Is mijn bekering wel echt?
M.H. Eckhardt | Geen reacties | 14-07-2023| 15:46
Vraag
Hoe weet ik nu zeker of ik bekeerd ben?! Soms mag ik zo sterk die zekerheid hebben dat Hij ook mijn God is en soms wordt het tegelijk zo aangevochten!
Pas had ik met mijn vriendinnen hier over een gesprek en vroeg één van hen hoe dat was gegaan in mijn leven. Ik mocht er wat van delen, maar na die tijd voelde ik me zo leeg en ging ik me afvragen of het wel echt was. Soms mag op zondag mijn geloof zo versterkt worden en door een opmerking van de dominee overheersen het volgende moment dan de twijfels weer.
Ik zit soms onder de preek dat ik sterk de drang voel om met de dominee hier over te praten, maar dan is het maandag en mail ik hem toch maar niet. Ik ben zo bang voor veroordeling, je bekering ‘afwegen’; ik heb verschillende verhalen gehoord van mensen uit onze kerk die volgens de kerkenraad niet ‘goed genoeg’ bekeerd zouden zijn. Vandaar mijn angst; hoe reageren zij als ik, meisje van 18, aankom met het verhaal over mijn bekering... Daarom houd ik maar mijn mond.
Terwijl ik het soms echt zo zeker weet. Dan mag ik uitzien naar boven en zingen van mijn Heere! Dan verlang ik met mijn hele hart naar mensen die hetzelfde ervaren en wil ik er graag over praten, ook over mijn twijfels en aanvechtingen, over de angst om mijzelf te bedriegen.
Graag antwoord van iemand uit de Ger. Gem.
Antwoord
Beste,
Je vraag is eerlijk en goed omschreven. Is mijn bekering wel echt? En hoe doe ik er wel goed aan om met anderen mijn diepste levensvragen en ervaringen te bespreken? Op dat laatste wil ik eerst ingaan.
De prediking in je eigen gemeente is je soms tot zegen. Je predikant preekt zó dat hij je indirect uitnodigt tot een persoonlijk gesprek, zonder dat hij zich daarvan bewust is. Maar je ziet uiteindelijk toch maar af van een gesprek, bang om niet begrepen te worden. Ik wil je aanmoedigen om toch maar eens de stoute schoenen aan te trekken. Wat je eerlijk ontvangen hebt daar mag je ook eerlijk verslag van afleggen. Waarom zou je dan bang zijn voor een veroordeling van mensen? Al is het van je eigen dominee of van een gezaghebbende ouderling? “Die mij oordeelt, is de Heere”, schrijft Paulus in 1 Korinthe 4:4.
Maar ik begrijp je heel goed. Je kunt deel uitmaken van een gemeente waarin de geestelijke kennis gering is. Dat gaat dikwijls gepaard met een schematische voorstelling van het werk van de Heilige Geest. Hierdoor ontstaat een sfeer van wantrouwen en verdenking, van argwaan en achterdocht. Bepaalde zaken, belevingen, moeten in een bepaalde volgorde en dan ook nog wel in een bepaalde taal meegedeeld worden. Ik zeg het maar heel onbepaald. Jonge mensen, maar ook ouderen, kunnen daardoor dichtslaan en soms hun hele leven zwijgen over wat er in hun innerlijk omgaat. Dan heeft de duivel het naar zijn zin. Hij wil niet anders dan dat er over de dienst van God en over de kracht van het Woord door de Heilige Geest gezwegen wordt.
Ik geef je de raad om je vrijmoedigheid niet weg te werpen (Hebr. 10:35) en de duivel ook in dat opzicht “geen plaats” te geven (Efeze 4:27). Zo gemakkelijk zet je een stoel voor hem neer, waarop hij gaat zitten om je nog dieper in de put te praten. Je gelooft in “de gemeenschap der heiligen.” Ik ga ervan uit dat hiervan ook sprake is in jouw gemeente. Binnen die gemeenschap mag en moet er zeker ook gesproken worden over de strijd, de angst, het verdriet en de aanvechtingen die men ervaart, als de Heere de belangrijkste plaats in het leven inneemt. Je zult er vast en zeker binnen je gemeente vinden die jou goed kunnen begrijpen. Ga maar op zoek.
De vraag naar zekerheid is een goede vraag. Veel oprechte christenen worstelen hiermee. En als jij die vraag hebt, zoek het antwoord dan allereerst niet bij mensen, maar bij de HEERE zelf. Hij is de trouwe God van het verbond Die nooit laat varen het werk van Zijn handen. Daarmee kom ik bij je eerste vraag: Is mijn bekering wel echt? Je bedoelt natuurlijk: ben ik wel oprecht in het belijden van mijn zonden? Zijn mijn zonden wel echt vergeven? Ben ik wel wedergeboren, zoals Jezus daarover spreekt in Johannes 3. Is mijn blijdschap geen ingebeelde blijdschap? 'Zelfverzekerde' christenen hebben geen last van zulke vragen. Die hebben de conclusie voor zichzelf wel gemaakt: ik ben een kind van God.
Maar het werk van God is aan bestrijding onderhevig. Kapers vallen geen leeg schip aan, maar een geladen schip. Wie de Heere toebehoort, leert niet alleen zichzelf kennen en ook de aanvallen van de duivel. Maar het spreken van God in Zijn Woord en de getuigenis ervan door de Heilige Geest in het hart overstemt alle twijfel. Dat geeft pas echt zekerheid. Daar moet je naar staan. De Heilige Geest maakt bij iedere zondaar op een eigen en unieke manier plaats voor de Heere Jezus. En als Jezus spreekt tot je ziel, dan kun je niets anders dan Zijn belofte geloven en dan is er ook zekerheid, een zekerheid die op de bodem van je hart blijft liggen en die door zonde, dood en duivel nooit meer weggaat.
Toen Caspar Olevianus, de opsteller van de Heidelbergse Catechismus, op zijn sterfbed lag en zijn vrienden hem vroegen of hij zeker was van zijn zaligheid, antwoordde hij met één woord: Certissimus! (“zo zeker als het maar kan”). Wat een wonder als diezelfde troostvolle zekerheid hier in dit leven ons deel is. Daar mogen we zeker niet over zwijgen.
M. H. Eckhardt
Dit artikel is beantwoord door
M.H. Eckhardt
- Geboortedatum:04-01-1953
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Oostkapelle
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Oud-docent godsdienst & ouderling