Voorspoed en gedrag
Ds. W. Pieters | Geen reacties | 14-05-2024| 09:47
Vraag
Vanmorgen las ik in mijn bijbel Deuteronomium 11, Psalm 84 en Jesaja 1. Het is mijn gewoonte om verschillende teksten te lezen. In alle drie de gedeelten viel het mij op dat er een directe koppeling is tussen voorspoed en gedrag. Er zullen in het Oude Testament veel meer gedeelten zijn waarin voorspoed/zegen gekoppeld is aan het houden van de wet. Zo staat er in de Psalm die ik deze ochtend las: “God, de HEERE, is een Zon en Schild; de HEERE zal genade en eer geven; Hij zal het goede niet onthouden dengenen, die in oprechtheid wandelen.”
Er komen zo twee vragen bij mij op:
1. We belijden dat de hele Schrift (Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 2-7) van God komt. Hoe moeten wij als nieuwtestamentische christenen dergelijke teksten lezen en toepassen?
2. Heeft de beantwoorder boekentips betreffende dit thema?
Antwoord
Het lijkt erop dat in de oudtestamentische bediening van het genadeverbond voorspoed aan gehoorzaamheid verbonden was; hoewel ook toen de klacht werd gehoord én behandeld, dat het tegendeel plaatsvond – zie Psalm 37 en 73.
Wanneer Jezus naar aanleiding van de reactie van de ‘Rijke Jongeling’ zegt dat het gemakkelijker is dat een kameel door het oog van een naald kruipt, dan dat een rijk persoon tot het Koninkrijk der hemelen de ingang vindt, reageren de discipelen niet met: maar voor ons, armen en niet zo kapitaalkrachtige mensen, is het gemakkelijker om in te gaan… Nee, dan zeggen ze verbijsterd: “Wie kan dán zalig worden?” Als zelfs een rijke het niet kan, die toch bij God (zoals uit zijn kapitaal en andere bezittingen blijkt) in een gunstig blaadje staat, dan kan zéker een arme (die veel minder ZEGENINGEN – zoals men dacht – had ontvangen [gezien zijn banksaldo]) er niet op rekenen, dat hij binnen gelaten zal worden. Conclusie: ook de discipelen dachten dat Gods gunst op gehoorzaamheid zich openbaarde in materiële welvaart.
In het Nieuwe Testament lijkt het tegendeel het geval: mét Jezus kruis dragen, is het motto (Mattheüs 10 vers 38). Denk ook aan wat Jezus de discipelen in diezelfde context (van de ‘Rijke Jongeling’) antwoordt (Markus 10 vers 30): “… Of hij ontvangt honderdvoud, nu in deze tijd, huizen, en broeders, en zusters, en moeders, en kinderen, en akkers, met de vervolgingen, en in de komende eeuw het eeuwige leven.” Bij “honderdvoud” merken onze wijze statenvertalers in een voetnoot op: “… wat honderdmaal en veel meer waard is dan hetgeen hij verlaat. Want de minste zegen Gods met een geruste consciëntie is meer dan al het goed der wereld.”
Zo is het ook met de eerste christenen, getuige de brieven van de apostelen, die het bij het volgen van Jezus nooit en nooit hebben over materiële voorspoed, maar (om het met één uitspraak van Paulus samen te vatten): “Versterkende de zielen der discipelen, en vermanende, dat zij zouden blijven in het geloof, en dat wij door vele verdrukkingen moeten ingaan in het Koninkrijk Gods” (Handelingen 14:22).
Literatuur erover weet ik niet, maar je zou kunnen kijken bij het woord “welvaartsevangelie”, zoals op Wikipedia. En 'De vijf dramatische dogma's van het welvaartsevangelie'.
Van belang is dat we mét het ervaren van Romeinen 8 vers 35 en 36 ook mét vers 37 kunnen belijden: “MAAR… MEER DAN”!
Ds. W. Pieters
Dit artikel is beantwoord door
Ds. W. Pieters
- Geboortedatum:27-06-1957
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Elspeet
- Status:Actief
Bijzonderheden:
website: dspieters.refoweb.nl