Maakt u geloven niet te gemakkelijk?
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 24-03-2023| 16:11
Vraag
Geachte dominee G. A. van den Brink. U hebt mijn vraag “Komen als een rechthebbende” beantwoord. Hartelijk dank daarvoor. Tijdens het lezen van uw antwoord moest ik denken aan de discussie in Amerika tussen de aanhangers van Lordship Salvation (zoals John McArthur en J. I. Packer) versus Easy believism. Een waar geloof zal toch leiden tot een vernieuwd leven, tot bekering, tot droefheid naar God, enz. Dat is wat de eersten zeggen. Hoe kijkt u daar tegen aan?
Antwoord
Beste vragensteller,
Easy believism is de opvatting dat je slechts een zondaarsgebed met je mond hoeft uit te spreken om behouden te zijn. Of er al of niet een leven van goede werken op volgt, maakt niet uit. ‘Geloof alleen’ sluit in deze opvatting het belang van goede werken en heiligmaking uit. Met die visie ben ik het uiteraard niet eens. Efeze 2 zegt dat wij door het geloof zalig worden (Efeze 2:8), om vervolgens in goede werken te wandelen (Efeze 2:10). Zonder rechtvaardiging zal niemand God zien, maar zonder heiligmaking ook niet.
Toch wil ik er meer over zeggen. Het is niet genoeg om te zeggen dat én geloof én goede werken nodig zijn. Dat zegt de rooms-katholieke leer ook. De vraag is hoe beide zaken zich tot elkaar verhouden.
De reformatorische opvatting is dan deze: het geloof is de belangrijkste genadegave, de wortel en bron waaruit alle andere genadegaven opbloeien. Want door te geloven worden wij vrijgesproken, krijgen wij vergeving, ontvangen wij het recht op het eeuwige leven (zie Heidelbergse Catechismus zondag 23 vraag 59). Door te geloven wéét de gelovige ook dat hij vergeving van zonden heeft. En als hij het niet zou weten, dan moet de prediker hem dat vertellen (Heidelbergse Catechismus zondag 31 vraag 84). Deze zekerheid over vergeving en eeuwig leven stemt dankbaar, zodat de gelovige verlangt om goede werken te doen (Heidelbergse Catechismus zondag 24 vraag 64).
De reformatorische visie is dus glashelder. Het geloof is er eerst, en nog sterker dan dat: de zekerheid van het geloof is er eerst, voordat er goede werken zijn. Eerst geloof, daarna bekering. Eerst geloof, daarna droefheid naar God. Eerst geloof, daarna een vernieuwd leven.
Ik wil dus twee misvattingen vermijden. Enerzijds het easy believism. Maar anderzijds ook de gedachte dat geloven eigenlijk vooral hieruit bestaat dat ik God belóóf om goede werken te gaan doen. We moeten geloven en beloven goed uit elkaar houden! Geloven is radicaal en volledig ontvangen en daarin eenrichtingsverkeer. God geeft, de zondaar ontvangt. Het is geen tweerichtingsverkeer, alsof ik door te geloven meteen ook van mijn zijde God beloof om goede werken te gaan doen. John Owen zei het zo: het rechtvaardigende geloof grijpt Christus als Priester aan, niet als Koning. Hij bedoelde daarmee: als ik geloof ontvang ik wat Christus heeft verdiend, en beloof ik niet om Hem als Koning te dienen. Dat laatste is er wel, maar dat moeten we niet ‘geloven’ noemen.
Heel kort en bondig gezegd is dit de ontdekking geweest van de Reformatie: als ik Gods belofte van zaligheid geloof, hoef ik helemaal niets mee te nemen. Geen goede werken, geen goede voornemens, zelfs niet de belofte om te gehoorzamen. Dat alles is (om zo te zeggen) van later zorg. Laat je dus niet weerhouden door wat dan ook, om tot Christus te gaan, want Hij zal je beslist niet uitwerpen (Johannes 6:37). Als je in geloof ontvangt, zul je alles ontvangen wat je aan goede werken en heiligmaking nodig hebt.
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: