Mozes’ zegen over Benjamin
prof. dr. M.J. Paul | 1 reactie | 21-09-2023| 08:06
Vraag
Vandaag las ik een overdenking van Charles H. Spurgeon over Deuteronomium 33:12. De eerste twee zinnen spreken voor zich. Anders is dat voor de derde zin. Zelfs Spurgeon lijkt er niet uit te zijn gekomen, want hij schrijft: "Betekent de derde zin dat de Heere in Zijn tempel woont tussen de bergen van Benjamin? Of dat de Heere daar is, waar Benjamins last geplaatst zou worden? Of betekent het dat je op de schouders van de Eeuwige gedragen wordt?"
Om een antwoord te krijgen hoe dit vers gelezen zou moeten worden, heb ik om te beginnen verschillende bijbelvertalingen naast elkaar gelegd. Wat mij onmiddellijk is opgevallen is dat er een verscheidenheid aan vertalingen en interpretaties is. Zelfs tussen de Statenvertaling (SV) van Jongbloed en de GBS zit een verschil. Jongbloed kiest ervoor om "Zijn" met een hoofdletter en "hij" met een kleine letter te schrijven. De GBS kiest voor het omgekeerde. "Zijn" met kleine letters is volgens een opmerking bij de Herziene Statenvertaling (HSV) de juiste keuze.
Maar hoe moet je dit vers dan interpreteren? Ik heb gezocht naar een gedegen commentaar op Deuteronomium om antwoord op die vraag te krijgen, maar helaas zonder resultaat. Kunt u mij helderheid geven?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Voor de duidelijkheid volgen hier de vertalingen van SV (editie GBS) en HSV.
SV vertaalt: “En van Benjamin zeide hij: De beminde des HEEREN, hij zal zeker bij Hem wonen; Hij zal hem den gansen dag overdekken en tussen zijn schouders zal Hij wonen.”
Kanttekening 39 geeft als toelichting: “Tussen Benjamins schouders zal de HEERE wonen, dat is, in Jeruzalem, de hoofdstad zijner bezitting. Alzo wordt Jeruzalem vergeleken bij het hoofd, staande tussen de schouders, en Benjamins land bij het lichaam.”
HSV vertaalt: “Over Benjamin zei hij: De door de HEERE beminde, hij zal onbezorgd bij Hem wonen. Hij zal hem heel de dag beschermen, en tussen zijn schouders zal Hij wonen!”
Het begin van de zegen is duidelijk. De SV gebruikt het woordje ‘zeker’, waarmee bedoeld is ‘in zekerheid’ of ‘onbezorgd’. Hier is niet de betekenis ‘beslist’ van toepassing. Hedendaagse vertalingen geven de poëtische tekst gelukkig in de vorm van poëzie weer, terwijl de oudere vertalingen dat niet doen.
Mozes omschrijft Benjamin als ‘de beminde van/door de HEERE’, die zijn tenten veilig bij God heeft opgeslagen. Inhoudelijk is er onduidelijkheid over het vervolg, omdat in het Hebreeuws geen hoofdletters gebruikt worden. Vertalers in het Nederlands moeten hier kiezen. Hun keuze berust op afwegingen, maar is niet geheel zeker. Daarom is het goed diverse vertalingen te vergelijken.
Zoals uit het bovenstaande blijkt, volgt de HSV hier de SV. De kanttekening meent dat Jeruzalem bedoeld is, waar de Heere zal wonen. Deze verklaring is mogelijk, omdat in Jozua 18:28 Jeruzalem tot het gebied van Benjamin gerekend wordt. In de latere tijd van David lijkt de stad echter neutraal terrein en in te liggen tussen Juda en Benjamin. Nadat Mozes de zegen uitgesproken heeft (in ca. 1400 v.Chr.), verstrijken er heel wat eeuwen voordat de tempel in Jeruzalem gebouwd is. Volgens 1 Koningen 6:1 gebeurde dat in het 480e jaar na de uittocht. Zou Mozes op die veel latere gebeurtenis gedoeld hebben? Of geeft hij een zegen die (ook) op veel kortere termijn van toepassing is? Daarbij is van belang dat de tabernakel in die tussenliggende eeuwen op andere plaatsten heeft gestaan.
De schouders worden in de genoemde verklaring met berghellingen vergeleken (zo ook vertaald in de Nieuwe Vertaling van 1951 en de Willibrordvertaling). De vraag is wel of dit past bij de tempel, omdat die op een hoge plaats in Jeruzalem is gebouwd en niet tussen berghellingen.
Vanwege de parallellie in de zinsdelen (die in poëtische teksten gebruikelijk is), is ook een andere verklaring mogelijk. Dat is het geval als we de tekst opvatten als een verwijzing naar een jong kind dat de hele dag gedragen wordt op de rug, tussen schouders van de moeder. Het werkwoord chofeef is zeldzaam en moeilijk te vertalen. In plaats van ‘beschermen’ kan ook ‘omgeven/omhelzen’ vertaald worden. Het jonge kind omklemt dan degene die hem draagt. Kleine kinderen in Afrika worden nog steeds gedragen zoals hier beschreven staat: ze bevinden zich tussen de schouders van de moeder en omklemmen haar. Dan is het beeld dat hier voor Benjamin wordt gebruikt, dat van een geliefd jong kind, dat voortdurend gedragen wordt door de moeder of vader. Dat past goed bij het begin van het boek: “In de wildernis, waar u gezien hebt dat de HEERE, uw God, u gedragen heeft, zoals een man zijn zoon draagt, op heel de weg die u gegaan bent” (Deut. 1:32).
NBV21 kiest voor die laatste uitleg en vertaalt (enigszins vrij): "De HEER laat zijn lieveling bij zich schuilen. Zijn kind omarmt Hem van vroeg tot laat, het nestelt zich veilig op zijn rug."
Voor een verdere toelichting, zie C. J. Labuschagne, Deuteronomium, deel III, De Prediking van het Oude Testament, Baarn 1997 en StudieBijbel OT, deel 2.
Kortom: er blijven verschillende mogelijkheden, waarbij er argumenten voor en tegen bepaalde posities zijn. Het valt te begrijpen dat Spurgeon niet goed wist wat hij moest kiezen. Bij moeilijke teksten blijft het van belang verschillende verklaringen en vertalingen met elkaar te vergelijken. Dat levert ten aanzien van details wel eens onzekerheid op, maar de strekking is gewoonlijk wel helder. Dat is hier ook het geval bij Gods toezegging aan Benjamin. Deze stam mag zich veilig weten in Gods bescherming.
prof. dr. M. J. Paul
Dit artikel is beantwoord door
prof. dr. M.J. Paul
- Geboortedatum:13-03-1955
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oegstgeest
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Eindredacteur Studiebijbel OT
-Senior docent Oude Testament (CHE)
-Deeltijd hoogleraar OT te Leuven (B)
-Directeur-bestuurder THGB
Bekijk ook:
Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Dat leert mij dat de briefing door de twaalf verkenners behoorlijk gedetailleerd was. De twee overgebleven verkenners Jozua en Kaleb hebben dat gewoon bevestigd. Maar het leert mij ook dat de Eeuwige de beste plaats voor Zichzelf uitkiest om daar gediend te worden. Jozua 18:28 wordt Jebusi (=Jeruzalem) toegewezen aan de stam van Benjamin. Dat leert en belooft mij dat de Eeuwige ons de allerbeste plaats zal geven in Zijn Koninkrijk.
Geen toeval, maar een bewuste keuze van de Eeuwige dat de Tempel gebouwd wordt in het grondgebied van Benjamin. Als er wordt geschreven tussen zijn schouders [niet aan zijn hoofd] rust Hij zo was de plek, waarop de tempel rustte, de schoonste van de wereld [Rashi].
Kijken we geografisch dan zien we dat de tempelberg niet op het hoogste punt ligt en in vergelijking tot andere hoogten de positie inneemt van een schouderhoogte. Je kon dus vanaf een hoogte neerkijken op de tempel en vanuit het dal kon je opkijken naar de tempel. Zo mag het tussen de schouders worden opgevat.
Maar er is meer aan toe te voegen: in de oosterse beeldspraak is bij een os de schouder de mooiste plek. Zo is ook de tempel de schoonste plek gesitueerd en gebouwd. Zie Psalm 16
Dit deel van Israël is het mooiste van het land. Ondergrondse bronnen zorgen ervoor dat er altijd voldoende water aanwezig is wat gebruikt wordt bij de tempeldienst. Dat opstijgende water zorgt voor veel zoete vruchten.
Het is ook het gebied waar Avraham zijn zoon Jitschak op bevel van de Eeuwige moest offeren. Dat offer wordt niet ten uitvoer gebracht. Is het frappant om te zeggen: juist in dat gebied wordt de Messias aan het kruishout genageld. De Zoon van de Eeuwige, Zoon aan Mijn Rechterhand is tegelijk ook de eerstgeborene en Hij die toevoegt.
Dat is de schoonste plaats van deze wereld waar de verzoening plaats vond. Ook de plaats waar de Messias zal terugkeren en uiteindelijk op de troon van David zal plaats nemen.