Wel oproep tot bekering maar niet tot geloof
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 25-03-2024| 15:10
Vraag
Een vraag aan dr. G. A. van den Brink. In de Dordtse Leerregels hoofdstuk 2, artikel 5, wordt beleden dat de belofte van het Evangelie (dat een iegelijk die in de gekruisigde Christus gelooft het eeuwige leven heeft) aan alle mensen die het horen moet worden aangeboden, met bevel van geloof en bekering. Maar in vooral het bevindelijk deel van de gereformeerde gezindte is het “plaatsmakend werk” van zeer essentieel belang, wil er sprake zijn van een waar zaligmakend geloof. Daardoor ontbreekt in de prediking veelal het bevel van geloof in de gekruisigde Christus (nog wel het bevel tot bekering). Hoe zouden beide elementen in èèn preek tòch tot zijn recht kunnen komen? In èèn preek zeg ik, want het kan voor iemand de laatste preek van zijn leven zijn.
Antwoord
Beste vragensteller,
Veel predikanten doen alsof bekering tot de wet behoort en geloof bij het evangelie. Het bevel van bekering en geloof is dan volgens hen ongeveer hetzelfde als de prediking van wet en evangelie.
Maar dit is beslist onwaar. De wet biedt namelijk geen ruimte aan bekering. Als ik gezondigd heb, zegt de wet niet “Bekeer je!”, maar “Vervloekt!” (Galaten 3:10). Dat er de mogelijkheid is van bekering, ook nadat ik gezondigd heb, is iets dat niet uit de wet voortkomt maar uit het evangelie. We moeten de oproep om je te bekeren daarom niet opvatten als een dreigende wettische eis, maar mogen het horen als een evangelische aansporing om vrij te raken van de macht van de zonde.
Vandaar dat de oproep tot geloof en bekering samen gaan (Markus 1:15). De aansporing “Bekeer u!” van Petrus op de Pinksterdag klonk de hoorders als muziek in de oren. In plaats van de boodschap dat ze voorgoed verloren waren, hoorden ze dat ze zich mochten bekeren en vergeving ontvingen (Handelingen 2:37-39).
We kunnen deze aansporing en dit bevel tot bekering alleen op waarde schatten als we daarin de goedheid van God zien. En die goedheid zien we alleen als we geloven. Terecht zegt Calvijn dan ook dat het geloof aan de bekering voorafgaat.
Er gaat dus heel veel mis als een predikant wel oproept tot bekering maar niet tot geloof. Dan brengt hij iets dat bij het evangelie hoort, onder bij de wet. In plaats van een evangeliedienaar te zijn, wordt hij dan een wetsprediker. En daarmee is hij ontrouw aan zijn roeping (2 Korinthe 5:20).
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: