Overleveringsgeschiedenis van de Bijbeltekst

kand. E. Boogert | Geen reacties | 15-12-2022| 15:08

Vraag

Een vraag aan kandidaat E. Boogert naar aanleiding van uw antwoord op vraag 'Originele tekst van de bijbel'. In uw antwoord schrijft u: “De werkelijke originele tekst in de zin van de autograaf is verloren gegaan. Wat we hebben zijn kopieën die allemaal in mindere of meerdere mate van deze autografen afwijken.” Nu heb ik recent het debat tussen dr. Bart Ehrman en dr. James White gekeken over de manuscripten van het Nieuwe Testament, wat hier veel mee te maken heeft.

In het debat kwam dr. Ehrmans conclusie erop neer dat we niet weten wat de oorspronkelijke tekst zei, waar uw bovenstaande quote het mee eens lijkt te zijn, terwijl dr. White juist concludeerde dat we wel de oorspronkelijke tekst hebben, maar dat die in de manuscripten verwerkt zit die we hebben. Hij vergeleek het met een  duizenddelige puzzel waarvan we in plaats van duizend stukken, er elfhonderd hebben. We hebben dus naar zijn zeggen alle duizend stukken, maar we hebben ook extra stukken die er niet bij horen. Maar de oorspronkelijke duizend stukken zijn bewaart in die elfhonderd stukken. Met andere woorden, we hebben wel de oorspronkelijke tekst in de rijkheid aan manuscripten die we hebben en door zorgvuldige tekstuele kritiek kunnen we zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke autograaf komen.

Zijn mening is dan ook dat deze manier van verspreiding de meest betrouwbare manier is geweest om de tekst te behouden in tegenstelling tot de islamitische wijze, waar de verschillende korans allemaal verbrand werden en enkel Uthmans-versie werd toegestaan en zo een gecontroleerde verspreiding van de tekst ontstond. Op deze wijze kunnen we nooit weten of de controlerende groep met verkeerde bedoelingen de tekst aangepast heeft en evenmin kunnen we controleren wat in de verbrande korans stond. Mijn vraag is dus eigenlijk wat u van dr. Whites argumentatie vindt.


Antwoord

Beste vraagsteller,

Goed om te merken dat je geïnteresseerd bent in de overleveringsgeschiedenis van de tekst van de Bijbel. Je bent niet de eerste die zich daarmee bezighoudt en dat heb je gemerkt door bijvoorbeeld de discussie tussen dr. Bart Ehrman en dr. James White tegen te komen (met name in de VS is deze discussie de afgelopen jaren behoorlijk op gang gekomen).

Misschien eerst een paar verhelderingen voor de andere lezers, zodat ook zij weten waar deze discussie over gaat. Mocht je als lezer nog meer achtergronden willen weten, dan verwijs ik je naar mijn antwoord waar de steller van deze vraag naar verwijst.

Zoals de meeste christenen wel weten is het Nieuwe Testament dat wij in het Nederlands lezen niet de oorspronkelijke tekst. In onze vertalingen gaat het om een vertaling uit het Grieks en dat is één van de redenen dat we meerdere van elkaar verschillende vertalingen hebben. Wat niet iedereen weet, maar wat wel belangrijk is, is het gegeven dat niet iedere vertaling op dezelfde Griekse tekst is gebaseerd. Zo is bijvoorbeeld de Nieuwe Bijbelvertaling gebaseerd op een recente wetenschappelijke uitgave van het Nieuwe Testament (Nestle-Aland), terwijl bijvoorbeeld de Herziene Statenvertaling op de zogenaamde Textus Receptus gebaseerd is (de tekst zoals deze door Erasmus is vastgesteld en later door Theodorus Beza in licht herziene vorm is uitgegeven).

Wanneer je nog een stap verder kijkt en je afvraagt waar deze edities van de Griekse tekst op gebaseerd zijn, dan kom je uit bij de Griekse manuscripten. Vanaf de tijd van Erasmus in de 16e eeuw tot op de dag van vandaag worden deze manuscripten ontdekt en bestudeerd. Op het moment van schrijven zijn er ongeveer 6000 manuscripten en fragmenten ontdekt. Wanneer je deze manuscripten gaat bestuderen ontdek je al snel dat ze niet dezelfde tekst hebben. Soms zijn er tijdens het overschrijven fouten gemaakt en zoals te verwachten is werken eenmaal gemaakte fouten door in elke kopie daarna, tenzij de fout tijdig wordt gezien en gecorrigeerd.

De grote vraag is nu (en deze vraag staat ook centraal in de discussie tussen Ehrman en White) hoe je deze verschillen moet waarderen. In principe zijn de meeste deskundigen het er wel over eens dat het heel moeilijk is om vanuit al deze verschillen de oorspronkelijk tekst te reconstrueren. In dat licht moet je het citaat in je vraag begrijpen en ook White’s metafoor van de puzzel sluit daar bij aan. Vanuit de duizenden verschillen (kijk bijvoorbeeld maar eens in het voetnoten apparaat in de Nestle-Aland editie) is het vrijwel onmogelijk om met zekerheid steeds de juiste keuze te maken wat de originele tekst betreft. Hieruit volgt dat we dus ook de originele tekst niet in perfectie kunnen reconstrueren.
 
Dr. White heeft dat probleem ook gezien en gebruikt de metafoor van de puzzel-met-te-veel-stukjes om een duiding te geven van deze situatie. Betekent het gegeven dat we de oorspronkelijke tekst niet hebben dat we in het duister tasten over wat Jezus Christus nu wel of niet gezegd heeft? Nee, zegt White dan, we hebben de oorspronkelijke tekst (verborgen in al die manuscripten), maar het is gebrek aan onze zijde dat we daaruit niet meer met zekerheid de oorspronkelijke tekst kunnen reconstrueren. Dat wil echter niet zeggen dat die oorspronkelijk tekst er niet meer is, zo onderstreept deze metafoor.

Dr. Ehrman neemt een duidelijk ander standpunt in. Voor hem is het gegeven dat we de oorspronkelijke tekst niet kunnen reconstrueren een aanleiding om te betogen dat dit ook afbreuk doet aan de betrouwbaarheid en geloofwaardigheid van de tekst. Omdat we niet weten wat er echt stond, kunnen we ook niet weten wat Christus precies gezegd heeft, of wat Paulus en andere apostelen geschreven en bedoeld hebben.

Persoonlijk ga ik met deze discussie als volgt om:
1. We moeten het niet overdrijven. Ik denk dat het bewijsbaar onmogelijk is om te midden van alle verschillen de oorspronkelijke tekst te reconstrueren, maar dat wil niet zeggen dat we totaal verschillende Bijbels hebben. Zelfs wanneer je de twee verst uit elkaar liggende manuscripten zou nemen, dan nog zou de tekst min of meer hetzelfde zijn en alleen op details van elkaar verschillen. De metafoor van de puzzel-met-te-veel-stukjes kan de indruk wekken dat wanneer je maar goed genoeg puzzelt, je er wel uit komt. Dat is helaas niet waar en ook je eigen opmerking “door zorgvuldige tekstuele kritiek kunnen we zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke autograaf komen” verwijst daar terecht naar. Hoe goed je ook met de manuscripten puzzelt, met grote regelmaat zit je met je handen in het haar en kun je alleen nog in waarschijnlijkheden spreken.

2. Waarom zouden we een perfecte grondtekst nodig hebben wanneer 99 procent van de christenen wereldwijd met behulp van een (soms gebrekkige) vertaling de levende God leert kennen? Ik bedoel hiermee niet het probleem te ontkennen, maar we moeten het wel in de juiste proporties zien. De verschillen die door het overschrijven ontstaan zijn betekenen niet dat we in het duister tasten. Misschien wel wanneer we de technische vraag stellen welke woorden in een bepaalde tekst precies de juiste zijn, maar niet als het gaat over de vraag hoe je de levende God kunt leren kennen. Persoonlijk zie ik tekstkritiek (de wetenschap om de oorspronkelijke tekst zo goed mogelijk te reconstureren) als een verantwoordelijke taak die zo zorgvuldig mogelijk moet worden uitgevoerd, maar het christendom staat of valt er niet mee.

