Vrouwen herkennen opgestane Jezus niet
Ds. M.A. Kuyt | Geen reacties | 21-02-2006| 00:00
Vraag
Waarom herkenden de vrouwen de opgestane Jezus niet? En waarom eindigen alle vier de evangeliën anders met het einde van Jezus?
Antwoord
Wanneer het gaat over de herkenning van de opgestane Jezus door de vrouwen bij het graf, dan kunnen we dat vergelijken met wat we lezen rondom Maria Magdalena (Joh. 21) en de Emmausgangers (Luc. 24). Van de Emmausgangers lezen we, dat hun ogen gehouden werden, dat zij Hem niet kenden (vs.16). Hun ogen worden tijdelijk gesloten gehouden (door God), zodat zij de Heere Jezus niet herkennen. Dat zal bij Maria Magdalena ook wel gebeurd zijn, al lezen we dat niet zo duidelijk als bij de Emmausgangers.
Wat kan daarvan de bedoeling zijn, dat God hun ogen bedekt houdt? Want dit is een goddelijke daad. Het zal waarschijnlijk te maken hebben met de nieuwe fase die ingegaan is in de heilsgeschiedenis na Pasen. Het gaat nu om de toekomst, die aangebroken is met de opstanding van Christus. De krachten van de toekomende eeuw zijn openbaar gekomen in de opstanding van Christus. Wanneer de vrouwen Jezus direct hadden herkend na Zijn opstanding, dan zou de opgestane Jezus voor hun besef direct in het verlengde liggen van de gestorven Jezus, met Wie zij omgegaan zijn. Dan zou de Opgestane op dezelfde manier weer onder de mensen zijn, als voor Zijn opstanding uit de dood. Dan zouden ze teruggeleid worden naar het verleden. Maar de reactie van de opgestane Christus naar Maria Magdalena toe: "Raak Mij niet aan, want Ik ben nog niet opgevaren tot Mijn Vader", laat zien dat we na Pasen met een nieuwe situatie te maken hebben. Jezus keert niet uit de dood terug naar Zijn aards bestaan, maar Hij is bezig om weer terug te gaan naar de Vader in een hemels bestaan!
We staan aan de vooravond van Hemelvaart en Pinksteren. "Ik vaar op tot Mijn Vader en uw Vader en tot Mijn God en uw God!" De Zoon gaat naar de Vader en bereidt Zijn discipelen (waaronder de vrouwen) erop voor, dat Hij voortaan lichamelijk afwezig zal zijn. Het zal nooit meer worden als vóór Zijn kruisiging. Zijn discipelen kunnen Hem niet in het aardse 'terugtrekken.' Hij zal ten hemel opvaren en zo op een andere wijze aanwezig zijn op aarde. Naar Zijn godheid, majesteit, genade en Geest zal Hij nimmer van hen wijken (H. Cat. vr. en antw. 47 ). Door de Hemelvaart wordt de gemeenschap met de Zijnen op een andere wijze, namelijk op de wijze van de Geest, onderhouden.. Maar dat betekent wel, dat er een breuk met het verleden is gekomen. De discipelen staan nog vóór de grens. Jezus is over de grens gegaan en heeft deel aan de hemelse heerlijkheid. Het gaat niet meer om de lichamelijke Jezus, om Hem te zien of vast te houden, maar het gaat nu om de Christus der Schriften. Die verkondigd zal worden door de apostelen in de wijde wereld. Dat is de toekomstige taak van de discipelen nu Jezus aan de andere kant van de dood is opgestaan.
Kortom, de ogen van de vrouwen en anderen worden toegesloten, opdat ze op een andere wijze zouden gaan 'zien'. Niet meer op de manier, zoals dat gebeurde vóór Zijn dood, maar nu door de Heilige Geest. Zalig zijn zij, die niet zien en toch geloven (Thomas!). Het is als met het knipperen van onze ogen als we plotseling uit het donker in het licht treden. Dan zien we even niets! We zien geen hand voor ogen. Maar daarna wordt alles weer helderder en kunnen we de dingen in het rechte licht zien. We zijn in een nieuwe situatie, namelijk die van het licht beland. Van nu aan wordt alles anders. Ook voor de discipelen. Het niet herkennen is hier dus het gevolg van een daad Gods in de mens. Maar ook kan het niet herkennen het gevolg zijn van een daad Gods buiten de mens.
Niet alleen worden de ogen van de vrouwen 'gehouden', dat zij Hem niet herkennen, ook de Persoon van Christus is anders na Zijn opstanding. De evangelist Marcus zegt, dat Hij in een andere gedaante aan de Emmaugangers is verschenen (Marc.16:12). Er is het één en ander aan Hem veranderd. Wanneer we 1 Kor.15 lezen dan vinden we daar het onderscheid tussen de mens, de eerste Adam beschreven en de opgestane Christus, de Tweede Mens. Van de eerste mens, dus van ons, wordt gezegd dat wij uit de aarde aards zijn en dat wij het beeld van de aardse dragen. Van de Opgestane wordt gezegd, dat Hij de Tweede Adam is, de Heere uit de hemel. Hij is de Hemelse. Allen die van Christus zijn zullen straks het beeld van de Hemelse dragen. De opgestane Christus is dezelfde Persoon als voor Zijn opstanding, maar toch anders. Hij heeft deel aan de hemelse glorie. En de heerlijkheid Gods. Daarin onderscheidt Hij Zich van de vrouwen bij het graf en van de Emmausgangers. Die hebben allen nog deel aan de aardse werkelijkheid. Er loopt geen regelrechte lijn van ons mensen, die het beeld van de aardse dragen naar Jezus, die de Heere is uit de hemel. De Opgestane laat Zich niet zomaar kennen. Hij heeft deel aan Gods hemelse heerlijkheid. En wie zou die heerlijkheid kunnen herkennen, zolang hij of zij nog aards is en een natuurlijk lichaam heeft (1 Kor.15)?
Verscheidene keren lezen we dat de discipelen Jezus aanvankelijk niet herkennen (doch de discipelen wisten niet dat het Jezus was (Joh.21:4b), maar dan opeens wordt het gezien. De schellen vallen van de ogen: Het is de Heere! (Joh.21:7a). Is het wonder, dat een aards mens, een gevallen Adamskind, de verheerlijkte Christus niet direct herkent? Het is maar goed ook, dat onze ogen 'bedekt' worden. Wie zou de verheerlijkte Christus zien en leven? Zie Johannes op Patmos als de verheerlijkte Christus aan Hem verschijnt!
De vier evangeliën eindigen inderdaad verschillend. Al betreft dit alleen de details. In de hoofdzaken verschillen zij niet. Zij getuigen allen van de opgestane Christus, Die dood en graf heeft overwonnen. En Die aan de Zijnen is verschenen. Toch zijn er 'verschillen'. De vergelijking van de vier evangeliën stelt ons voor bepaalde vragen. Er zijn bijbelwetenschappers die op grond van door hen ontdekte verschillen concluderen dat de evangeliën niet betrouwbaar zijn. Dat we te maken hebben met menselijke constructies (en de daaraan verbonden fouten). Dat wijzen we af. We hebben met Gods onfeilbaar Woord te maken. Geïnspireerd door de Heilige Geest. De kleine verschillen vallen in het niet tegenover de grote mate van overeenstemming. Die is veel groter dan de eventuele verschillen. De verschillen zijn verklaarbaar uit het feit, dat de evangelisten hun eigen manier van vertellen hebben. Wie getuigenverklaringen en dagboeken uit de Tweede Wereldoorlog zou vergelijken, zou verschillen constateren. En toch gaan de boeken over dezelfde feiten. Er is een overvloed aan woorden van Jezus en verhalen geweest. Drie jaar lang heeft de Heere Jezus gepreekt en onderricht gegeven. Vanwege de grote toeloop van de mensen heeft Hij Zijn onderwijs vaak herhaald aan steeds weer nieuwe mensen en daarbij ook bepaalde voorbeelden opnieuw gebruikt. Talloze blinden, lammen en bezetenen zijn door Hem behandeld. Daarom hoeft een bepaald verhaal over een genezing bijv. bij de ene evangelist niet altijd te corresponderen met een verhaal over een genezing bij een andere evangelist. De overvloed aan verhalen brengt mee dat de ene evangelist dit vertelt en de ander weer iets anders. Op hun eigen manier. Het perspectief van de verteller is dus belangrijk.
De beschrijvingen die van Jezus gegeven worden zijn werkelijkheidsgetrouw, maar tegelijkertijd worden er van diezelfde werkelijkheid stukken weggelaten, die de evangelist niet belangrijk vindt. Soms wordt door de verteller verondersteld dat de lezer bepaalde voorinformatie heeft. Die hebben wij echter niet meer, daarom kunnen we niet alles plaatsen. We kunnen bij de oor- en ooggetuigen geen navraag doen. Wij zijn soms benieuwd naar de precieze volgorde van bepaalde gebeurtenissen, terwijl de evangelisten daar niet in geïnteresseerd zijn. Alleen een kritische geest legt zich hier niet bij neer en blijft maar doorvragen.
Vanwege de rijkdom van wat er gebeurd is rondom Pasen zijn er getuigenverklaringen die op details afwijken. Maar ze zijn betrouwbaar. Want het heeft de Heilige Geest goedgedacht om deze verklaringen (tot in viervoud!) te laten optekenen. (Zie voor verdere studie het instructieve boek van dr. J. van Bruggen: Christus op aarde. Zijn levensbeschrijving door leerlingen en tijdgenoten.)
Wie het Woord gelovig aanvaardt krijgt geen antwoord op alle vragen, maar die mag wel het belangrijkste weten: "Maar deze dingen zijn geschreven, opdat gij gelooft, dat Jezus is de Christus, de Zone Gods; en opdat gij gelovende, het leven hebt in Zijn Naam." (Joh.20:21). Dat geloof hebben de vrouwen bij het graf nodig gehad. Alsmede de Emmausgangers. Dat geloof hebben ook wij nodig. Om dwars door de tranen heen als een Maria Magdalena te mogen horen, hoe de Opgestane onze naam noemt! Ook al herkennen wij de opgestane Herder niet, Hij kent de Zijnen en noemt Zijn schapen bij name...
Ds. M. A. Kuyt, Genemuiden
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M.A. Kuyt
- Geboortedatum:17-04-1957
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Wijk en Aalburg
- Status:Inactief