De opname van de gemeente
dr. J. Hoek | Geen reacties | 01-10-2001| 00:00
Vraag
In de populaire serie van De Laatste Bazuin wordt uitgegaan van het idee van de Opname: de gelovigen zullen worden opgenomen en dan pas gaat de eindtijd in. Ik weet dat dit een dwaalleer is. Kunt u mij met teksten duidelijk maken waarom dit idee uitgesloten is? Ik vrees dat vele christenen op een dwaalspoor komen en zich laten overtuigen door deze ideeën.
Antwoord
Hoezeer bij de vroeg-christelijke gemeente de verwachting van de grote dag van Christus (parousie) centraal heeft gestaan, blijkt bijvoorbeeld uit de brieven van Paulus aan de gemeente van Thessalonica. In 1 Thessalonicensen 4:13-18 gaat Paulus in op een probleem dat de mensen in deze jonge gemeente hevig bezig hield. De gelovigen rekenden er samen op de grote dag van Jezus' wederkomst te mogen beleven. De apostel maakte deze verwachting ook persoonlijk in hoge mate mee. Geloofstaal zal steeds weer de neiging hebben haar vastheid uit te drukken in termen van nabijheid. "Paulus geeft antwoord op de vraag naar de datering van de parousie door er geen antwoord op te geven, maar op te roepen tot waakzaamheid" . Hoe krachtiger het leven door de Heilige Geest in het hart van de gelovige persoonlijk alsook in het midden van de gemeente zich openbaart, des te intenser is de parousia-verwachting.
Zo hoopten de Tessalonicenzen als bruidsgemeente de Bruidegom spoedig te mogen begroeten en het eeuwige feest met Hem te beginnen. Maar wellicht zijn er in het jaar sinds Paulus' vertrek uit de gemeente (zie Handelingen 17:1-9) verschillende broeders en zusters uit de gemeente overleden of er waren er die voelden dat de dood dichterbij kwam door ziekte of ouderdom. Door het geloof in Christus als de Gekruisigde en Opgestane kenden ze verwachting in leven en sterven. Maar toch bleef de vraag: hoe moet dat nu als ze sterven voordat Christus komt? Dan zijn ze er niet bij op die geweldige feestdag en moeten ze dat geweldige moment van Jezus' verschijning missen!
Deze parousie niet bij je leven meemaken, kwam je in deze optiek kennelijk op een ernstig nadeel te staan. Er zijn van die gebeurtenissen in het leven die je van begin tot eind wil meemaken. Dat geldt bijvoorbeeld voor een aanstaande vader ten aanzien van de geboorte van zijn kind. Als hij ergens onderweg is en via zijn mobieltje de melding krijgt dat bij zijn vrouw onverwacht snel de bevalling heeft ingezet, rijdt hij zo snel als maar verantwoord is naar huis, want hij wilt er bij zijn. Als hij een half uur te laat komt en dan zijn vrouw en kind in de armen neemt, is hij ongetwijfeld dankbaar dat alles goed is gegaan, maar zal hij het toch hevig betreuren dat hij iets gemist heeft wat hij beslist niet wilde missen! Zo waren nu de gelovigen in Thessalonica bang dat ze, wanneer ze voor de jongste dag waren overleden, het 'moment supreme' van Jezus' glorieuze verschijning zouden missen en te laat op het feest zouden verschijnen!
Paulus geeft bij wijze van pastorale handreiking in enkele grote trekken een volgorde van de gebeurtenissen op de jongste dag aan. Het gaat daarbij niet om volledige informatie. Dat is ook de reden waarom niet wordt ingegaan op het lot van de ongelovigen op de jongste dag. De apostel onderstreept dat zij die nog in leven zijn bij Jezus' wederkomst op die grote dag geen schreefje voor hebben op de broeders en zusters die reeds 'ontslapen' zijn. Laatstgenoemden grijpen niet naast de heerlijkheid, maar zullen er ten volle in meedelen. Als Jezus komt, zal er een groot geroep worden gehoord. Daarvan lezen we: "Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: de ure komt, en is nu, wanneer de doden zullen horen de stem van de Zoon van God, en die ze gehoord hebben, zullen leven".
Verder is er het geklank van een bazuin ten teken van overwinning en ook als signaal van verzameling. De aartsengel Gabriël of Michaël zal zijn machtige stemgeluid doen horen en dan zullen de doden opstaan en de graven opengaan. En dan zullen de nog levende christenen wachten op de reeds gestorvenen die op dat moment opstaan. Zoals jongeren een oudere laten voorgaan, zo zullen zij de opgestane broeders en zusters voorrang geven en met elkaar gaan ze de Heere tegemoet in de lucht.
De 'opname van de gemeente' is voor vele christenen met dispensationalistische overtuiging een centraal leerstuk. Hun gedachte is dat de verheerlijkte Christus onverwachts naar de aarde zal komen om zijn gelovigen weg te halen uit het aardse strijdperk waar de grond hen steeds heter onder de voeten wordt. De al gestorven gelovigen zullen dan worden opgewekt en samen met de dan in leven zijnde gelovigen, van wie de lichamen 'in een punt des tijds' veranderd zullen worden, losgemaakt worden van de aarde en hun Meester tegemoet gaan in de lucht. Zo nemen ze als het ware de toevlucht tot Hem om met Hem mee te gaan in de hemelse heerlijkheid. Ze zullen dan met Hem in de hemel blijven tot na 'de grote verdrukking', een zeven jaar durende periode waarin de antichrist op aarde woedt en het volk van de Joden wordt verdrukt als nooit tevoren. Daarna zullen de gelovigen samen met Jezus naar de aarde terugkeren om hier het duizendjarige rijk mee te maken.
Er zijn echter doorslaggevende argumenten om de 'opname van de gemeente' te zien als een gebeuren op de jongste dag, vlak voor het laatste oordeel. Dit blijkt duidelijk uit de samenhang van het spreken over 'de dag des Heeren' en de 'parousia' de verschijning van de Heere' in de beide brieven aan de Tessalonicenzen. De dag des HEEREN, wanneer God zal 'richten', orde op zaken stellen op aarde, is een bekend gegeven in het Oude Testament en wordt hier gelijkgesteld met de parousia van Christus. Daarmee is de gedachte aan een voor de wereld verborgen komst van Jezus om Zijn gemeente op te halen uitgesloten. Het gaat in deze brieven om "parenese in het licht van de parousie", om de aansporing en bemoediging van de gemeente om in heiliging te leven, gemotiveerd door de nabijheid van Jezus' definitieve komst.
Wat in 1 Tessalonicenzen 4:16 genoemd wordt, namelijk "een geroep, de stem van de aartsengel, de bazuin Gods", wijst op een wereldschokkend gebeuren. Dat is bepaald niet iets wat in het verborgene gebeurt, zodat de wereld daarna weer gewoon verder zou kunnen draaien. Het tekstgedeelte wat op de pericoop over de opname van de gemeente volgt, 1 Thessalonicenzen 5:1-11, gaat ook duidelijk over de uiteindelijke wederkomst van Christus en over de jongste dag met het laatste oordeel. De hoofdstukkenindeling in de Bijbel is van later tijd. In feite heeft de apostel in één adem gesproken over de opname van de gemeente en over het verderf dat de ongelovigen zal overvallen als de grote dag voor hen totaal onverwachts aanbreekt.
In overeenstemming met de kerkelijke traditie is de 'opname van de gemeente' dus te beschouwen als een gebeuren op de jongste dag, vlak voor het laatste oordeel. Wanneer Jezus komt in heerlijkheid zullen alle gelovigen met Hem verenigd worden. De kern waar het om gaat, lezen we in 2 Tessalonicenzen 2:1. De parousia van Jezus betekent onze vereniging met Hem. Wij behoeven ons niet het hoofd te breken over vragen als: hoe kunnen gelovigen in Nederland en in Australië tegelijkertijd opstijgen om de Heer tegemoet te gaan in de lucht? Uiteraard veronderstelt de wijze waarop Paulus hier spreekt een voor ons achterhaald wereldbeeld. Maar God zal het zo maken dat alle mensen op aarde de Christus in zijn heerlijke verschijning tegelijkertijd zullen zien!
Dr. J. Hoek
Dit artikel is beantwoord door
dr. J. Hoek
- Geboortedatum:04-09-1950
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Veenendaal
- Status:Inactief