Fysieke beperkingen bij Heilig Avondmaal
Ds. H. Paul | Geen reacties | 16-02-2006| 00:00
Vraag
Vanuit persoonlijke betrokkenheid heb ik een vraag naar aanleiding van het volgende. Recent las ik het boekje "Onze Geloofsleer" (Vreugdenhil, 2001). Hierin wordt op beknopte en bijzonder duidelijke wijze de reformatorische geloofsleer uiteengezet. Binnen het hoofdstukje over het Heilig Avondmaal wordt op p. 186 aangegeven welke personen niet ten Avondmaal mogen worden toegelaten. Hiertoe citeer ik: “a) kinderen, want zij kunnen zich niet beproeven. b) ongedoopten. c) die een valse leer brengen of een ergerlijk leven leiden. d) ook brenge men de tekenen niet naar zieken of stervenden thuis.” Einde citaat. Mijn vraag betreft punt d, de overige punten spreken voor zich. Omdat er geen nadere toelichting wordt gegeven, vroeg ik me af in welke context ik dit moet lezen. Ik kan me voorstellen dat men het veroordeelt wanneer men als de Rooms Katholieken het avondmaal zou vieren bij stervenden als onderdeel van het sacrament der zieken. Of uit bijgeloof het sacrament toepast bij ziekte en sterven met het doel de ziekte of het sterven af te weren. Maar wat te doen met ware gelovigen die een kerkelijk en kinderlijk recht op het Heilig Avondmaal hebben, maar door fysieke beperkingen geenszins in de kerk aan kunnen gaan? Dan ligt er in mijn beleving een zeker spanningsveld. Hetzelfde boekje stelt dat “wie aangaat een daad begaat, maar wie niet aangaat ook een daad doet. Men moet (indien men daartoe echt gerechtigd is) komen anders verwerpt men Christus”. Mijn vraag is dus tweeërlei: Ten eerste: Hoe is dit punt bedoeld? Ten andere: hoe te handelen in de door mij geschetste situatie?
Antwoord
Beste vraagstel(ler)ster,
Uw vraag is tweeërlei:
A. Verwerpt men Christus als men niet aan het H. Avondmaal deelneemt, terwijl men er wel toe gerechtigd is? Het afblijven van het Avondmaal is inderdaad een daad. Daar zegt men mee: Ik ken de Heere Jezus niet als mijn Zaligmaker. Nu kan dat omdat men daarvan is overtuigd in het geweten, dat dit zo is. Maar er kan ook een zodanige bestrijding van het geloof en de hoop die in ons is, zijn, dat men aan de oproep geen gevolg durft te geven. Terwijl toch ons hart naar Christus uitgaat. Dan verwerpt men Hem niet, maar verloochent men Hem. Dat kan later bitter beweend worden en ook een duisternis over onze ziel geven. Dit moet ons bij de Heere brengen om Zijn genade af te smeken, voortaan voor Zijn Naam uit te komen.
B. Het sacrament van het H. Avondmaal drukt gemeenschap uit: 1. met de Heere; 2. met elkander als broeders en zusters in de Heere. De tekenen en zegelen bij aparte personen brengen is niet juist: omdat een sacrament niet mag worden bediend zonder de verkondiging van het Woord, dus alleen in de eredienst. Net als de H. Doop. Ook wordt de betekenis van het sacrament gauw overschat als een middel, waardoor iets uitgewerkt wordt, los van het Woord. Het blijft altijd een zichtbaar teken bij het Woord. Het is een Roomse gedachte een sacrament een zelfstandige werking toe te kennen.
Met vriendelijke groet,
Ds H. Paul
Dit artikel is beantwoord door
Ds. H. Paul
- Geboortedatum:16-07-1928
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Moerkapelle
- Status:Inactief