(On)reine dieren als identity marker
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 25-07-2023| 10:55
Vraag
In onder andere Leviticus 11 noemt God welke dieren er door de mens gegeten mogen worden. Er is een onderscheid tussen onreine en reine dieren. Daar is al wel veel over gezegd. Maar ik vroeg me af: waarom zijn er onreine dieren? Heeft God ze zo geschapen? En op welke manier zijn ze onrein? Welk 'doel' hebben ze wel als ze onrein zijn?
Antwoord
Beste vragensteller,
Het onderscheid tussen rein en onrein wortelt beslist niet in de schepping. Want in Handelingen 10 maakt God duidelijk dat dit onderscheid is opgeheven. Petrus krijgt de opdracht (!) om onreine dieren te eten (Handelingen 10:15).
De tweedeling tussen reine en onreine dieren had in het Oude Testament een sociologische functie. Er zijn vooral drie bepalingen die met dit doel waren gegeven: de besnijdenis, de sabbat en dus de voedselwetten. Al deze bepalingen zijn sinds Pinksteren niet meer geldend voor christenen.
Deze tweedeling was dus een identity marker. Wetten als deze zorgden ervoor dat het Joodse volk zó anders was dan alle andere volken, dat het volk van God geïsoleerd en afgezonderd van de rest leefde. Dat was nodig, om te voorkomen dat hun godsdienst zou opgaan in het bonte mengsel van het polytheïsme.
Uit het feit dat dit onderscheid nu is opgeheven, leren we twee belangrijke lessen.
Nummer 1: we moeten voorkomen dat allerlei uiterlijke regels een sociologische barrière gaan vormen waardoor voor niet-gelovigen de overgang naar de christelijke gemeente onnodig moeilijk wordt gemaakt. Denk hierbij aan kledingvoorschriften, regels over voedsel, uiterlijkheden en allerlei bijkomende gewoonten. We mogen niet onrein verklaren wat God rein heeft verklaard. Op die manier zouden we de voortgang van het Evangelie belemmeren.
Nummer 2: de scheidslijn tussen rein en onrein ligt in het geloof in Christus. We zijn rein door het woord van Christus, door het geloof in Hem: “U bent rein vanwege het woord dat Ik tot u gesproken heb” (Johannes 15:3; zie ook Johannes 13:10-11).
Beide lessen vragen voortdurend onze aandacht. Het is veel gemakkelijker om op grond van sociologische kenmerken te concluderen dat iemand bij ‘ons soort mensen’ behoort en op grond daarvan iemand ‘rein’ te verklaren, dan te aanvaarden dat de scheidslijnen dwars door groepen en gemeenten heen loopt. We moeten niet leven in de veiligheid van de groep, maar in de verbondenheid in het geloof in de Zaligmaker.
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: