Het verbond is bezit van genade
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 25-09-2023| 15:05
Vraag
Aan ds. G. A. van den Brink. Vanwege m'n kerkelijke achtergrond heb ik veel geworsteld met vragen rond de toeëigening van het heil en ik moet eerlijk bekennen dat ik van die achtergrond niet helemaal loskom. Ik begreep de zorgen die u uitte in onder andere de lezing "Het Evangelie zonder kleine lettertjes" dan ook helemaal. Al is er aan de andere kant het gevaar dat er een blijdschap in God is zonder verootmoediging en schuldbelijdenis, waar men recent op de Haamstedeconferentie terecht op wees. Maar dit terzijde, en dit ontkent u ook zeker niet.
Maar goed, op m'n zoektocht naar zekerheid mocht ik steeds meer zicht krijgen op Gods verbond en daarmee samenhangend, op de doop. Hierin mocht ik gaan zien dat God het echt meende wat Hij al bij mijn doop beloofde: "in de belofte van het Evangelie neem Ik jou tot Mijn kind aan." De vraag die naar me toekwam was: geloof je dit nu ook echt? Hierin mocht onder andere Kohlbrugge een leidsman zijn. Hij verwijst m.b.t. deze vragen niet naar: "heb je dit meegemaakt" of "ken je daar iets van", maar verwees met alle vrijmoedigheid naar de doop als enige houvast, naar de betrouwbare God. Ook het avondmaalsformulier wijst deze weg door heel pastoraal te stellen dat het heilig avondmaal is ingesteld opdat ik zekerder zou kunnen geloven dat ik tot dit genadeverbond behoor. Kortom: als ik niet bij God vandaan mag weten, wat ook in de doop verzegeld wordt, dat ik tot het genadeverbond behoor, wat is dan de grond van mijn geloof nog waard?
Ik weet het, de spanning tussen verkiezing en verbond gaan we niet oplossen en moeten we ook niet willen oplossen, we laten ze beiden staan. Maar toch ben ik benieuwd naar uw antwoord hierop. In de beantwoording van de laatste vragen op Refoweb over de inlijving door de doop komt bij mij de vraag boven hoe u hier nu precies over denkt. Ik krijg de indruk dat u toch zegt dat God alleen tegen de ware gelovigen zegt dat ze in het genadeverbond begrepen zijn. Natuurlijk begrijp ik dat alleen de gelovigen ook daadwerkelijk gaan delen in de vervulling van de belofte. Toch riepen de laatste antwoorden op vragen over de inlijving bij mij vragen op.
Antwoord
Beste vragensteller,
Voor jou is het verbond de garantstelling dat God Zijn beloften meent. Dit betekent veel voor jou en dat stemt me dankbaar. Niettemin kunnen we de theologische vraag stellen of de notie van het verbond hiervoor is bedoeld.
Er zijn, globaal gesproken, twee manieren om over het verbond te spreken. In de ene visie is het verbond een onderstreping van het aanbod van genade, in de andere van het bezit van genade (het eerste wordt ook wel de drieverbondenleer genoemd, het tweede de tweeverbondenleer). In de eerste opvatting horen zowel ongelovigen als gelovigen, zowel uitverkorenen als verworpenen, tot het genadeverbond. In de tweede opvatting alleen de gelovigen c.q. de uitverkorenen. Jouw voorkeur gaat naar de eerste visie uit, mijn voorkeur naar de tweede. Beide opvattingen hoeven niet op allerlei punten radicaal tegenover elkaar te staan, maar de betekenis die er aan het begrip ‘verbond’ gegeven wordt, is wel verschillend.
Ik noem graag de overwegingen die mij ertoe brengen om de tweede visie aan te hangen:
-Het aanbod van genade vindt plaats in de prediking van het Evangelie, niet in de doop of in het verbond. Ook als we niet gedoopt zijn, kunnen we volledig zeker zijn dat God ons Zijn vriendschap biedt. We hebben de doop niet nodig om te mogen geloven dat God meent wat Hij zegt en belooft.
-In de eerste visie is het verbond heel ruim; ook ongelovigen hebben er een plaats in. Tegelijk is dat ook de zwakte ervan: ik mag zeker weten dat ik tot het verbond behoor, maar ik kan nog steeds verloren gaan. Het is eigenlijk hetzelfde als het verschil tussen algemene en particuliere verzoening. In de algemene verzoening ben ik er hoe dan ook verzekerd van dat Christus voor mij gestorven is – maar tegelijk kan ik verloren gaan, ondanks dat Hij voor mij gestorven is. Weegt dan het voordeel wel op tegen het nadeel?
-De breedte van de gereformeerde traditie heeft de tweede visie aangehangen. Er zijn weliswaar enkele Schotse theologen die anders denken, maar daar speelt de notie van een nationaal verbond met Schotland doorheen. Ik ken nauwelijks Nederlandse gereformeerde theologen uit de 17e eeuw die de eerstgenoemde visie voorstaan; hooguit valt hier de naam van Koelman te noemen. Kohlbrugge is zeker niet als een representant van de brede gereformeerde traditie te beschouwen.
-Er speelt een vierde overweging mee. Het verbond is een mooi maar ook heel complex theologisch onderwerp. Als we aanbod van genade, gemeentevisie, doop en kinderdoop allemaal moeten ‘bewijzen’ door middel van het verbond, zien we in de praktijk vaak door de bomen het bos niet meer. In onze belijdenisgeschriften zien we een veel eenvoudiger lijn. We winnen aan helderheid, eenvoud en dus aan zeggingskracht als we allereerst denken vanuit de verkondiging van het Evangelie, in plaats dat we vanuit het verbond gaan theologiseren.
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: