Het wonder van de Feniks
prof. dr. M.J. Paul | Geen reacties | 10-10-2022| 09:36
Vraag
Ik ben de eerste brief van bisschop Clement van Rome aan de Korinthiërs aan het lezen en in hoofdstuk 25 kom ik een bijzondere passage tegen waar Clement schrijft over het wonder van de Feniks. Een overduidelijk oosters mythisch wezen en mythisch verhaal, maar de wijze waarop Clement dit schrijft lijkt alsof hij gelooft dat dit echt is i.p.v. een mythisch verhaal. Dit komt op mij vrij vreemd over voor een kerkvader om dit te schrijven. Kan iemand mij hier meer over vertellen?
Geloofde Clement werkelijk dat dit verhaal van de Fenix echt was? Het verhaal staat in een rijtje opsommingen van voorbeelden over de wederopstanding. Dit vind ik een raar voorbeeld om in dat rijtje toe te voegen als je niet werkelijk denkt dat dit echt is. Natuurlijk zijn kerkvaders ook maar mensen en is dit niet de geïnspireerde Schrift, maar voor iemand als Clement die zo dicht bij de apostelen leefde, in de tijd waarin misschien zelfs Johannes nog in leven was, vind ik het wel vreemd dat hij zo’n verhaal aanneemt als waarheid en in deze brief vermeldt.
Antwoord
Beste vraagsteller,
Mooi dat je dergelijke geschriften leest! De genoemde auteur behoort tot de Apostolische Vaders, schrijvers die in de begintijd van de Vroege Kerk leefden. Clemens of Clement was bisschop van Rome en schreef een brief aan de gemeente te Korinthe. Hij mengt zich in moeilijkheden die in Korinthe ontstaan waren toen een groep gemeenteleden, waarschijnlijk overwegend bestaande uit jongeren, de ambtsdragers had afgezet. Het schrijven behoort nog tot de eerste eeuw. In hoofdstuk 5 worden martelaren “uit onze generatie” ten voorbeeld gesteld. Onder deze martelaren worden met name Petrus en Paulus genoemd. De schrijver zinspeelt kennelijk op vervolgingen onder Nero in het jaar 64. Uit het verband blijkt echter dat deze vervolgingen enige tijd achter de rug zijn. Waarschijnlijk is de brief kort na de vervolgingen onder keizer Diocletianus geschreven. Meestal wordt het jaartal 96 aangehouden. Zie hiervoor en voor onderstaande citaten A. F. J. Klijn, “Apostolische Vaders”, deel 2, Baarn 1967 (of een latere druk).
Even terzijde: Clement schrijft ook over het lijden van Paulus. Hij vermeldt: “Nadat hij de gehele wereld de gerechtigheid had geleerd en hij het uiterste westen had bereikt en getuigenis had afgelegd voor de heersers nam hij afscheid van de wereld en ging naar de heilige plaats. Hij werd een groot voorbeeld van volharding” (par. 5.7). Waarschijnlijk betekent deze passage dat Paulus naar Spanje geweest is, zoals hij van plan was (Romeinen 15:23-24) en dat hij daar gestorven is.
Vanaf hoofdstuk 24 handelt Clement over de opstanding van Christus en de toekomstige opstanding van de gelovigen. En dan volgt paragraaf 25 over de Feniks (vaak als Phoenix geschreven): “1. Laten we kijken naar het wonderbare teken dat in het oosten plaats vindt, en wel in Arabië. 2. Daar is namelijk een vogel die Phoenix heet. Het is de enige in zijn soort en leeft vijfhonderd jaar. Wanneer de tijd komt dat hij door de dood ontbonden zal worden, maakt hij voor zichzelf een nest van wierook, mirre en andere welriekende specerijen. Als de tijd is aangebroken gaat hij in zijn nest om te sterven. 3. Wanneer het vlees vergaat ontstaat een worm, die zich voedt met het vocht van het gestorven dier. Dan krijgt hij vleugels. Als hij vervolgens sterk is geworden, ruimt hij het nest op, waarin de beenderen van de vorige vogel liggen. Met deze (beenderen) vliegt hij van Arabië naar de stad Heliopolis in Egypte. 4. En overdag, terwijl allen het zien, vliegt hij naar het altaar van Helios, legt ze daar neer en keert daarna terug. 5. De priesters gaan dan de annalen na en vinden dat hij na verloop van vijfhonderd jaar is verschenen.”
Clement grijpt hier terug naar een oude Griekse mythe die al bij Hesiodus en Herodotus wordt gevonden en bij latere schrijvers zeer vaak wordt aangetroffen. Wat Clement doet, is verwijzen naar een gangbaar verhaal, dat bij velen bekend was. Het heeft niets met de apostolische overlevering van doen. Blijkbaar geloofde hij dit verhaal over gebeurtenissen in Arabië en Egypte, terwijl hij zelf in Rome verbleef. Hij gebruikte het slechts als illustratie bij zijn betoog over de opstanding. Wij weten inmiddels dat het verhaal niet juist is, maar het werd eeuwenlang in veel gebieden verteld.
Wie meer wil weten over de wijdverbreide mythe in vroeger tijd, kan terecht in R. van den Broek, “The Myth of the Phoenix, According to Classical and Early Christian Traditions” (Leiden 1972) [zie onder]. Tot in onze tijd wordt de naam Phoenix volop gebruikt, soms om aan te geven dat een gebouw na een brand weer herbouwd is (‘uit de as verrezen’).
Prof. dr. M. J. Paul
Dit artikel is beantwoord door
prof. dr. M.J. Paul
- Geboortedatum:13-03-1955
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Oegstgeest
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Eindredacteur Studiebijbel OT
-Senior docent Oude Testament (CHE)
-Deeltijd hoogleraar OT te Leuven (B)
-Directeur-bestuurder THGB
Bekijk ook: