Scheuring van twaalfstammenrijk
Ds. K. van den Geest | Geen reacties | 20-10-2023| 16:42
Vraag
Als het in de Bijbel gaat over de scheuring van het twaalfstammenrijk, wordt er gesproken over tien stammen en één. Je zou denken dat het moet gaan over tien stammen en twee stammen. Waarom is dat niet zo? Als later Rehabeam de verkeerde keuze maakt, gaat het rijk werkelijk scheuren. Mijn vraag is: kòn hij nog wel voor het goede kiezen/ hàd hij nog keus? De scheuring was namelijk al voorzegd en zo zou het gaan gebeuren...
Antwoord
Dit zijn twee vragen: waarom spreekt de Bijbel van tien stammen en één (en niet 12)? En kon Rechabeam nog wel anders kiezen dan het rijk te scheuren, als God die scheuring al had voorzegd?
Uit de twaalf zonen van vader Jacob groeiden geen twaalf maar eigenlijk dertien stammen: uit de zonen van Jozef kwamen de stammen Efraïm en Manasse. Echter, in het beloofde land, Kanaän, werden voor deze stammen twaalf stamgebieden aangewezen. Immers, de stam Levi stond in dienst van tabernakel en tempel en bezat geen eigen gebied.
Lees ook: 'De 13 stammen van Israël'
Het bijeenhouden van deze twaalf stammen was vanaf het allereerste begin al moeizaam. Dat had met een aantal factoren te maken. Allereerst een gespannen verhouding tussen Efraïm en Juda, beide machtige en grote stammen. Al in de tijd van koning David bestond er het gevaar van een splitsing. In 2 Samuël 20 lezen we van opstand tegen koning David vanuit Benjamin, maar waarin ook Efraïm een rol speelt. Dat de twaalf stammen lange tijd bij elkaar konden blijven, was vooral te danken aan hun gemeenschappelijke verering van de HEERE. Het was Salomo die met zijn vele vrouwen ook vele afgoden importeerde. Dat was het begin van een geestelijk verval, dat door Gods oordeel over deze afval leidde tot deze scheiding en uiteindelijk tot de val van het Tienstammenrijk en de Assyrische ballingschap. Dit uiteenvallen in twee rijken vond plaats aan het begin van Rechabeams regering. Daarbij moeten we noteren, dat ook de zware belastingdruk door Salomo ingesteld een belangrijke rol speelde. De scheiding was dus het gevolg van interne spanningen tussen de stammen, van belastingdruk en van geestelijk verval.
Dat laatste is het waartegen God zijn oordeel uitspreekt. Dat lezen we in 1 Koningen 11, als Jerobeam de profeet Achia ontmoet. Deze scheurt een mantel in twaalf stukken en geeft Jerobeam er tien. En dan staat er: “Eén stam zal Ik hem (Salomo) laten houden.” Hier wordt die scheuring direct in verband gebracht met Salomo’s afgodendienst. Verder valt inderdaad op, dat gezegd wordt dat Salomo’s rijk uit “één” stam zal bestaan. Waarom één en niet twee? Het antwoord is eenvoudig: omdat Juda de grootste en machtigste was en Benjamin klein. Benjamin was niet ‘in tel’, werd niet meegeteld dus.
Kon na deze Godsspraak de scheuring van de twaalf stammen nog tegengehouden worden? Konden Rechabeam en Jerobeam nog anders kiezen (het tweede deel van de vraag)? In de Bijbel worden Gods oordeel en besluiten nooit uitgespeeld tegen de menselijke verantwoordelijkheid! Vanuit God gezien, zou je kunnen zeggen, was de scheuring reeds besloten. Vanuit mensen gezien was die scheuring zonde en gebrokenheid. Dat kunnen wij nooit op één noemer krijgen.
Maar wat wel duidelijk is: Gods besluit komt nooit in mindering op de menselijke verantwoordelijkheid. De scheuring was direct gevolg van menselijke zonde en ongehoorzaamheid. Bij de mensen lag de schuld! En dáárom had God daarover zijn oordeel uitgesproken. En zeker, Jerobeam had de Godsspraak gehoord van Achia. Toch komt hij op dat moment niet in opstand tegen Salomo, maar hij vlucht naar Egypte. Blijkbaar zag Salomo hem als dreiging voor de eenheid van het rijk, mogelijk was de Godsspraak van Achia breder bekend geworden.
In het volgende hoofdstuk wordt dan de kant van Rechabeam belicht. En hij maakt duidelijk een eigen keus, zelfs een eigenzinnige keus. In het verhaal wordt wel duidelijk dat Rechabeam een andere keus had kunnen maken. Hij kiest voor de raad van de jonge mannen, in tegenstelling tot die van de oudere wijze mannen aan Salomo’s hof. Het lijkt er inderdaad op dat Rechabeam geen keus hád gezien de profetie van Achia en het oordeel van God. Toch moet je in rekening brengen: 1. Dat hij dat (mogelijk) niet wist; 2. Dat hij wel degelijk zijn eigen verantwoordelijkheid had: hij had kunnen luisteren naar de wijze raad van de oudsten. Gods plan maakt die verantwoordelijkheid niet ongedaan.
We zien hier het wonderlijke samengaan van Goddelijke plannen (voor zo ver die ons in de Bijbel kenbaar worden gemaakt) en menselijk handelen en kiezen. Wij als lezers van nu kunnen achteraf praten, maar sta je midden in dit krachtenveld dan heb je dus de verantwoordelijkheid voor de juiste keuze. En dan is de keuze die mensen moeten maken helder: ze moeten kiezen volgens de wetten en geboden van de HEERE. Deze geschiedenis is vergelijkbaar met de grote zegen die Jakob stal van zijn broer Ezau. God had gezegd dat hij die zou erven en toch maakt Jakob een eigen keus. Zo is het ook met de dood van Jezus: zij die Hem doodden, hebben schuld. Terwijl wij weten en geloven dat dit Gods plan en doel was. God volvoert zijn plannen dwars door menselijke zonde heen. Dat kan ook niet anders: alles wat mensen doen is onvolmaakt. Toch blijft God zuiver en goed, Hij krijgt nooit deel aan dat kwaad. En mensen hebben altijd maar één opdracht: doen wat goed is.
Ds. K. van den Geest
Dit artikel is beantwoord door
Ds. K. van den Geest
- Geboortedatum:12-10-1957
- Kerkelijke gezindte:Nederlandse Gereformeerde Kerken
- Woon/standplaats:Deventer
- Status:Actief