3. Ik denk ook dat we de mogelijkheid open moeten laten dat er soms iets echt verloren is gegaan. Het lastige is dat het moeilijk te bewijzen is, want je kunt nooit de autografen (de oorspronkelijke manuscripten waarin de tekst van de afzonderlijke boeken voor het eerst in is opgeschreven) even checken. Bij sommige moeilijke teksten heb ik de indruk dat er iets misgegaan zou kunnen zijn in de overlevering. Zelfs Erasmus, Calvijn en Beza hebben daar in de 16e eeuw meer dan eens melding van gemaakt. Om in White’s metafoor te blijven zou dit betekenen dat er ook soms juiste puzzelstukjes ontbreken.

Nogmaals, ik zie dat niet als een probleem. Het Nieuwe Testament is zorgvuldig overgeleverd (door de veelheid aan manuscripten zelfs een van de best overgeleverde teksten uit de oudheid). Tegelijkertijd heeft de overlevering plaatsgevonden door falende mensen en dat zie je dus terug.

Concluderend vind ik White’s argumentatie met de puzzel dus niet heel sterk. Ik begrijp wat hij bedoelt met de metafoor, maar uiteindelijk gaat het met name mank op het punt dat hij daarmee de suggestie lijkt te doen dat de oorspronkelijke tekst in al haar precisie in de 6000 manuscripten verborgen zit. Ik denk dat dat een niet aantoonbare overtuiging is en ook dat het niet nodig is om daar hoe dan ook aan vast te houden. Ik acht het daarom verstandiger om de imperfectie in de overlevering te accepteren zonder daar dan gelijk de conclusie uit te trekken dat dat afbreuk doet aan de geloofwaardigheid zoals Ehrman in mijn ogen doet.

Zijn tweede argumentatielijn dat vrije verspreiding en overlevering uiteindelijk de betrouwbaarheid van de overlevering ten goede komt steun ik. Tegelijkertijd is dat ook mede de reden geweest dat er vergelijkenderwijs veel verschillen in de overlevering zijn ontstaan. Ook zie je met name in de Byzantijnse periode een vorm van standaardisering ontstaan van de tekst waarvan het de vraag is of die de oorspronkelijke tekst wel of niet benadert. Dat laatste is echter weer een discussie op zich en die laat ik nu rusten.

Als laatste wil ik opmerken dat de verspreiding van het Nieuwe Testament gedreven is niet zozeer om te tekst zo precies mogelijk te conserveren (hoewel het mijn overtuiging is dat de overschrijvers in de regel hun uiterste best gedaan hebben om een goede kopie af te leveren), maar om mensen bekend te maken met het Evangelie. Ook de drang tot vertalen is terecht daardoor gedreven, ook al weet elke vertaler dat je tot op zeker hoogte de tekst niet precies weer kunt geven in een vertaling. Uiteindelijk heb je alleen iets aan de tekst van het Nieuwe Testament wanneer het kracht doet en een impact maakt op je hart en leven. Dat laatste gebeurt zelfs door de meest gebrekkige vertalingen en dat maakt mij vol vertrouwen dat kennelijk de situatie zoals die is goed genoeg is. En dus doe ik het ermee.
 
Hartelijke groet,
Kand. E. Boogert

Lees meer artikelen over:

canoniek
Dit artikel is beantwoord door

kand. E. Boogert

  • Geboortedatum:
    18-05-1989
  • Kerkelijke gezindte:
    PKN (Hervormd)
  • Woon/standplaats:
    Driebruggen
  • Status:
    Actief
21 artikelen
kand. E. Boogert

Bijzonderheden:

Promovendus PThU


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

Eén roeping van God met tweeërlei uitkomst

Geachte ds. Simons, ik heb een vraag n.a.v. het interview dat u gaf via Pastorie online (zie onder). Daarin geeft u aan dat er één roeping is, maar met een tweeërlei uitwerking. U zei dat de mens het ...
Geen reacties
15-12-2023

Eenvoudige Kerst

Aan iemand van de HHK. De laatste jaren (jaren daarvoor dus niet) heb ik moeite met het versieren van mijn huis met kerstspullen en verlichting en overdadige maaltijden. Geldt het ook hierin niet dat ...
5 reacties
15-12-2014

Ouders tegen relatie

Ik heb verkering met een jongen uit de HHK. Ik zit zelf in de Ger. Gem., maar qua leer verschilt deze nauwelijks met zijn kerk. Mijn ouders vinden dat ik alleen een relatie mag aangaan met iemand die ...
25 reacties
15-12-2010
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering