Het handschrift dat tegen ons getuigde
Ds. M. Baan | Geen reacties | 01-11-2023| 09:51
Vraag
Ik heb een vraag over Kolossenzen 2. Eigenlijk twee vragen. De eerste gaat over Kolossenzen 2 vers 14, waar het gaat over "het handschrift dat tegen ons getuigde, uit te wissen. Dit handschrift was met zijn bepalingen tegen ons gericht, en hij heeft dat uit het midden weggenomen door het aan het kruis te nagelen." Wat wordt met dit "handschrift" bedoeld?
Mijn Studiebijbel van de Herziene Statenvertaling heeft het over een schriftelijke schuldverklaring of een lijst met overtredingen, verwijzend naar ieders schuld voor God door de zonde. In de kanttekeningen van de Statenvertaling echter staat een veel uitgebreidere uitleg die oppert dat het de ceremoniële wet en bepalingen betreft, hiermee verwijzend naar een vergelijkbaar gebruik van het woord "cheirographon" in Tobias 5:3 en 9:6 en verwijzend naar Efeze 2:15 waar het woord "cheirographon" dan niet gebruikt wordt, maar het woord "dogmasi", wat dus naar de ceremoniële wet zou verwijzen, aldus de statenvertalers.
Welk van de twee is de juiste uitleg? Immers uit de uitleg van mijn HSV Studiebijbel zou het simpelweg een hele algemene lijst met overtredingen kunnen zijn, terwijl in de uitleg van de kanttekeningen dit een sterke argumentatie voor het niet langer gelden van de ceremoniële wet is.
Mijn tweede vraag betreft de verzen Kolossenzen 2: 20-23. Hier vraagt Paulus "waarom laat u zich dan, alsof u nog in de wereld leeft, bepalingen opleggen als: pak niet, proef niet en raak niet aan?" Over welke bepalingen heeft hij het hier? Gaat dit eveneens over de ceremoniële wet zoals in het voorgaande stuk? Want het lijkt er wel aan gelinkt te zijn. Maar er staat echter bij: "Ze zijn ingevoerd volgens de geboden en leringen van mensen." Als dit eveneens over de ceremoniële wet gaat, hoe kan Paulus dit dan zeggen? Want de ceremoniële wet is door God gegeven aan Mozes en de Israëlieten. Dat waren dus bepalingen van God. Wat bedoelt Paulus dan met dat dit geboden en leringen van mensen zijn?
Antwoord
Er bestaan twee manieren om uitleg te geven aan wat er in vers 14 bedoeld zou zijn met het woord "handschrift". Inderdaad zijn er twee soorten van uitleg.
1. De HSV verklaart dit handschrift als de schriftelijke lijst van jouw persoonlijke overtredingen van de Tien Geboden. Die schuld is dan door het offer dat Christus op Golgotha bracht, weggenomen. Die zondenlijst is aan het kruis genageld en als het ware verscheurd!
2. De Statenvertaling verwijst bij dit handschrift naar de ceremoniële wet en de daarbij behorende “inzettingen”.
Vraag: welke verklaring deugt? Als we in de verklaring door Calvijn gaan lezen, dan komen we daar een zeer duidelijk keuze tegen zoals de SV weergeeft. De argumentatie daarbij komt sterk overeen met wat de SV hier verder over zegt. Blijkbaar hebben die statenvertalers zich dus door onze kerkhervormer op dit punt laten leiden. Andere commentaren geven een diverse uitleg.
Wat is nu wijsheid? Ik ben eens gaan kijken in wat de Engelse godgeleerden op dit punt ons kunnen leren. Opmerkelijk is dan dat de Engelsen niet beginnen uit te wijden over een keuze tussen de Tien Geboden en de ceremoniële wetten, maar dat ze inzetten met sterk te kijken naar het woord en de betekenis van “handschrift”. Zo kwam ik tegen dat dit handschrift een doorslaggevend bewijs is van onze zonde en schuld. Dit schriftelijke bewijs bevat de verplichting, dat wij de straf op de zonde zeker moeten ondergaan. De vloek der wet wordt met deze akte bevestigd op papier. Diverse godgeleerden wijzen daarbij dan ook naar de schuld volgens de ceremoniële wetten! Dat zit dan vooral vast op dat woord “inzettingen”. Andere uitleggers zien meer in een verwijzing naar de Tien Geboden.
Maar wat nu erg opvalt is dat die Engelsen zeer sterk de nadruk leggen op de bedoeling van dat vastspijkeren en wegnemen van dat handschrift. Eén van hen schrijft dan: als de schuld verzoend is, gaat er een streep door de schuldbrief. Die wordt dan verscheurd. De dood van Christus is een totale uitwissing van de schuld. Het zou dwaas zijn als na dat kapot scheuren van de schuldbrief een nieuwe schuldbrief zou worden geproduceerd door bijvoorbeeld de besnijdenis opnieuw verplicht te stellen. Nee, zou dan Paulus zeggen, door het offer van Christus is er ook toegang tot de God van Israël zonder besnijdenis!
Blijkbaar denken de Engelse uitleggers dus niet zozeer aan een onderscheid tussen de zedelijke wetten en de ceremoniële wet, maar vooral aan allerlei verplichtingen, die uit de Oudtestamentische wetten voortkomen, zoals de besnijdenis! En laten we ook niet vergeten: de Joden kenden de “voorschriften der vaderen”. De Heiland heeft zich daar scherp tegen gekeerd, vooral omdat de veelheid van die regels de kracht van de veroordelende wet Gods onderuit haalden. Bovendien zou met deze benadering ook het vraagstuk zijn opgelost wat er in de verzen 20-23 bedoeld wordt met de daar genoemde “bepalingen”: al die regels, voorschriften en wetten van goddelijke en menselijke oorsprong zijn in één keer vernietigd door het offer van het Lam Gods!
De beste conclusie zou dan wel eens deze kunnen zijn: er is een ongehinderde toegang tot God voor Jood en heiden enkel en alléén door het kruis van Christus!
Ds. M. Baan,
Veenendaal
Dit artikel is beantwoord door
Ds. M. Baan
- Geboortedatum:16-02-1946
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Veenendaal
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: