Het moet worden toegepast
Ds. A.T. Vergunst | Geen reacties | 22-12-2022| 16:08
Vraag
Een vraag voor ds. A. T. Vergunst. “Het moet worden toegepast!” Wat wordt het veel gezegd, ook door predikanten, ten aanzien van de prediking van Gods Woord. Het is ook een zeer grote waarheid, evenals bijvoorbeeld de uitverkiezing. Maar van de uitverkiezing weten we dat deze nooit vòòr de verkondiging van het Evangelie geplaatst mag worden. John Purves, een vriend van R. M. McCheyne zei dat wanneer dat in de prediking gebeurt, de uitwerking rampzalig is!
Hoe ligt dat dan ten opzichte van het wachten op het toepassende werk van de Heilige Geest als het Evangelie verkondigd wordt? Hebben de apostelen als zij het Evangelie verkondigden dit er ook bij gezegd? De noodzaak of wens om te wachten op de Heilige Geest? Of is het juist de Heilige Geest die in de verkondiging al spreekt? Zoals in Openbaringen staat: "Hoort wat de Geest tot de gemeente zegt!"
Dezelfde John Purves hierboven aangehaald zei, toen hij het had over het wachten op de Heilige Geest door hen die ten aanzien van het Evangelie nog in hun staat van zonde en ongeloof verkeerden: “Waarom zou het nodig zijn om op de Geest te wachten, terwijl de Geest zo lange tijd al op u wacht? Wachten in deze toestand, leidt dit niet tot onherstelbare ondergang?”
In psalm (berijmd) 119 vers 3 staat: “Och schonk Gij mij de hulp van Uw Geest” maar ook dit gebed is eigenlijk geen gebed van een ongelovige, maar die door genade al een gelovige was geworden! Wanneer mag er dus wel en niet gevraagd worden om de toepassing van de Heilige Geest?
Antwoord
Geachte vriend/vriendin,
We zullen het er over eens zijn dat het werk van de Heilige Geest onmisbaar is in de zaligmaking van een zondaar. Zonder Zijn krachtige werk wordt er niemand een gelovige in de Heere Jezus. Zonder Zijn wederbarend werk blijven we allemaal totaal dood in zonden en misdaden. Als dit niet meer geleerd wordt, kun je de Bijbel wel verbranden, aldus Owen. Want dan zal het een boek blijven zoals alle andere boeken.
Dus er gaat geen dag voorbij waarin ik niet bid voor het werk van de Heilige Geest en vooral ook voor het toepassende werk van de Heilige Geest. Hoe mooi en rijk ook de prediker Christus kan uitschilderen, zoals Paulus dat zo levensecht gedaan heeft onder de gemeente van de Galaten (Galaten 3:1), zal er geen hart door bekeerd of getrokken worden als de Heilige Geest er niet in mee komt.
Elke kerkganger heeft in de week voor de dienst zijn/haar taak om zich voor te bereiden op de eredienst. Die taak bestaat hoofdzakelijk in het gebed dat het hart mag worden toebereid voor het ontvangen (geloven) van het Woord. Dus wanneer moet er om dit werk van de Geest gevraagd worden, is vooral voordat we de kerk drempel overstappen. Maar stop er niet mee, want elke luisteraar mag dit toch door blijven vragen wanneer hij of zij onder de prediking van wet en evangelie zit. Ik bid er om als ik voor de preekstoel sta want, zonder de ‘unction’ (zalving) van de Heilige Geest is een preek niet meer dan een woordenstroom.
Maar moet in elke preek gezegd worden “het moet toegepast worden?” Ik lees het niet in de preken van de Prins der Predikers, de Heere Jezus! Ik lees het niet in de preken van Petrus en Paulus die we in Handelingen vinden! Ik vind het niet bij de profeten. Niemand zegt aan het eind van zijn preek: “Wel hoorders, vergeet niet dat dit allemaal toegepast moet worden. En ga nu maar huis en vraag daarom. En dan komt het vast goed.” Zo’n toepassing vind de onbekeerd mens reuze fijn. Want daarmee kunnen ze lekker doorleven in hun onbekeerde staat want ja, ze wachten op het toepassende werk van de Heilige Geest. En als Hij dit nog niet gedaan heeft, ja, dan kunnen wij er ook niets aan doen.
Een ware bijbelse preek waarin wij als Gods herauten mensen tot bekering en geloof bevelen (!) zal alleen vruchtbaar zijn als de Heilige Geest Zijn toepassend werk daaraan verbindt. Maar laten we de scherpte van dit bevel niet bot maken door er aan toe te voegen: “Let op gemeente, dit moet toegepast worden.” Ik raad aan dat elke predikant die zinsnede een aantal minuten later zegt: in het slotgebed! Daar past het dat we samen de HEERE God aanroepen om de prediking van wet en evangelie toe te passen. En dat is ons huiswerk in de dagen na de preek dat God door Zijn Geest het Woord vruchtbaar maakt.
In de Dordtse Leerregels vinden we een meesterlijk uitgebalanceerd betoog. In het derde/vierde hoofdstuk wordt de leer van de Heilige Geest beschreven Die door de verkondiging van het Woord de wedergeboorte of geestelijke opwekking werkt. Het laatste artikel (18) spreekt duidelijke taal naar ons toe, die als Gods gezanten zijn uitgezonden om het Woord te prediken. Na te hebben vermaand God niet te verzoeken (!) door het gebruik van de middelen en de verlangde vrucht te scheiden, lezen we:
“... alzo moet het ook ver van daar zijn, dat diegenen, die anderen in de gemeente leren, of die geleerd worden, zich zouden vermeten God te verzoeken door het scheiden dier dingen, die God naar Zijn welbehagen heeft gewild dat te zamen gevoegd zouden blijven. Want door de vermaningen wordt de genade medegedeeld; en hoe vaardiger wij ons ambt doen, des te heerlijker vertoont zich ook de weldaad Gods, die in ons werkt, en zijn werk gaat dan allerbest voort. Welken God alleen toekomt, zo vanwege de middelen, als vanwege de zaligmakende vrucht en kracht daarvan, alle heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.”
Stel je voor dat ik als een vader mijn kinderen beveel om hun kleren aan te trekken en naar school te gaan en daarbij voeg: “Maar kinderen, het moet je wel gegeven worden om dat te doen. Bid voor het kracht van de Heilige Geest zodat je me kan gehoorzamen.” Hoeveel kinderen zullen heerlijk in hun pyjama thuis blijven? Misschien is dit voorbeeld wat zwak, maar wat ik er mee wil illustreren is dat ik mijn bevel totaal uithol als ik zo’n zin er achteraan laat komen. En hen die een beetje pienter zijn en niet naar school willen, die hebben dan een goed excuus om lekker thuis te blijven.
Waarom voegen sommige predikers dan die woorden “het moet worden toegepast” aan het einde van de preek? Ik denk om een aantal redenen. Ten eerste, omdat ze een hoge achting hebben voor het werk van de Heilige Geest en weten dat zonder Zijn toepassend werk er geen vrucht zal zijn op de prediking. Ten tweede, omdat ze de gemeente er aan willen herinneren dat dit werk van Gods Geest onmisbaar is en dat ze daar dan ook voor moeten bidden (niet wachten!!).
Maar ten derde denk ik ook dat een aantal dit erbij zegt omdat ze niet bekend willen staan als een (halve) Arminiaan. Misschien weegt deze laatste reden wel het zwaarst. Veel predikanten zijn heel benauwd dat mensen zouden denken dat ze niet helemaal ‘zuiver in de leer’ zijn en in de mens een beetje een bekwaamheid leggen. En daarom wordt het er vaak aan het einde van de preek nog even bij gezegd. Uiteindelijk is dat een zelfzuchtige reden, want dan gaat het niet over de naam en eer van de Heilige Geest maar om onze eigen naam.
Geen van de apostelen stuurde de hoorders naar huis om maar te wachten totdat de Heere hen zou bekeren of dat ze moesten wachten dat de Heilige Geest het zou toepassen. Als Paulus in Antiochië preekt noemt hij zelfs de Heilige Geest niet eens! Hij bracht het evangelie, hij bood hen de vergeving van de zonde aan (Handelingen 13:38-39) en tegelijk vermaande hij hen aan het einde van de eerste preek: “Pas op broeders! Veracht niet deze boodschap! Verwerp het niet!” (Handelingen 13: 40-41). Wist Paulus niet dat de Heilige Geest het alles moest toepassen? Natuurlijk wel. Had hij dat er niet beter bij kunnen zeggen? Als we zo denken, dan zijn we wijzer dan de Heilige Geest (!) die Paulus vervulde en Hem deze preek liet spreken (Handelingen 13: 9).
Overigens eindigt dit machtig hoofdstuk met een herinnering: “...Een daar geloofden zovelen als er geordineerd waren tot het eeuwige leven.” Paulus begon niet in zijn prediking met de uitverkiezing. Maar de uitverkiezing was wel de garantie dat de prediking van het Evangelie niet zonder vrucht bleef. De uitverkiezing is en blijft de meest troostrijke waarheid voor predikers die het evangelie moeten preken aan vijandige zondaren die niet en nooit zitten te wachten op bekering. Niemand die onbekeerd is wacht op bekering, hoewel duizenden kerkgangers zo wel denken.
Want hoeveel mensen komen we niet tegen in onze kringen die op de vraag hoe het geestelijk met hen is, klakkeloos antwoorden: “De Heere heeft me nog niet bekeerd. Er is nog niets in mijn leven gebeurd.” Dus heimelijk krijgt God de schuld voor het onbekeerd zijn. Wat zal het vreselijk zijn om zo God te ontmoeten: want onbekeerd en ongelovig is ongehoorzaamheid! (Johannes 3:36). Onze geestelijk doodstaat is nooit een excuus. Het is de verdoemende aanklacht die we alleen verzwaren door de verwerping van het Evangelie van Gods genade.
Maar hen die zo spreken zijn ook een aanklacht richting de predikers die zulke mensen op hun gemak laten zitten in de kerkbank. Wij worden geacht op hun deur te kloppen zoals Jezus dat Zelf doet door ons (Openbaring 3:20). En als we dat getrouwelijk doen dan is het de GEEST die klopt: “Wie oren heeft, die hore wat de Geest tot de gemeente zegt” (Openbaring 3:22). Wij zijn geroepen als Gods gezanten om op de deur van de lauwe, koude, onbekeerde, trotse mensenziel te kloppen, dag en nacht! Zijn wij niet als Gods gezanten naar hen toegezonden met de uitnodigende prediking om van God de vergeving van de zonden te ontvangen? Moeten wij niet in de naam van de kapitein van Koning Immanuel op de poorten beuken met het bevel (!) tot overgave aan de Koning, die hun verzekert door Zijn Woord dat er genade bij Hem te vinden? Allen die John Bunyans “Heilige Oorlog” lezen zullen zien dat de kapiteins nooit hun boodschap aan Mensziel beëindigen met: “Let op Mensziel, het moet worden toegepast.”
Ik kan me daarom helemaal vinden in wat John Purves en McCheyne schreef en wat je aanhaalde in de vraag. De Heere geve ons een ware herleving in de prediking van wet en Evangelie, zonder het af te zwakken door aan het eind van een preek -waarin we mensen tot het geloof in het Evangelie zoeken te brengen- met een ‘orthodox zinnetje’ toe te voegen waarmee de onbekeerde (lees: de ongehoorzame, Johannes 3:36) weer lekker naar huis kan gaan om koffie te drinken. We belijden met elkaar: “En opdat de mensen tot het geloof worden gebracht, zendt God goedertierenlijk verkondigers van deze blijde boodschap, tot wien Hij wil, en wanneer Hij wil: door wier dienst de mensen geroepen worden tot bekering en het geloof in Christus den gekruisigde” (Dordtse Leerregels, I, 3).
Thomas Boston sprak eens dat een preek zijn doel heeft gemist als de onbekeerde zondaar “can live on comfortably unconverted” (onbezorgd en onbekeerd kan verder leven).
Pastor A. T. Vergunst
Dit artikel is beantwoord door
Ds. A.T. Vergunst
- Geboortedatum:22-09-1961
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Carterton (Nieuw-Zeeland)
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Bekijk ook: