Onzuivere ambtsdragersverkiezing
M.M. van Winkelen | Geen reacties | 01-11-2023| 13:54
Vraag
In onze gemeente gebeurt met regelmaat het volgende. Kerkenraadsleden stellen zich niet herkiesbaar, zodat er vacatures ontstaan. Dan kiest onze kerkenraad ervoor om éérst de vacatures te vervullen in één of meerdere extra mansledenvergaderingen en daarna, op de reguliere jaarvergadering, de stemmingen te doen met betrekking tot de broeders die zich wel herkiesbaar hebben gesteld. Die laatste zijn in de praktijk natuurlijk niet zo spannend, die eerste wel, aangezien er sprake is van vacatures.
Nu mijn vraag voor iemand van de Gereformeerde Gemeenten: is het kerkordelijk juist om zo te handelen? Is het niet zuiverder om één verkiezing te houden en dan zowel de vacatures als de herkiesbare broeders op één ‘stembiljet’ te zetten?
Antwoord
Beste vragensteller,
De vraag die je stelt is hoe er kerkrechtelijk gezien gehandeld moet worden bij ambtsdragersverkiezingen, waar bij een deel van de zittende ambtsdragers niet meer en een ander deel van de zittende ambtsdragers wél verkiesbaar is. Je geeft aan dat in jouw gemeente met regelmaat eerst gestemd wordt over de ‘vacatures’ waarbij er dan leden op dubbeltal staan die geen zitting hebben in de kerkenraad en dat er in een latere vergadering een tweede verkiezing is waarbij zittende herkiesbare ambtsdragers op dubbeltal staan tegenover niet-ambtsdragers.
Allereerst wil ik opmerkingen dat ik de plaatselijke situatie niet ken en de context dus niet kan meewegen. Ik adviseer je deze vraag ook aan de kerkenraad te stellen, zodat zij gelegenheid hebben om een toelichting te geven op hun overwegingen om de verkiezingen zo te organiseren. Wellicht liggen daar legitieme overwegingen aan ten grondslag. De kerkenraad zal zich inzetten om alles "eerlijk en met orde" te laten plaatsvinden (1 Korinthe 14:40).
Los van deze plaatselijke situatie zijn er verschillende grondbeginselen die richting geven aan de invulling van de ambtsdragersverkiezingen:
Een eerste leidend beginsel is dat een ambtsdrager aan het eind van zijn zittingstermijn gelijk is aan elk ander belijdend lid. Kerkrechtelijk gezien heeft een ambtsdrager die zich opnieuw beschikbaar stelt geen bijzondere status. De kerkenraad is niet verplicht hem weer op dubbeltal te zetten. Het gaat erom dat die personen op dubbeltal wordt gesteld die de meeste gaven en bekwaamheden bezitten om in het ambt te dienen. Een gemeentelid mag ook met die blikrichting zijn stem uitbrengen: Wat dient het meest tot stichting van de gemeente? Het is goed om te lezen wat ds. W. Silfhout hierover schrijft bij artikel 22 en 27 in het boek "Gereformeerd kerkrecht in kort bestek".
Een tweede beginsel is dat een kerkenraad de indruk moet vermijden de verkiezingen in een bepaalde richting te willen sturen. Artikel 22 van de Dordtse Kerkorde zegt bijvoorbeeld: “Het staat de kerkenraad vrij om zo veel ouderlingen als er nodig zijn aan de gemeente voor te stellen. Daartoe wordt een dubbel aantal kandidaten gesteld om de helft hiervan door de gemeente te laten verkiezen.” Dit betekent bijvoorbeeld dat als er in een vergadering twee ouderlingen verkozen moeten worden en slechts één van de aftredende ouderlingen herkiesbaar is, er vier namen op één briefje moeten staan in alfabetische volgorde. Het is dus niet de bedoeling dat een kerkenraad de mansleden dan één tweetal voorlegt met de zittende ambtsdrager tegenover een tegenkandidaat, en nog een ander tweetal met twee niet-ambtsdragers (twee stembriefjes dus). Dan maakt de kerkenraad onderscheid tussen kandidaten die kerkrechtelijk gezien gelijk zijn. Opnieuw verwijs ik naar wat ds. W. Silfhout hierover schrijft bij artikel 22 van de DKO.
Een laatste beginsel is de dat kerkenraad zich moet houden aan de maximale diensttijd van een ambtsdrager van vier jaar, zoals is omschreven in artikel 27 van de DKO. Als vanwege een overlijden of een verhuizing van één van de broeders halverwege een jaar een niet-ambtsdrager gekozen is tot ouderling of diaken, kan dit resulteren in een rooster van aftreden waarbij in een bepaald jaar meer dan één keer ambtsdragersverkiezingen zijn, ten einde recht te doen aan de maximale diensttijd. De uitwerking daarvan is aan de kerkenraad.
Tenslotte: Los van plaatselijke omstandigheden is het naar mijn oordeel inderdaad het meest zuiver dat jaarlijkse verkiezingen die het gevolg zijn van het verlopen van gelijke zittingstermijnen in eenzelfde vergadering worden gehouden. Dit laat namelijk zien dat de ambtsdragers die opnieuw op dubbeltal staan in beginsel gelijk zijn aan de andere kandidaten die aan de gemeente worden voorgelegd. Dat de praktijk is dat zij vaker dan andere kandidaten gekozen worden, veranderd daar niets aan.
M. M. van Winkelen
Dit artikel is beantwoord door
M.M. van Winkelen
- Geboortedatum:18-07-1981
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Den Haag
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Ouderling in Gereformeerde Gemeenten.
Bekijk ook: