonden het geestelijke geheim niet. Zij dronken alleen met de mond en alleen hun lichamelijke dorst werd gelest. In hen had God geen welgevallen vanwege hun ongeloof!
We zouden dit kunnen vergelijken met het Heilig Avondmaal. Brood en wijn blijven brood en wijn die met de mond gegeten en gedronken worden. Alleen de ware gelovigen eten en drinken met de mond en proeven met een gelovig hart. Zij verstaan de geestelijke inhoud en worden met Christus’ lichaam en bloed verzadigd. De ongelovigen -die niet aan het Heilig Avondmaal mogen gaan, maar zichzelf een oordeel eten en drinken- hebben slechts het uitwendige teken van brood en wijn in hun mond. Zij verstaan de geestelijke zaken niet. Desalniettemin werd door Jezus Christus van brood en wijn gezegd: “dit is Mijn lichaam’ en van de wijn ‘dit is Mijn bloed.”
Ds. A. Jonker
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A. Jonker
- Geboortedatum:29-03-1954
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Putten
- Status:Actief
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
om van te rillen toch?
vragensteller,vraagt u maar om dat Levend makende genadewerk aan de Heere
God zegt niet dat je niet aan het Heilig Avondmaal mag en ook niet dat je niet uit het water van de steenrots mag drinken. We hebben het allemaal nodig.
1 Korintiërs 10
5 Maar in het meerder deel van hen heeft God geen welgevallen gehad; want zij zijn in de woestijn ter nedergeslagen. 6 En deze dingen zijn geschied ons tot VOORBEELDEN, opdat wij geen LUST tot het kwaad zouden HEBBEN gelijkerwijs als zij LUST GEHAD HEBBEN. 7 En wordt geen afgodendienaars, gelijkerwijs als sommigen van hen, gelijk geschreven staat: Het volk zat neder om te eten, en om te drinken, en zij stonden op om te spelen. 8 En laat ons niet hoereren, gelijk sommigen van hen gehoereerd hebben, en er vielen op één dag drie en twintig duizend. 9 En laat ons Christus niet verzoeken, gelijk ook sommigen van hen verzocht hebben, en werden van de slangen vernield. 10 En murmureert niet, gelijk ook sommigen van hen gemurmureerd hebben, en werden vernield van den verderver. 11 En deze dingen alle zijn hunlieden overkomen tot voorbeelden; en zijn beschreven tot waarschuwing van ons, op dewelke de einden der eeuwen gekomen zijn. 12 Zo dan, die meent te staan, zie toe, dat hij niet valle. 13 Ulieden heeft geen verzoeking bevangen dan menselijke; doch God is getrouw, Die u niet zal laten verzocht worden boven hetgeen gij vermoogt; maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven, opdat gij ze kunt verdragen. 14 Daarom, mijn geliefden, VLIEDT van den afgodendienst.
Het overkwam deze Israëlieten niet hoor, ze keerden zich zelf af, ze waren geen slachtoffer, maar dader, zoals allen die die zich blijven afkeren tegen de de liefde van God. Lees ook... Hebreeën 3
18 En welken heeft Hij gezworen, dat zij in Zijn rust niet zouden ingaan, anders dan dengenen, die ongehoorzaam geweest waren? 19 En wij zien, dat zij niet hebben kunnen ingaan vanwege hun ongeloof.
Lees ook psalm 95.
Het land verkennen was een heel normale zaak in die dagen. Voor iedereen was dat een nieuw land en zij zouden er in alle vrijheid mogen wonen. Net zoals wij een nieuwe woning gaan bezichtigen mogen wij dat zien in een groter geheel. Kijk maar rustig rond er is overvloed genoeg. Maar bovenal weet en besef dat het de Eeuwige is die jullie dit land geeft.
Het verslag is heel helder: het klopt allemaal wat de Eeuwige heeft beloofd. Een grote maar komt om de hoek kijken in de vorm van menselijke krachtpatsers en reuzen die de dienst uitmaken. Men vergat dat het de Eeuwige is die hen uit het oppermachtige Egypte heeft uitgeleid. Bij velen kon men de littekens nog zien van de zweepslagen. Zij waren bang voor de inwoners van het beloofde land. Ook de verkenners twijfelden eraan of zij ooit het land zouden innemen.
Velen namen de twijfel van de tien verkenners over en dat sloeg over op de pas vrijgekomen slaven. Geen nood, de Eeuwige grijpt in en mijn voorgeslacht kreeg een harde les te leren. Het vormen van het stamverband is een militaire strategische zet om wel voorbereid te zijn op de strijd. Jong en oud worden daarmee geconfronteerd. Ook de legerafdelingen worden per stam geregeld. Mijn volksgenoten wordt discipline bijgebracht voor de opkomende generaties. Die zullen de strijd aanbinden. De grote groep van twijfelaars zullen niet het Beloofde Land binnengaan. Dat is de groep waar Paulus nu op doelt: de twijfelaars die met hun twijfel anderen in de weg staan. Daar heeft de Eeuwige geen behagen aan gehad.
Gelukkig heeft de Eeuwige een tijdslimiet aan verbonden. Iedereen boven de twintig jaar zal het beloofde land niet betreden. Een harde les, dat wil zeggen voor velen zal hun graf in de woestijn gegraven worden. Wij zaten er zo dichtbij en velen onder ons misten hun doel. De erfenis en de belofte was voor de jeugd, waarbij de scheidslijn ook dwars door de gezinnen liep. Wie een twintigplusser was wist dat hij/zij verstoken was van de toegang tot het beloofde land. Vanuit die context moeten wij lezen wat het werkelijk inhoud: in het merendeel heeft de Eeuwige geen behagen gehad. Zij waren immers twintigplussers geworden. Dan is het een groot wonder te noemen dat de Eeuwige hen dagelijks van manna voorziet en dat er drinkwater voor mens en dier in de woestijn voorhanden is. Ook het geestelijke voedsel wordt aan jong en oud uitgedeeld. De ouderen geven door hoe hun leven was in slavernij. De jongeren mogen in vrijheid verder leven. Beiden ervaren de genade van de Eeuwige op een zodanige wijze: de een sterft in de woestijn dicht in de nabijheid van de Eeuwige. De andere mag de belofte in vervulling zien gaan. Dat was het spanningsveld van toen. Hetzelfde spanningsveld is niet te vergelijken, maar heeft in ieder tijdperk een andere invulling. Vertrouwen uitspreken naar de Eeuwige en Hen geloven op Zijn Woord.
Als er gesproken wordt van afkeer besef dan vooral dat de oudere generatie de twijfel van de tien verkenners accepteerden. De tien verkenners waren de familiehoofden met veelbetekenende Hebreeuwse namen, waaruit hun geloofsvertrouwen tot uiting kwam. Dat geloofsvertrouwen hadden zij beschaamd. Paulus kent deze geschiedenis en heel terecht haalt hij dat naar voren om vooral niet te twijfelen aan de almacht en reddende Hand van de Eeuwige.