Bevindelijke kennis uit Oude Testament
Ds. A.A. Egas | Geen reacties | 06-09-2023| 12:33
Vraag
Een vraag aan ds. A. A. Egas over de bevindelijke kennis aangaande Jezus Christus en hun weg daarin onder de gelovigen van het Oude Testament. Ik heb een misschien wat dogmatische vraag, maar dit heeft grote consequenties voor de bevindelijke prediking in delen van onze gereformeerde gezindte. In hoeverre is de bevindelijke kennis van de gelovigen uit het Oude Testament aangaande Jezus Christus en hun weg daarin (ook die van de discipelen vòòr Opstanding en Pinksteren) voor ons tot voorbeeld? Of juist niet omdat dan miskend wordt het grote verschil tussen de Oudtestamentische en de Nieuwtestamentische bedeling?
Bedoelde Paulus dat misschien ook in Romeinen 16 vers 25 als hij het heeft over de prediking van Jezus Christus en dan zegt : “naar de openbaring der verborgenheid, die van de tijden der eeuwen verzwegen is geweest!” En in Hebreeën 1 vers 1: “God voortijds veelmaals en op velerlei wijze tot de vaderen gesproken hebbende door de profeten, heeft in de ten laatste dagen tot ons gesproken door de Zoon.” Of mag iedere predikant zo zijn eigen uitleg (inleg?) hebben als het over de ervaring van de Oudtestamentische gelovigen gaat aangaande hun zicht op Jezus Christus en wat dat voor ons heeft te betekenen?
Als de verschillende 'standen' van het geloofsleven aan de orde komen, valt op dat deze hoofdzakelijk verklaard (kunnen?) worden vanuit wat de Oudtestamentische gelovigen beleefd hebben. Bijvoorbeeld zoals Abram zijn zoon Izak moest offeren, zo moeten ook wij met een ontvangen belofte (van het evangelie?) de dood in? Maar is dan niet bepalend of dit terug te vinden is bij de leer van de apostelen? In hoeverre en op welke wijze zij gesproken hebben over het geloofsleven van de Oudtestamentische gelovigen en de betekenis daarvan voor ons? Zodat de predikant, wat hij in het Oude Testament erin wil leggen, bevestigd ziet in het leerstellige gedeelte van Gods Woord. Nogmaals, wordt anders niet voorbijgegaan aan het grote verschil tussen de Oudtestamentische en de Nieuwtestamentische bedeling?
In dit verband wil graag nog even doorgeven wat ik onlangs las bij Ebenezer Erskine: “Er is echter een groot verschil tussen de openbaring die Abraham van Christus kreeg en die welke wij nu onder het Nieuwe Testament genieten. Er is een even groot verschil als tussen het aanbreken van de dag en het lichten van de zon die in het zenit staat te stralen. Maar wat is het dan beschamend voor ons als er verschil is tussen zijn geloof en het onze! Hoewel de ontdekking die hij van Christus ontving in vergelijking met die van ons heel zwak was, wordt ons toch gezegd dat hij aan Gods belofte niet heeft getwijfeld door ongeloof, terwijl wij wankelen bij vrijwel elke stap.”
Antwoord
Beste vriend(in),
Het is een heel mooie vraag die je stelt. Het antwoord is eigenlijk niet eens zo moeilijk als je let op het citaat dat je zelf aanhaalt van Ebenezer Erskine. Wij mogen leven na de uitstorting van de Heilige Geest en dat is een bijzonder groot voorrecht. De Heere Jezus wijst er ook op als Hij zegt tegen de discipelen: “Die zal Mij verheerlijken; want Hij zal het uit het Mijne nemen, en zal het u verkondigen.” Onze kanttekeningen schrijven dan ter toelichting: "dezelfde leer der zaligheid die Ik u geleerd heb, zal Hij u mede openbaren, alzo Hij dezelve van Mij zal ontvangen." Deze woorden wijzen er op dat heel veel voor de discipelen verborgen was en dat de Heilige Geest hen nader onderwijs zou geven. Dat geldt in het licht van de heilsopenbaring nog veel meer voor de Oudtestamentische gelovigen.
Heel leerzaam is het onderwijs dat de kanttekeningen geven bij de tekst die je zelf aanhaalt Rom. 16:25 “Dit is te verstaan, niet alzo dat men in het Oude Testament van de evangelische leer niet zou hebben geweten; want in het volgende vers wordt verklaard dat de openbaring dezer leer ook geschied is door de profetische Schriften; maar ten aanzien van die klare openbaring en verkondiging nu in het Nieuwe Testament geschied, alzo Christus toen nog niet was gekomen”. Je mag daarbij gerust nog aanvullen: En de Heilige Geest nog niet was uitgestort...
Als het gaat over je vraag naar de bevindelijke kennis aangaande Jezus Christus en hun weg daarin onder de gelovigen van het Oude Testament dan geldt dat die nooit afwijkend geweest kan zijn van die weg zoals ze ons geleerd wordt in de brieven van Paulus, Johannes en de andere schrijvers van de Nieuwtestamentische brieven. Bij de uitleg van de bevinding van de aartsvaders is dus de openbaring na de uitstorting van de Heilige Geest leidend.
Laat ik je dat met het voorbeeld wat je aanhaalt over Abraham duidelijk maken. Het "met de belofte de dood ingaan" is een uitdrukking die we zo in de Heilige Schrift niet tegenkomen. Wanneer we dan ook zien hoe men dat beargumenteert, dan zie je dat we daarmee in strijd komen met het Nieuwe Testament. Abraham is op de berg Moria met de belofte niet in de dood terecht gekomen, want we lezen reeds veel eerder dat hij door het geloof is gerechtvaardigd (Gen. 15:6). Lees ook de prachtige uitleg hierover bij onze kanttekenaren: “Dat is, God heeft uit loutere genade hem, die geen gerechtigheid had in zichzelven om voor Zijn gericht te bestaan, voor rechtvaardig geacht door het geloof aan Zijn belofte en den beloofden Middelaar.”
Het tweede wat je bij deze uitleg moet betrekken is dat Paulus de leer van de rechtvaardiging van de goddeloze door het geloof alleen mede baseert op deze woorden uit Genesis 15. Dan kan het niet waar zijn dat Abraham bij het offeren van Izak nog met de belofte de dood in moest. Een zaak die men stelt voor de bewuste rechtvaardiging van de zondaar in het geweten. Je ziet dus dat deze opvatting niet gestaafd kan worden op een grond in Gods Woord zelf. Daarbij komt zelfs nog het feit dat Abraham geloofde toen hij met Izak de berg op ging, dat God machtig was zijn zoon uit de doden weer te geven. Lees maar dat machtig getuigenis van hem in Hebreeën 11 vers 17 en 18.
Zelf mag ik met heel veel liefde preken vanuit het Oude Testament omdat het zo mooi en aanschouwelijk ons de bevindelijke weg toont die de Heere met Zijn kinderen gaat, maar die bevinding moet altijd getoetst worden aan met name de brieven van het Nieuwe Testament. God heeft daarin het meest helder laten optekenen hoe Hij zondaren leidt en tot het geloof en de omhelzing van Christus brengt. Het Oude Testament kan met haar geschiedenissen ons daar prachtige voorbeelden van geven, maar we moeten ons zelf steeds in de prediking hoeden om er meer in te leggen dan er staat en het mag nooit in strijd komen met Gods openbaring in het Nieuwe Testament.
Met een hartelijke groet en Gode bevolen,
Je ds. A. A. Egas
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.A. Egas
- Geboortedatum:30-05-1957
- Kerkelijke gezindte:Christelijk Gereformeerd
- Woon/standplaats:Damwoude
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: