Niemand heeft angst der hel gevoeld
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 28-09-2023| 16:25
Vraag
Beste ds. Van den Brink. In uw lezing 'De wet zonder, met en na het evangelie' (zie onder) zei u het volgende: "Er is geen sterveling op aarde die de angst der hel gevoeld heeft. Want als je de verlorenheid voelt, ben je verloren. Als jij de angst der hel en de verlorenheid zonder Christus wil zien, dan moet je niet naar iemand gaan die zegt dat die het meegemaakt heeft. Want die heeft het niet meegemaakt. Dan moet je naar een sterfbed gaan van een onbekeerd iemand. En daar zie je de verlorenheid van een leven en een sterven zonder God en zonder evangelie. Je kunt dit niet beleven en levend blijven."
Met name de eerste door mij geciteerde zin roept bij mij vragen op. In Psalm 116:3 staat er namelijk: "De banden des doods hadden mij omvangen, en de angsten der hel hadden mij getroffen; ik vond benauwdheid en droefenis." Hoe moet ik dat dan duiden?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste vragensteller,
Deze vraag kwam ook tijdens de betreffende avond in Goes al ter sprake. Ik nam in mijn lezing afstand van de (helaas vaak gehoorde visie) dat je bereid moet zijn om verloren te gaan, voordat je kunt komen tot de zekerheid van het geloof.
Ik gebruikte inderdaad de uitdrukking "angst der hel" en dat doet jou denken aan Psalm 116. Geeft deze psalm dan wellicht een bijbelse onderbouwing van de visie dat je verloren moet gaan onder Gods recht? Jouw vraag via Refoweb geeft me gelegenheid er uitvoeriger op in te gaan.
Allereerst, ik had beter niet de uitdrukking "angst der hel" kunnen gebruiken. Maar zo gaat dat soms tijdens een lezing. Vervolgens, in Psalm 116 wordt met "de hel" het graf bedoeld. In de Herziene Statenvertaling staat er: “Banden van de dood hadden mij omvangen, angsten van het graf hadden mij getroffen, ik ondervond benauwdheid en verdriet.” De kanttekening van de Statenvertaling zegt dat het angsten waren “die zo groot waren dat zij wel lichtelijk oorzaken van mijn dood zouden geweest zijn en mij in het graf zouden gebracht hebben.” Dus ook volgens de Statenvertaling wordt er met "de hel" het graf bedoeld, zoals overigens veel vaker het geval is (zie bijvoorbeeld kanttekening 24 bij Psalm 16:10).
Lees ook: 'Het rijk van de dood'
Ten derde, zelfs als we zouden handhaven dat hier in Psalm 116 gesproken wordt over de hel, dan gaat het er duidelijk over de angst voor de hel, niet over de verlorenheid van de hel. De dichter is bang in de hel te komen en hij zegt dus daarmee dat hij daar niet is.
We kunnen onmogelijk dit vers zo duiden alsof er een nastrevenswaardige geestelijke stand wordt vermeld, namelijk de angst der hel, waarnaar we moeten streven en waarom we moeten bidden. Integendeel, het vierde vers bevat het gebed: "Bevrijd mijn ziel!" De dichter bidt of hij in die toestand niet zal komen.
Kortom, niemand die met een ontvankelijk hart Psalm 116 leest, komt op het idee dat hier een geestelijke stand en ervaring wordt beschreven die je eerst moet beleven voordat je mag zeggen dat je verlost bent. Wie het toch zo wil uitleggen, moet al een verkeerde en verwrongen theologie hebben die hem vervolgens tot zo’n aparte exegese van Psalm 116 brengt.
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Lees ook ds. C. Harinck over 'Zalig worden buiten recht van God om'
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: