Heilige Geest in Oude Testament
prof. dr. M.J. Paul | Geen reacties | 11-05-2023| 13:41
Vraag
Aan ds. Paul. Op internet vond ik een artikel van u over de werkingen van de Geest in het Oude Testament. Aanleiding voor mijn zoektocht is een discussie met een ambtsbroeder die veronderstelt dat ook in het Oude Testament de heiligen (Gods kinderen) de inwoning hadden van de Heilige Geest, net als in het Nieuwe Testament. Deze Geest zou een gelovige dan ook niet meer kunnen verlaten (net als in het Nieuwe Testament). Uit uw artikel wordt dit aspect m.i. niet helemaal duidelijk. Ook andere panelleden op Refoweb durven hier blijkbaar hun vingers niet aan te branden. Althans, ze doen er geen heldere uitspraken over.
Mijn vraag is daarom deze: hadden de oudtestamentische heiligen dezelfde inwoning van de Heilige Geest als de nieuwtestamentische gelovigen en kon deze ook niet meer weggenomen worden, ook al leefden ze in duisternis? Er wordt wel eens gezegd dat in het Oude Testament de Heilige Geest op een gelovige kwam, maar niet in hem... Pas met Pinksteren is dat veranderd. Zijn er ook Puriteinse schrijvers die hier hun visie op hebben gegeven?
Antwoord
Beste vraagsteller,
In een discussie worden vaak argumenten genoemd. Wat zijn de argumenten van de ambtsbroeder? Waarop baseert hij zijn visie? In de gestelde vraag ontbreekt die achtergrond.
Het bedoelde artikel is verschenen in 2005 en is (voor anderen) hier te raadplegen.
Het artikel begint met: “Het werk van de Geest in het Oude Testament is moeilijk in woorden te vatten. Trouwens ook wie Hijzelf is, onttrekt zich vaak aan ons begrip. Het lijkt er vaak op alsof de Geest het eigen leven en handelen van God weergeeft, waarbij Hij nauwelijks te onderscheiden is van God zelf, zoals ook de geest van de mens moeilijk te isoleren is van de mens in zijn geheel. Toch loont het de moeite het Oude Testament na te gaan om te zien hoe de Geest werkt. Steeds weer blijkt Hij vernieuwend en veranderend bezig te zijn. En tal van zaken krijgen in het Nieuwe Testament hun uitwerking.”
Een van de conclusies uit het vervolg is dat de Geest vooral werkt in de gezagsdragers (richters, koningen, profeten) en nauwelijks genoemd wordt in relatie tot het gewone volk. In dat opzicht zijn er duidelijke verschillen met het Nieuwe Testament. Dat heeft ook te maken met de voortgang in de heilsgeschiedenis is. Jezus beloofde Zijn discipelen de Heilige Geest en daarmee zou een nieuwe periode aanbreken.
De uitdrukking “Heilige Geest” komt slechts twee keer voor in het Oude Testament, namelijk in Psalm 51:13 en Jesaja 63:10-11. In de eerste tekst bidt David: “Verwerp mij niet van voor Uw aangezicht en neem Uw Heilige Geest niet van mij weg.” Hier blijkt dat David uitging van de mogelijkheid dat die Geest weggenomen zou worden. Die situatie heeft Hij ook waargenomen bij koning Saul (1 Samuël 16:13-14).
In het Oude Testament wordt de Geest meermalen verbonden met de toekomstige heilstijd voor Israël. Dit gebeurt bijvoorbeeld in Ezechiël 36-37 en in Joël 2:28-32. In Deuteronomium 30:6 is sprake van de besnijdenis van het hart (voor een recent artikel, zie 'Circumcision of the heart') en in Jeremia 31: 31-33 belooft de Heere dat Hij zijn Thora in het hart zal schrijven. Permanente vernieuwing en gehoorzaamheid worden aan Israël beloofd voor de toekomst, maar nergens blijkt dat die zaken al in de tijd van het Oude Testament gerealiseerd zijn.
Hedendaagse lezers kunnen vragen wanneer iets voor het eerst bekend was, maar we moeten goed beseffen dat we lang niet altijd antwoord krijgen op onze vragen. Veel belangrijker is dat we het onderwijs over de Geest in het Oude Testament gebruiken om het Nieuwe Testament uit te leggen. Op grond daarvan bepleit ik om het citaat van Joël 2 in Handelingen 2 uit te leggen als bekrachtiging en toerusting van de discipelen. De uitdrukking “uw zonen en uw dochters” heeft te maken met het Joodse volk dat uit allerlei landen naar Jeruzalem gekomen is voor het Wekenfeest. Daarom is Pinksteren niet in de eerste plaats zendingsfeest; de volken komen in het boek Handelingen pas in latere hoofdstukken aan bod, vooral vanaf hoofdstuk 10.
Vanwege de beperkte informatie over de Geest in het Oude Testament, de nadruk op toerusting voor leidinggevenden en de toekomstverwachting, is het niet mogelijk duidelijk antwoord te geven op de gestelde vraag. Ik beschouw de veronderstelling van de ambtsbroeder als ongefundeerd en onwaarschijnlijk. Het gaat er niet om dat panelleden hun vingers niet durven te branden aan zulke zaken, want dat is niet aan de orde. Er zijn gewoon te weinig aanwijzingen. Diverse Puriteinse schrijvers hebben uitvoerig geschreven over de Heilige Geest, vooral op basis van het Nieuwe Testament, maar voor ons is van belang te toetsen of ze Schrift nagesproken hebben of met eigen visies komen.
Prof. dr. M.J. Paul
Dit artikel is beantwoord door
prof. dr. M.J. Paul
- Geboortedatum:13-03-1955
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oegstgeest
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Eindredacteur Studiebijbel OT
-Senior docent Oude Testament (CHE)
-Deeltijd hoogleraar OT te Leuven (B)
-Directeur-bestuurder THGB
Bekijk ook: