Muurvast aan onze eigen kerkverbandjes
Ds. J. Belder | Geen reacties | 01-07-2024| 16:36
Vraag
Kunnen we als gereformeerde gezindte ook één kerkgemeenschap vormen in plaats van tien verschillende kerkgenootschappen?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Het is beschamend dat ‘gereformeerd’ uiteengevallen is in brokken groot en klein. We beroepen ons op de drie formulieren van enigheid, maar zijn er meesters in om in onenigheid met elkaar te leven. Jezus’ woorden uit het Hogepriesterlijke gebed (Johannes 17:21) zijn ons overbekend. Het gaat om eenheid onder Zijn volgelingen, om hen die door het apostolisch getuigenis in Hem geloven, “opdat de wereld gelove dat Gij Mij gezonden hebt…” Geen scheur. Geen wig. Geen verdeeldheid onder Zijn medearbeiders straks. Dat zij spreken en getuigen zullen met één mond.
Paulus vergelijkt de Kerk met een lichaam. Hij noemt haar het lichaam van Christus. Er is verscheidenheid, maar die mag niet leiden tot gescheidenheid. We hebben alle heiligen nodig, “om ten volle te kunnen begrijpen, wat de breedte, lengte, diepte en hoogte is en bekennen de liefde van Christus…” (Efeze 3:18-19), opdat we niet bij deelwaarheden en halve waarheden zouden leven. Er zijn niet tien, honderd of meer lichamen, er is één lichaam.
Vanaf menige kansel wordt ’s zondags gebeden om eenheid, “of de Heere wil samenvoegen wat samen hoort”, maar ondertussen zitten we muurvast aan onze eigen kerkverbandjes. Zeker in reformatorisch Nederland. Er lijkt op dit moment wel wat beweging in te komen, maar het gaat allemaal nog heel moeizaam. Er is veel onderling wantrouwen en watervrees.
Wie afgaat op artikel 28 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis -het gaat daar over de ware Kerk- moet tot de conclusie komen dat we uit het spoor zijn, dat er breuken zijn die onmogelijk voor God kunnen bestaan. Dat heet zonde in de Bijbel! Er is veel kerkelijke hoogmoed. Er is ongepaste trots. We zijn ingenomen met ons eigen kerkje. Ootmoed past ons beter. Geen oren, maar voeten wassen en elkaar vooral niet met de waarheid om de oren slaan.
Ook in de kring van de discipelen was verscheidenheid. De vraag speelde wie van hen de meeste zou zijn. Foei. En toch bleven ze bij elkaar, dank zij de Meester, hun Hoofd. Ook na Pinksteren spande het soms stevig. Er moest zelfs een Synode aan te pas komen om een dreigende breuk te voorkomen (Handelingen 15: 2). Ook in Korinthe speelden kwesties. Er ontstonden partijen en richtingen, waarover Paulus de gemeente ernstig onderhoudt.
Veelzeggend is ook het gericht dat Elia voert op de berg Karmel, waar hij afrekent met de valse godsdienst van de Baäl. In 1 Koningen 19: 31 lezen we dat hij twaalf stenen nam om er een altaar voor de Heere van te bouwen. Twaalf, “naar het getal van de stammen van de zonen van Jakob.” Het accentueert dat Israël een eenheid is en behoort te zijn. In de Nieuwtestamentische brieven klinkt bij herhaling de vermaning niet te scheuren en twisten op te lossen. Een verdeelde gereformeerde gezindte valt op geen enkele manier te verdedigen. Daarmee zeg ik niet dat God geen zegen wil geven in die gescheurde verbanden. Dat Hij dat nochtans deed en doet, mag alleen maar diep verwonderen.
Over kerkelijke verdeeldheid is al veel geschreven. Eén de boeken die mij nog altijd aanspreken is dat van de Schotse theoloog Jacobus Durham (1622-1658), die zeer bewogen was met de kerk in zijn tijd. De kerkelijke verdeeldheid die hij zelf meemaakte, raakte hem diep. IJverig zocht hij naar middelen tot herstel. Het boek verscheen in Nederlandse vertaling onder de titel: “Opdat de bediening niet gelasterd worde.”
Terwijl ‘de modernen’ in het geheel van de kerken ernst maken met de oecumene, lijken gereformeerden hun eigen kerkjes krampachtig te koesteren. De eerste aanzetten tot kanselruil zijn “een wolkje als van een mans hand” (1 Koningen 18:44). Laten we niet krampachtig zijn (zelfs niet als het PKN-dominees betreft), elkaar wantrouwen om het minste, maar doen als de Heere Jezus, die de verscheurdheid van Zijn lichaam zeer ter harte ging en gaat.
En dan nog iets: wij zijn er geraffineerd in om ons onder dat zware beslag van Jezus’ gebed uit te wringen met ‘waarheid’ uit te spelen tegen eenheid.
Laat het niet blijven bij vrome (gebeds)woorden, maar komen tot daden die de Heilige Geest behagen. “We hebben alle heiligen nodig…”!
Hartelijke groet,
Ds. J. Belder
Dit artikel is beantwoord door
Ds. J. Belder
- Geboortedatum:14-01-1955
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Harskamp
- Status:Actief