De afgrond in Openbaring
prof. dr. M.J. Paul | Geen reacties | 30-01-2024| 12:31
Vraag
Beste dr. M. J. Paul. Ik heb een vraag over “de afgrond” die in de Bijbel genoemd wordt. Openbaring 11 en 17 spreekt over “de afgrond” waaruit het beest komt. In Openbaring 20 wordt satan opgesloten in de afgrond. Wanneer Jezus bij de Gadarenen is, lezen we de bekende geschiedenis van Legio. Deze demonen smeekten Jezus of ze niet naar “de afgrond” hoefden. Uiteindelijk storten de demonen, in de varkens, de afgrond in.
Is de afgrond een plek die voor ons (vooralsnog) onzichtbaar is, maar wel een daadwerkelijk fysiek bestaande plek? Zitten daar demonen (gevallen engelen) opgesloten die in Openbaring 9 worden losgelaten op aarde? Zijn de genoemde sprinkhanen gevallen engelen? Zitten de gevallen engelen van Judas 6 ook in de afgrond? Is “de afgrond” nu gesloten? In Openbaring 9:1 wordt de sleutel gegeven. Heeft God de sleutel in bewaring tot Openbaring 9 in werking wordt gesteld?
Hoe moet Openbaring gelezen worden? Hebben mensen die beweren dat deze vooral symbolisch gelezen moet worden, te weinig oog voor de demonische realiteit om ons heen? Ik stel deze vraag met name aan u vanwege uw kennis over demonen en het occultisme.
Antwoord
Beste vraagsteller,
In Lukas 8:31 smeken de demonen dat ze niet naar “de afgrond” hoeven te gaan. De abussos wordt op nog meer plaatsen genoemd. Het is de plaats waar de duivel opgesloten wordt (Openbaring 20:3), waar het beest (de antichrist) uit opkomt (Openbaring 11:7; 17:8), en waar de “engel van de afgrond” (Abaddon, Apollyon) heerst (Openbaring 9:11). Inderdaad is die plek voor ons onzichtbaar, maar wel een realiteit. Ik zou het woord “fysiek” niet gebruiken, want dat hoort bij onze aardse categorieën.
In Openbaring 9 komen sprinkhanen uit de afgrond te voorschijn. Daarmee zijn geen gewone sprinkhanen bedoeld zijn, maar demonische wezens: hun herkomst is uit de afgrond (vers 2), hun gedrag is anders dan dat van gewone sprinkhanen (vers 4-5), hun uiterlijk is afwijkend (vers 7-10) en hun leider is een boze macht (vers 11). Deze demonische wezens krijgen de bevoegdheid om mensen aan te vallen. Het gebruik van een sleutel om de afgrond te openen wijst op het afgesloten zijn, als een gevangenis waaruit men zelf niet kan ontsnappen. In Judas 6 wordt een ander woord gebruikt: zophos “duisternis” (vgl. vers 13 en 2 Petrus 2: 17).
Je stelt ook de vraag hoe het boek Openbaring gelezen moet worden. Die vraag is te ingewikkeld om hier in kort bestek te kunnen beantwoorden. Mijn advies is: lees de inleiding van een goede, hedendaagse Bijbelverklaring om een overzicht te krijgen welke manieren gehanteerd worden, met de voor- en nadelen van de benaderingen. Een voorbeeld daarvan is het artikel “Verschillende visies op Openbaring”, te raadplegen op www.studiebijbel.nl (of in het boekdeel Openbaring in deze serie).
De aanduiding “symbolisch lezen” wijst erop dat de uitleggers kiezen voor een hoge mate van beeldspraak. Toch is er niemand die het boek Openbaring volledig letterlijk uitlegt. Iedere exegeet realiseert zich dat in de beschrijving van de feiten een bepaalde mate van symboliek is gebruikt. Een centrale vraag bij de uitleg is dan ook hoe feiten en symbolen zich verhouden. In welke mate moeten of kunnen de gebruikte begrippen en getallen letterlijk opgevat worden?
Bij de beantwoording van die vragen is het inderdaad wel van belang hoe men de demonische realiteit beziet, maar er zijn veel meer factoren. Te denken valt aan de vergelijking met andere apocalyptische geschriften uit die tijd en ook de verhouding met het Oude Testament. Mij lijkt het duidelijk dat Israël en de twaalf stammen een blijvende rol vervullen, overeenkomstig allerlei profetieën, maar toch zijn er allerlei uitleggers die menen dat die aanduidingen symbolisch zijn voor de christelijke kerk.
Een belangrijk punt is ook de uitleg van het duizendjarig rijk in Openbaring 20. Daar is sprake van de binding van de satan en van het opsluiten in de afgrond. In de vroege kerk leefde de verwachting dat dit in de toekomst zou gaan gebeuren. Onder invloed van Augustinus is die interpretatie veranderd en wordt er door velen gekozen dat wij nu in het duizendjarig rijk leven. Daarmee verbonden is de uitleg dat de satan in onze tijd slechts beperkte macht heeft. Hij is als een hofhond die aan de ketting ligt en slechts een beperkt gebied beheerst.
Mij lijkt die laatste uitleg onjuist, want Openbaring 20 heeft het over een volledige opsluiting met een verzegeling. Ook kan de satan de volken dan niet meer misleiden (vers 3). Augustinus was erg onder de indruk van de veranderingen in zijn tijd: van een periode van vervolgingen kwam er aanvaarding van het christelijke geloof door de overheid. Een heilstijd leek aan te breken. Maar wie nu de geschiedenis overziet, weet dat er volop volken zijn die ernstig misleid zijn. Alleen al de twintigste eeuw geeft genoeg voorbeelden (denk aan het communisme in Rusland, China en Nazi-Duitsland). De satan is de overste (of vorst) van deze wereld (Johannes 12:31; 14:30; 16:11). Hij gaat rond, zoekend wie hij kan verslinden (1 Petrus 5:8).
Mij lijkt vanwege de overeenstemming met de oudtestamentische profetieën over een heilstijd (Jesaja 5:1-5; Jesaja 65; Jeremia 31:31-40; Zacharia 12-14) een toekomstige duiding van Openbaring 20 beter. Daarbij is het wel de vraag hoe symbolisch het getal duizend is. De details van die toekomst kennen wij niet. Het belangrijkste is de boodschap van het toekomstige ingrijpen van God. Wij maken nu een tijd mee waarin de machten van het kwaad volop actief zijn, maar eens komt daarin verandering, ook op aarde. Dat heeft de martelaren in de tijd van Johannes getroost en dat is -door het geloof- ook ons bemoedigende uitzicht.
Prof. dr. M. J. Paul
Dit artikel is beantwoord door
prof. dr. M.J. Paul
- Geboortedatum:13-03-1955
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oegstgeest
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Eindredacteur Studiebijbel OT
-Senior docent Oude Testament (CHE)
-Deeltijd hoogleraar OT te Leuven (B)
-Directeur-bestuurder THGB
Bekijk ook: