Uitwendige en inwendige roeping
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 22-02-2023| 13:25
Vraag
Dominee Van den Brink, in uw onlangs verschenen boek "Dordt zoals je Dordt niet kende" lees ik in de kleine lettertjes onderaan pagina 34 dat L. M. P. Scholten stelt dat de Gelderse afgevaardigden op de Dordtse synode betoogden dat er geen algemeen aanbod van genade is. U zegt, als ik het goed lees, dat deze afgevaardigden betoogden dat er niet voor iedereen een ZALIGMAKENDE roeping is en dat dat een juiste stelling is. En dan gaat het ook nog over een uitwendige roeping en een roeping tot de bestemming/zaligheid. Ik kan dat allemaal niet meer zo volgen.
Bestaat er nu eigenlijk wel of niet een uitwendige en een inwendige roeping? Zoiets van: als je (alleen maar) uitwendig geroepen bent (iedereen die Gods Woord hoort) heb je daar eigenlijk niks aan, bedoelt God het ten diepste niet welmenend en zal het ter verzwaring van je oordeel zijn. Je hebt er pas wat aan als het gepaard gaat met de inwendige roeping, dan gaat Gods Geest werkelijk (pas) werken en is het onweerstaanbaar. En was het dus een zaligmakende roeping? Hoe zit dit nu allemaal?
De zorgverzekeringen van Care4Life
Waarom overstappen naar de Care4Life zorgverzekering? Lees hier over onze principiële uitsluitingen.
U bent al verzekerd vanaf € 149,10 per maand.
Antwoord
Beste vragensteller,
In je vraag proef ik twee zaken: verwarring over alle meningen en interpretaties en tegelijk het sterke verlangen om te weten hoe het werkelijk zit. Dat laatste maakt me dankbaar. Als we helderheid hebben in ons hoofd, krijgen we ook helderheid in ons hart. Ik weet dat uit eigen ervaring.
Je mag de woorden ‘uitwendig’ en ‘inwendig’ eenvoudigweg vervangen door ‘waarneembaar’ en ‘onwaarneembaar’. Denk aan een bankbiljet: het papier is zichtbaar, de waarde is onzichtbaar. Of denk aan het ja-woord van een bruid en bruidegom: hun woorden zijn waarneembaar, de huwelijksverbinding die plaatsvindt is zelf niet waarneembaar. In beide gevallen gaat het om wat niet met onze zintuigen valt waar te nemen. Maar (en hier komt het) juist daarom gaat het gepaard met iets waarneembaars, iets uiterlijks.
De tweeslag van uitwendig en inwendig vinden we ook in de sacramenten. We zien het water, het brood en de wijn; als zichtbare tekenen verzegelen ze wat onzichtbaar is. Hoe weet ik dat ik de (onzichtbare) vergeving van zonden heb? Omdat ik de zichtbare afwassing van de zonden waarneem!
Het uitwendige is dus niet slechts uitwendig maar enorm belangrijk, juist omdat het uitwendig is. In de sacramenten belooft Christus dat het uitwendige en het inwendige samengaan. Als ik Hem geloof, weet ik dus zeker dat ik niet alleen uitwendig water ontvang, maar ook inwendig de afwassing der zonden (lees het maar na in Heidelbergse Catechismus zondag 26 en 27).
Zo is het ook in de prediking. God roept mij uitwendig – dus hoorbaar, merkbaar, waarneembaar. Als ik Hem geloof, weet ik zeker dat Hij mij tevens inwendig heeft geroepen. De uitwendige roeping is niet bedoeld om mij te laten twijfelen aan de inwendige roeping, maar –integendeel- om mij daarvan te verzegelen!
Als er geen uitwendige roeping was kon ik nooit weten dat ik inwendig geroepen word. Hoe weet ik dat ik inwendig geroepen ben? Omdat ik de uitwendige roeping heb vernomen en geloofd. Dan is de uitwendige roeping het bewijs, het zegel, de verzekering van de inwendige.
Maar hoe zit het dan bij al die mensen die niet geloven? Ja, dat wordt ingewikkeld. Maar let op: voor wie gelooft, is het eenvoudig. Het wordt lastig en moeilijk voor wie niet gelooft. We nemen ons uitgangspunt niet in de situatie dat iemand de roeping hoort maar niet gelooft maar in de situatie dat iemand de roeping hoort en wel gelooft. Anders krijg je het probleem dat ik in mijn boek benoem: dan lijkt de roeping bedoeld om onze schuld te verzwaren, in plaats van om ons te verzekeren van de inwendige roeping.
Tenslotte nog iets over de Gelderse afgevaardigden. Wij worden door God geroepen tot de zaligheid. De woorden “tot de zaligheid” kun je lezen als aanduiding van de richting, of van de bestemming. Alle mensen krijgen de richting gewezen, maar niet allen bereiken de bestemming. Alleen degenen die geloven, bereiken de bestemming. Daarover zijn we het eens. Welnu, zegt God desondanks tegen alle hoorders die Hij uitwendig roept dat zij die bestemming zullen bereiken? Natuurlijk niet; wel zegt Hij welke richting ze op moeten. Wat de Geldersen wilden zeggen is dus eenvoudig dit: God zegt alleen tegen de gelovigen: “Jij wordt zalig (je bent geroepen met een zaligmakende roeping).” Hij zegt wel tegen iedere hoorder: “Jij wordt geroepen om je zalig te laten maken.”
Laat me gerust weten of deze toelichting je verheldering brengt en je vertrouwen geeft om Gods uitwendige roeping te geloven.
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Lees ook de vervolgvraag: 'Onderscheid aanvechtingen en twijfels'
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: