Doop is (g)een pleitgrond
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 24-08-2023| 14:24
Vraag
Geachte ds. G. A. van den Brink. In een artikel in Daniel van ds. A. Verschuure staat dat de doop enkel een voorrecht is, maar geen pleitgrond. Is dit wel een bijbelse visie op de doop? Ook in dit artikel van ds. J. M. D. de Heer zou de doop als pleitgrond bij de oudvaders of een belijdenisgeschrift niet op te merken zijn.
Kunt u helderheid geven over de doop, pleitgrond, beloften?
Groet, een verwarde Gergemmer.
Antwoord
Beste vragensteller,
Discussies over de doop verlopen vaak moeizaam en ingewikkeld. Dit komt omdat men gewoonlijk start met vragen over het genadeverbond. Voordat we toekomen aan de betekenis van de doop, moeten er eerst vragen over het verbond worden beantwoord. Is er onderscheid tussen wezen en bediening van het verbond? Is er verschil tussen inwendig en uitwendig verbond? Zijn alle beloften beloften van het verbond, of zijn er ook beloften van het evangelie? Wat is het adres van de verbondsbeloften, en wie mag er pleiten op de verbondsbeloften? Pas als al deze vragen over het verbond zijn beantwoord, kom je toe aan vragen over de doop.
Gelukkig doen de gereformeerde belijdenisgeschriften dit niet. Daar kiest men een eenvoudiger en betere route. Het vertrekpunt in de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Heidelbergse catechismus is dat de doop een sacrament is. En sacramenten maken uiterlijk zichtbaar wat Gods kinderen innerlijk en onzichtbaar bezitten; Het zijn "zichtbare tekenen en zegelen van een inwendige en onzichtbare zaak" (Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 33).
Drie voorbeelden:
(1) Een sacrament is als een bankbiljet: de financiële waarde van 100 euro is als zodanig onzichtbaar, maar dat ik deze waarde bezit, is bewezen en verzegeld als ik het zichtbare waardepapier van 100 euro ontvangen heb.
(2) Theodorus Beza, de collega van Calvijn schrijft ergens: als ik een huis heb gekocht, krijg ik de sleutel overhandigd. De sleutel is het zichtbare bewijs van de onzichtbare overdracht. De sleutel verzegelt dat ik het huis bezit.
(3) De bruid en bruidegom geven elkaar na hun ja-woord de trouwring, als zichtbare verzegeling dat zij dankzij de trouwbelofte met elkaar verbonden zijn.
Nu wordt de vraag opeens veel gemakkelijker. De doop is het zichtbare zegel van onzichtbare genade. Gewassen te zijn met Christus’ bloed en Geest (Heidelbergse catechismus zondag 26 vraag 70) is innerlijk en onzichtbaar. Maar ik word van deze innerlijke reiniging verzekerd omdat ik uiterlijk en zichtbaar met het doopwater word gereinigd (Heidelbergse catechismus zondag 27 vraag 73). Om de betekenis van de doop uit te leggen hoef ik niet over het verbond en alle daarbij behorende vragen te beginnen. Ik begrijp genoeg als ik begrijp dat de doop een sacrament is.
Nu is de vraag niet meer of ik mag pleiten op mijn doop. In plaats daarvan is de vraag geworden: geloof ik dat Christus mij innerlijk gegeven heeft wat Hij mij uiterlijk verzegelt? Geloof ik dat Christus mij innerlijk gereinigd heeft, als Hij mij uiterlijk de doop gegeven heeft (Heidelbergse catechismus zondag 26 vraag 69; Heidelbergse catechismus zondag 27 vraag 73)? Geloof ik Jezus op Zijn beloftewoord dat uiterlijk en innerlijk samengaan? Of wantrouw ik Hem, en vermoed ik dat Hij mij een "ijdel en leeg teken geeft om mij te bedriegen" (Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 33)?
Christus geeft mij in de doop twee zaken tegelijk: met Zijn ene hand geeft Hij de innerlijke, geestelijke genadegaven; met Zijn andere hand geeft Hij het uiterlijke, zichtbare teken daarvan. Als ik Hem geloof en vertrouw, aanvaard ik de gaven in beide handen. Maar als ik ongelovig ben, grijp ik slechts de hand met het uiterlijke teken aan en sla ik de hand met de geestelijke genadegaven weg. Dat is een verschrikkelijke zonde: ik wil wel de uiterlijke reiniging van het water en weiger de innerlijke reiniging door Zijn bloed en Geest.
Het is dan ook buitengewoon ernstig als predikanten tegen je zeggen dat jij wel gedoopt bent maar dat jij niet mag geloven dat Christus innerlijk en geestelijk geeft wat er uiterlijk en zichtbaar is verzegeld. Zij zeggen dat jij het bankbiljet ontvangen hebt maar niet mag geloven dat het waarde heeft. Zij overhandigen je de sleutel maar bezweren je dat het huis niet van jou is. Ze schuiven je de trouwring van Christus aan de vinger maar beweren dat Hij niet jouw geestelijke bruidegom is.
Ik zou allerlei oorzaken kunnen noemen voor deze scheefgroei. In ieder geval is het duidelijk dat in de gereformeerde gezindte een ruime uiterlijke dooppraktijk wordt gehandhaafd maar dat de verbinding met de innerlijke reiniging is prijsgegeven. Een terugkeer naar de gereformeerde doopleer zou dus beslist gevolgen hebben voor de dooppraktijk. Maar dat is een andere vraag en die zal ik nu dus ook niet beantwoorden.
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: