Afhakende zoon wordt niet gemist
N. (Nico) van Steensel | Geen reacties | 21-11-2022| 14:29
Vraag
Wij als ouders maken ons zorgen om onze zoon. Dit heeft te maken met alcoholgebruik en blowen. We dragen dit in stilte. Binnen de kerk voelen we alleen maar schaamte en ongemak. Hoe maak je dit kenbaar als we nauwelijks pastorale zorg en betrokkenheid ervaren? Het laatste huisbezoek is bijna vier jaar geleden.
Sinds een kleine 3 jaar hebben we een nieuwe wijkouderling. Nog nooit hebben we hem gezien of gesproken. Onze zoon gaat niet meer naar catechisatie, volgens kerkelijk beleid hoort de ouderling ons te bellen dat hij al tien keer heeft verzuimd. Blijkbaar wordt hij niet gemist. Onze zoon zegt dat ook: ze missen mij niet eens.
Onze pastorie is een vesting en de predikant een niet-betrokken dominee. Hij kent ons niet eens, zelfs al staat hij hier al jaren. Met de dominee hebben we nog nooit een gesprek gehad. In onze grote Gereformeerde Gemeente moeten we daar een soort van blij mee zijn. Want dan hebben we niet met rouw te maken gehad of met een zeer ernstige ziekte. Wat is gebruikelijk binnen de Ger. Gem.? Zelf ben ik van mening dat het pastoraat hier tekort schiet.
Antwoord
Beste vraagsteller,
Ik kan uw pijn meevoelen. Je kunt je om verschillende redenen zorgen maken om je zoons en dochters. Je houdt je kinderen ten doop. Je beseft dat hun eeuwige bestemming belangrijker is dan hun ‘succes’ in dit leven (wat is succes trouwens?). Uw zoon wil niet meer naar catechisatie. U voelt u onmachtig. Uw pijn wordt nog versterkt door de houding van uw kerkelijke gemeente, die niet lijkt op te merken wat er gebeurt. Die geen pastorale zorg verleent aan u als ouders en ook geen contact opneemt met uw zoon. De goede herder zoekt het verloren schaap op, maar u merkt er niets van.
U stelt de vraag: Wat is gebruikelijk binnen de Ger. Gem? Schiet het pastoraat niet tekort? Wat precies gebruikelijk is, weet ik niet. Wel is duidelijk dat de pastorale zorg voor de jeugd als een belangrijke taak van de kerkenraad wordt gezien, waar ook bij de kerkvisitatie naar gevraagd wordt. De preciese invulling wordt niet van bovenaf geregeld, maar is de verantwoordelijkheid van elke kerkenraad. Wij hebben een jeugdbond en ook een deputaatschap KGJO met de werkgroep gezin die laatst nog een waardevolle handreiking aan ambtsdragers heeft gedaan in de publicatie: “Naar de eis van hun weg- omgaan met jongeren – een handreiking voor ambtsdragers.”
Kerkenraden doen hun best om de gemeente jaarlijks, of zo dat niet lukt, dan toch wel tweejaarlijks te bezoeken voor een pastoraal gesprek. In de coronatijd is dat wellicht in de meeste gemeenten wat uitgelopen, maar verwacht mag worden dat het normale patroon weer hersteld wordt. In zo’n gesprek had u uw zorgen vanwege uw zoon met de kerkenraad kunnen delen en hulp kunnen vragen.
Wat doet de kerk voor jongeren? Ik geef het voorbeeld van mijn eigen gemeente, zoals ik dat onlangs in een lezing verwoord heb.
“In onze gemeente zijn veel jongeren. Wij hebben honderden jongeren in de leeftijd van 12 tot 18 jaar. De ambtsdragers van de toekomst horen erbij. In de gemeente waartoe ik behoor worden gemiddeld 30 kinderen per jaar gedoopt en doen 20 jongeren openbare geloofsbelijdenis. Een derde deel gaat verloren voor de gemeente. Het contact met hen vasthouden blijkt erg moeizaam.
Een groot deel van de jongeren gaat naar de jeugdvereniging tot 16 jaar; boven de 16 jaar wisselt het nogal, maar ongeveer de helft van de jongeren bezoekt geen vereniging meer. Het hangt soms af van wat leeftijdgenoten doen; en van hun karakter, of ze zich gemakkelijk thuis voelen in zo’n grote groep.
Sinds enkele jaren worden jongeren vanaf 12 jaar aan een mentor toegewezen; op die manier hebben ze ook buiten de ambtsdragers een lijntje met de gemeente. Voor het gevoel bij de gemeente te horen is zo’n lijn belangrijk.
De catecheten bellen catechisanten op die regelmatig niet verschijnen; er zijn ook wel persoonlijke gesprekken van de catechisant met de catecheet. De groepen zijn niet groter dan 15 catechisanten.
De predikant organiseert enkele malen per jaar een preekbespreking met de jongeren; hij schrijft stukjes voor de jongeren in de kerkbode. Op huisbezoek spreken de ouderlingen ook de jongeren aan. Elke zondag wordt voor jongeren gebeden.
Een jeugdouderling hebben we sinds kort. Hij kan een nuttige functie hebben, als hij maar niet de verantwoordelijkheid bij de andere ouderlingen wegneemt; maar juist de hele kerkenraad voortdurend herinnert aan hun taak t.o.v. de jongeren en opscherpt. Als hij voor de jongeren laagdrempelig is om contact mee op te nemen, kan hij een toegevoegde waarde hebben. Hij kan overzicht bewaren zodat geen jongeren vergeten worden. Er is een lijst van jongeren waarover we ons zorgen maken.
We hebben ook (nog?) geen jeugdhonk, waar jongeren van de gemeente kunnen samenkomen en samen activiteiten ondernemen – rondom de Bijbel. De sociale groep waar jongeren bij horen, blijkt belangrijker te worden als ijkpunt voor jongeren. Dit kan helpen om twijfelaars en zwervers onder de jongeren bij de gemeente te houden, tot een moment dat ze een bewuste keus mogen maken.
De vraag is: Doen we genoeg? Doen we wel het juiste? Weten we het hart van jongeren te bereiken?”
Ik heb voor u ook enkele vragen. U schrijft dat binnen de gemeente u alleen schaamte en ongemak voelt. Bedoelt u dat u zich schaamt geen betere ouder te zijn en niet met uw zoon voor de dag te kunnen komen? Weegt uw eigen schaamte zwaarder dan het heil van uw zoon? Dan vraag ik ook maar: hoe is het met uw eigen gebed voor uw zoon gesteld? En wat heeft u in de weg gestaan om contact op te nemen met uw predikant en wijkouderling en hen te smeken om hun gebed voor u en uw zoon? Is een lichamelijke ziekte zoveel erger dan het spoor waar uw zoon in gaat? Zou u niet vragen om onder de jongeren van de gemeente het onderwerp alcohol en drugs op een praktische manier aan de orde te stellen? Zou u niet vragen om hun gebed voor u als ouders? Vergeet toch alle valse schaamte en zoek hulp om het heil van uw zoon!
Ik weet zeker dat veel ouders en kerkenraadsleden dezelfde nood voelen als u en zich zeker niet boven u verheven zullen achten. Als kerkenraden en als ouders schieten we soms zo ernstig tekort. Laten we de weg van het gezamenlijke gebed gaan. Zou voor de Heere iets onmogelijk zijn?
Drs. Nico van Steensel
Dit artikel is beantwoord door
N. (Nico) van Steensel
- Geboortedatum:19-12-1955
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Dordrecht
- Status:Actief