Palliatieve sedatie versus euthanasie
J. Boeijenga | Geen reacties | 06-06-2024| 12:56
Vraag
Onze gezindte staat terecht negatief tegenover euthanasie. Ik ook. Maar ik vraag mij af, wat maakt dat palliatieve sedatie wel toegestaan wordt? Bij euthanasie krijg je een hoge hoeveelheid (slaap)medicatie toegediend waardoor je vrijwel onmiddellijk in slaap valt; waarna binnen enkele minuten de dood wordt vastgesteld. Bij palliatieve sedatie krijg je een lagere hoeveelheid (slaap)medicatie toegediend waardoor je na enige tijd in slaap valt en na enkele dagen de dood intreedt. Het principe van een middel inspuiten wat de dood als gevolg heeft, is volgens mij hetzelfde. Alleen het tijdsbestek verschilt. Graag hoor ik wat hierin een theologische afweging kan zijn.
Antwoord
Beste vraagsteller,
Ik kan mij de ongerustheid en verwarring goed indenken, omdat ik niet uitsluit dat in sommige situaties palliatieve sedatie misbruikt wordt. Dat misbruik heeft alles met indicatie en een integere toepassing te maken.
Laat ik eerst een eenvoudige vergelijking maken tussen euthanasie en palliatieve sedatie. Bij euthanasie wordt moedwillig een patiënt van het leven beroofd, plat gezegd: gedood. Bij palliatieve sedatie wordt aan “een stervende patiënt” een middel gegeven waardoor pijn en ongerief (die niet op een andere manier -meer- te bestrijden zijn) worden weggenomen en de stervende patiënt op den duur overlijdt. Het verschil dus tussen doden en laten sterven.
Er is een duidelijk verschil (met euthanasie) bij palliatieve sedatie:
- er is sprake van een stervende patiënt (levensverwachting 1-2 weken);
- de doseringen van het middel of de middelen is van dien aard dat de patiënt niet aan die middelen overlijdt maar als gevolg van zijn verslechterende conditie door het stervensproces.
Hierbij dient bedacht te worden:
- een stervende patiënt, ook wanneer die niet gesedeerd wordt, neemt geen grote hoeveelheden vocht meer tot zich, hooguit een paar kleine slokjes. Meestal worden alleen de lippen natgemaakt;
- afgezien van de onderliggende ziekteprocessen die er toe hebben geleid dat de patiënt stervende is, zal een patiënt met zo’n geringe vochtintake binnen twee weken overlijden aan dehydratie. Door de onderliggende ziekte en slechte lichamelijke conditie overlijdt de patiënt echter vaak eerder.
Is er sprake van een stervensfase waarin alleen enige pijn is, zal niet gesedeerd hoeven te worden en kan volstaan worden met pijnstilling (die vaak ook wat rustgevend werkt). Ook dan zal de vochtintake minimaal zijn. De dehydratie werkt vaak na enige dagen ook wat sedatief.
De bezorgdheid over en verdachtmaking van de techniek van de palliatieve sedatie zit hem dan ook niet in de techniek op zich, maar omdat in de praktijk zich soms situaties voordoen waarbij niet voldaan wordt aan de criteria voor de toepassing voor euthanasie, en dan als een soort ‘achterdeur-methode’ de palliatieve sedatie (maar dan ook nog vaak met veel hogere doseringen) wordt gebruikt om de via de weg der geleidelijkheid en dehydratie de patiënt toch te doen overlijden. Helaas heeft dit misbruik ten onrechte een blaam geworpen op de palliatieve sedatie.
In de beginfase van de palliatieve sedatie hebben prof. H. Jochemsen (destijds directeur van het Prof. Lindeboominstituut, toen studiecentrum voor medische ethiek vanuit een christelijke levensbeschouwing) en ik een artikel geschreven: “Palliatieve sedatie, een nog zachtere dood?”. Ik neem daarvan tenslotte de laatste paragraaf, waarin de principiële kant van de zaak aan de orde komt, integraal over:
“De wetenschap van de patiënt dat deze techniek achter de hand is, blijkt al een reducerend effect op diens angst voor de komende laatste levensperiode te hebben. Door het toepassen van palliatieve sedatie wordt het argument van veel voorstanders van euthanasie, namelijk dat men “er niet meer tegen kan”, ontkracht. Immers, het belevingsaspect wordt juist gereduceerd of weggenomen. Toch is dat belevingsaspect voor iemand die beseft dat hij zeer binnenkort voor Gods rechterstoel moet verschijnen een aangelegen zaak. Het mag dan ook nimmer de bedoeling zijn om op deze wijze geestelijke rust op het sterfbed te brengen, zonder pastorale zorg op zijn minst aan te bieden.
Anderzijds dienen we er voor te waken om in geestelijk opzicht al te overspannen verwachtingen te hebben van die laatste levensdagen, zeker als de patiënt in die periode geheel in beslag genomen wordt door het vechten voor behoud van zijn laatste levensfuncties, of wanneer hij reeds onder invloed is van morfine-achtige pijnstillers. Overigens kan juist ook met het oog op het geestelijk- pastorale aspect de palliatieve sedatie een verantwoorde plaats hebben in de stervensbegeleiding omdat die omkeerbaar is. Men kan desgewenst de patiënt enigszins laten bijkomen zó dat het lijden draaglijk is maar de patiënt toch enigermate aanspreekbaar is.
Kan deze methode de toets van Gods Woord doorstaan? Met name is de vraag hoe deze behandeling zich verhoudt tot het zesde gebod. Een vergelijking tussen euthanasie en palliatieve sedatie is wel eens genoemd: het verschil tussen doden en laten sterven. Er wordt bij palliatieve sedatie immers niet actief ingegrepen in de levensfuncties en het (dodelijke) ziekteproces als zodanig wordt niet beïnvloed. Het doel van de behandeling is dan ook niet het onomkeerbaar beïnvloeden van het moment van overlijden, zoals bij euthanasie. Uit onderzoek is gebleken, dat sedatie eerder een levensverlengend effect heeft. De conclusie lijkt dan ook gerechtvaardigd dat palliatieve sedatie onder duidelijke voorwaarden als hierboven genoemd een zinvolle en verantwoorde methode is om de ernst van het lijden in de laatste levensfase te verlichten.”
Johan Boeijenga
Dit artikel is beantwoord door
J. Boeijenga
- Geboortedatum:26-05-1958
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Nunspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Sedationist in ziekenhuis St. Jansdal
Bekijk ook: