Komen als een rechthebbende
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 24-02-2023| 13:55
Vraag
Geachte dominee G. A. van den Brink. Uw lezingen, uw boek en uw beantwoording van vragen hebben veel losgemaakt bij mij en bij velen. Met velen heb ik reeds gesproken over uw lezingen en naast instemming kom ik ook wel afkeer tegen. Met die laatst groep ga ik geen discussie aan. Maar er is ook een groep die aangesproken wordt door uw boodschap, maar die toch ook twijfels heeft.
Iemand zei: het klinkt zo rechthebbend. In de vraag 'Leeruitspraken Ger. Gem. en aanbod van genade' die door ds. C. Harinck beantwoord is lees ik in het stukje van ds. Kievit: “Met als gevolg dat de kerken vol raakten met 'bezittende' mensen die echter van het arme zondaarsleven voor de Heere niet wisten.” Ik proef het ook bij ds. C. Harinck (die ik zeer waardeer) als ik lees: "Ik kan maar beter geloven, anders loopt het slecht met mij af. Of heeft dit te maken met een gekende en gevoelde nood?" Voor de zekerheid geloof ik maar in Jezus. Wie wil er immers naar de hel? Of iemand zei eens: ik heb alles al geprobeerd, transcendente meditatie, mindfullness, scientology, yoga, ik heb de koran gelezen, ik ga Jezus maar eens proberen. Kijken of het bij me past om in Hem te geloven.
Het is niet kritisch bedoeld, maar het zou mij wel helpen als u hier op zou willen ingaan.
Antwoord
Beste vragensteller,
Wie altijd heeft gehoord dat je moet komen als een rechteloze, zal inderdaad denken bij wat ik zeg en schrijf: Het klinkt allemaal zo rechthebbend. Ik beaam dat ook: dankzij de verkondiging van het Evangelie heeft iedere hoorder het recht om te komen, het recht om te geloven, het recht om Christus aan te nemen, het recht om te pleiten op Christus’ offer. Boston en de Erskines spreken over “het recht van toegang.” Alleen dankzij dit recht mogen wij geloven en wie tot God gaat zonder dit recht gaat op de verkeerde manier. De algemene, onvoorwaardelijke nodiging van Christus is de enige grond van onze vrijmoedigheid (Joh. 6:37).
Bovendien, wie gelooft heeft recht op het eeuwige leven. Dit noemen we “het recht van bezit.” Het woord “recht” zit daarom ook in het woord “rechtvaardiging”. Brakel schrijft (in Redelijke Godsdienst 34.28) dat de gelovige eerst de gerechtigheid van Christus aanneemt en daarna die gerechtigheid aan God voorhoudt. Daarbij zegt de gelovige tegen God: “Heb ik dan geen recht op het eeuwige leven!?”
De vaak gehoorde bewering dat je moet komen als een rechteloze vind ik daarom zeer onbijbels. Esther ging naar de koning zonder het recht van toegang; zij moest dus gaan in grote onzekerheid en hield er rekening mee dat het haar dood zou worden. Maar zo is God niet! God is geen wispelturige, onvoorspelbare oud-oosterse potentaat die naar willekeur de ene aanvaardt en de ander afwijst. Wij hebben vrijmoedigheid om in te gaan in het heiligdom door het bloed van Jezus (Hebr. 10:19). God belooft állen die tot Hem komen en geloven, de rust der zielen en het eeuwige leven (DL III/IV,8).
In de Gereformeerde Gemeenten in Nederland wordt dit recht van toegang afgewezen. Daar zegt men (zie hun boekje “Wet en Evangelie”, blz. 75, 80) dat er wel een plicht van toegang is maar geen recht van toegang. Daarmee wordt in één zin de evangelienodiging om zeep geholpen.
Maar hoe zit het dan bij al die mensen die met oppervlakkige, egoïstische, zelfgerichte motieven gaan geloven? Die Jezus als een ‘probeersel’ zien? Ook zij hebben het recht om te geloven. Ook zij hebben het recht om tot Jezus te gaan. Ook zij zullen niet worden uitgeworpen. Ook hun belooft God rust en leven als zij geloven. Zo radicaal is het Evangelie. Zo aanstootgevend is het Evangelie. Onze ergernis zit ‘m er niet in dat overtuigde, vernederde, verbroken zondaren welkom zijn bij God, maar dat ook oppervlakkige, slechte, vervelende zondaren bij Hem welkom zijn en worden gered.
De bewogenheid van Jezus is zo groot dat het hinderlijk wordt. Hij ontvangt veel meer mensen dan wij ons kunnen voorstellen. Zelfs mensen met slechte motieven die komen worden gered, als zij maar komen en omdat zij komen.
Ik denk vaak: gelukkig maar. Ik vind mijn eigen motieven om te geloven niet zuiver. Ikzelf ben ook zo’n oppervlakkig, leeg, geesteloos mens. Dat zijn voor mij echter geen redenen om bij Jezus weg te blijven, maar juist redenen om tot Hem te gaan.
Ten slotte dit: laten de discussies over rechteloze en rechthebbende mensen niet verdoezelen dat wij geen recht hebben om niet te geloven. Niemand heeft het recht om bij Christus weg te blijven. Niemand heeft het recht om de oproep “Zie het Lam van God!” (Joh. 1:29) niet te gehoorzamen. Niemand had het recht om niet te knielen voor Jozef (Gen. 41:43) – nog veel minder heb je het recht om niet te knielen voor koning Jezus.
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: