Handrem op evangelie
J.P. van den Brink | Geen reacties | 06-10-2022| 10:00
Vraag
Ik heb een vraag aan ouderling Van den Brink naar aanleiding van zijn beantwoording op “In het donker met het licht op de rug”. U stelt dat de genoemde weduwe “voldoende ruime evangeliepreken” heeft gehoord. Dat impliceert dat er ook preken zijn geweest waarbij dat anders was. Preken waarin zij wellicht aangemoedigd werd om zichzelf te toetsen of het wel echt was, zódanig dat het -onbedoeld- een aanmoediging tot twijfelen werd.
En als dat bij die weduwe niet het geval was, dan is dat zeker wel het geval in 2022. Dat je op basis van de preek het idee krijgt dat de kans en het gevaar dat je jezelf bedriegt groter is dan het gevaar onbekeerd te blijven. Terwijl je ziel schreeuwt om rust en vrede met God en je zó graag je vertrouwen op de persoon en het werk van de Heere Jezus wilt stellen, word je gemaand te onderzoeken of het wel echt is.
Wát precies moet er echt zijn? Iets van míj?! Al zou dat soort preken in de minderheid zijn, we moeten niet onderschatten wat het effect daarvan kan zijn. De prediking zoals we die in de Bijbel vinden is vaak zoveel eenvoudiger: bekeert u en geloof -als een kind- het evangelie! Daar moet een predikant toch geen handrem op zetten? Het is toch de verantwoordelijkheid van de hoorder wat die daar mee doet?
De zorgverzekeringen van Care4Life
De zorgverzekeringen van Care4Life stellen de beschermwaardigheid van het leven voorop. Benieuwd hoe?
Antwoord
Beste vraagsteller,
Ik heb het mezelf niet gemakkelijk gemaakt om mijn zorgen te uiten over de wijze waarop ds. Van den Brink het onderwerp “aanbod van genade” in een lezing en daaropvolgende vraagbeantwoording op Refoweb ter sprake heeft gebracht. Uit je vraag beluister ik een persoonlijke worsteling; door de lezing van ds. Van den Brink en heb je je ongetwijfeld gesteund gevoeld. En dan is er opeens die ouderling uit Eindhoven die de aanpak van ds. Van den Brink ernstig bekritiseert. Verwarrend is dat. Wie heeft er gelijk?
Een en andermaal heb ik benadrukt dat ik de verontwaardiging van ds. Van den Brink herken, begrijp en deel. Het gaat over een prediking van het evangelie wat geen oprecht en waar geloof uitwerkt bij de hoorders, maar eerder goddeloze lijdelijkheid bevestigt. Dat herken ik ook in jouw vraag. Een evangelie met kleine letters, of zoals jij het verwoordt: een evangelie met de handrem erop. Laat ik daar nog eens kort en duidelijk een oordeel over geven: Vreselijk!
Dat ik het voor een deel oprecht eens ben met ds. Van den Brink maakt het moeilijk om helder uiteen te zetten waarom ik zijn betoog desondanks toch verwarrend vind. In zijn bestrijding van lijdelijke prediking schiet ds. Van den Brink naar mijn bescheiden mening zover door dat hij tot gevaarlijk eenzijdige uitspraken komt, die wel eenvoudig en helder lijken, maar waarin belangrijke Bijbelse noties gemist worden.
Mijn vraagstellers willen toch heel graag dat ik ‘toegeef’ dat de weduwe in mijn verhaal in het donker loopt door de prediking en kerkelijke cultuur waarin zij is opgevoed. Dat kan en wil ik niet doen om drie redenen.
- Ik ken details van het verhaal die ik vanwege het persoonlijk karakter niet kan of wil vrijgeven.
- Ik wil er absoluut voor waken dat mensen een excuus voor hun onbekeerlijkheid zoeken en de dominee de schuld gaan geven.
- In de discussie ben ik erachter gekomen dat ds. Van den Brink en zijn medestanders prediking die waarschuwt voor zelfbedrog veel makkelijker en sneller voorzien van het etiket “evangelie met kleine lettertjes” dan ik zou willen en waarvan ik denk dat Bijbels te verantwoorden is.
De suggestie wordt gewekt alsof elke prediking die bij de oproep tot bekering ook waarschuwt voor zelfbedrog af zou wijken van de van de eenvoudige Bijbelse prediking. De toegevoegde waarschuwing zouden we in de Bijbel niet tegenkomen en -wat heel erg zou zijn- deze waarschuwing zou mensen verhinderen om tot geloof te komen. Ik vind in de Bijbel wel degelijk ook die waarschuwing voor zelfbedrog. Ik geef hier geen volledige opsomming van Schriftplaatsen en verwijs alleen maar naar de gelijkenis van de Heere Jezus zelf over het zaad in de akker, waar het onder meer gaat over mensen die het evangelie met enthousiasme aannemen, maar waar het niet diep zit (op steenachtige grond, geen diepe wortels).
Het maakt natuurlijk wel uit hoe gewaarschuwd wordt. De waarschuwing kan zo sterk de nadruk krijgen dat het de onbegrensde uitgestrektheid van Gods genade bedekt, zó dat de hoorders erdoor verlamd worden. In plaats van dat zij gaande gemaakt worden. Dat is (zoals ik hierboven volmondig heb erkend) vreselijk! Daarom ben ik dat gesprek met die predikant uit mijn voorbeeld in mijn brief ook aangegaan. In een eerder antwoord stelde ik, dat de boodschap van het evangelie niet verlamt, maar wel verbreekt.
Naarmate ik meer van de denktrant van ds. Van den Brink ben gaan lezen en beluisteren denk ik dat ons verschil in de kern over twee punten gaat: verhouding wet en evangelie en wat is nu beslissend voor het verkrijgen van de zaligheid. Ds. Van den Brink wil van de wet niet horen als hij het evangelie spreekt en in een recent antwoord herhaalt ds. Van den Brink het nog eens dat het geloof beslissend is voor ons behoud. Hij haalt hierbij Heidelbergse Catechismus zondag 23 vraag 59-61 aan.
Nu begint het ingewikkeld te worden, want ik meen dat ds. Van den Brink de grond van onze rechtvaardigmaking (namelijk ALLEEN de genoegdoening, gerechtigheid en heiligheid van Christus, vraag 60 en 61) en het enige middel of de weg waarlangs deze rechtvaardiging ons wordt geschonken of toegerekend (namelijk het geloof) door elkaar haalt. In vraag 60 besluit het antwoord met: in zoverre ik zulke weldaad met een gelovig hart aanneem. Dus naar de mate waarin het geloof in beoefening is wordt de vrucht van de door God toegerekende rechtvaardiging door de gelovige gesmaakt. Weinig of een klein geloof, weinig vrucht, veel of een groot geloof, veel vrucht.
Ik kan me helemaal voorstellen dat het je begint te duizelen. Want je ziel schreeuwt om rust en vrede met God en je wilt zó graag je vertrouwen op de persoon en het werk van de Heere Jezus stellen, zo zeg je in je vraag. Wat heb je aan dat ingewikkelde gedoe? Het is toch simpel zoals het in de Bijbel staat: Geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden? Ja zo simpel is het, daar wil ik niets van af doen of er kleine lettertjes aan toevoegen. Onderzoek of al deze dingen je dichter bij de Heere Jezus brengen. Want naarmate je dichter bij Hem bent, krijg je een steeds scherper zicht op de gaten in Zijn zegenende handen en de wonden in Zijn zijde. Dan ga je het belijden: die wonden zijn niet geslagen door de Romeinse soldaten of door de Joden, maar het zijn jouw en mijn zonden, die Hem verwondden! Alzó lief had God de zondige wereld dat hij Zijn enige Zoon, de Zoon van Zijn welbehagen, heeft gegeven opdat een iegelijk, die in Hem gelooft niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. Dan maak ik geen staat op mijn geloven, maar dan ga ik in verwondering zingen: het is door U, door U alleen! Om het eeuwige welbehagen. Zo is het dan niet desgenen die wil, noch desgenen die loopt, maar des ontfermenden Gods (Romeinen 9:16).
Heb ik nu stiekempjes toch weer kleine lettertjes toegevoegd? Nee, lieve vriend(in), ik zou het wel met vetgedrukte hoofdletters en dan nog eens dubbel onderstreept willen zeggen: wat is het een eeuwig en heerlijk Godswonder dat vijanden met God verzoend worden door het bloed van Zijn Zoon. Daar kan, mag en hoeft van mij niets bij. Geloof je dat? Dan ben je zalig. Dan is het echt. Maar zolang ik mijn zakken nog vol eigen gerechtigheid heb of heimelijk steun op iets anders dan het bloed van Jezus Christus is het niet echt. Armen heeft Hij met goederen vervuld, maar rijken ledig weggezonden, zingt Maria.
En die weduwe in het duister? Kwam dat duister dan toch niet door die lijdelijke preken die zij ook hoorde (naast de preken van een ruim evangelie). En als dat niet het geval is (en dat ben ik inderdaad van mening), jij ervaart het in ieder geval wel in 2022. Ik onderschat het gevaar niet van lijdelijke prediking, maar ik wil je twee zaken in overweging meegeven:
1. Niet alle (en in mijn perspectief: gelukkig lang niet alle) preken, waarin de doodsstaat van de mens, de onmogelijkheid van zalig worden van ’s mensen zijde en onze onmacht voor het voetlicht komen kunnen of mogen zonder meer preken van een evangelie met kleine lettertjes genoemd worden. Integendeel, als deze elementen in de prediking ontbreken, ontbreekt de noodzaak om tot Christus te vluchten! Als je niet weet van vraag 5 uit de Heidelbergse Catechismus, zullen de vragen en antwoorden uit zondag 5 niet wezenlijk in je hart gaan leven. Anders gezegd, uit een antwoord 'Genade geen erfgoed' van ds. Buijs: “Wie de eerste erfenis van Adam voor zijn rekening leert nemen in een ootmoedige schuldbelijdenis, zal de tweede erfenis, die van Christus, uit genade ontvangen. Het is waar wat men vroeger wel zei: Adam niet geleerd, Christus niet begeerd! Hoe ligt dat bij u/jou?”
2. Zelfonderzoek kan, zo lees ik in je vraag, een onbedoeld neveneffect hebben en een aanmoediging tot twijfel zijn of worden. Dat kan inderdaad. Dat dit schadelijke neveneffect kan ontstaan betekent echter niet dat het zelfonderzoek maar achterwege moet blijven. De opsteller van ons avondmaalsformulier, bijvoorbeeld, is zich ervan bewust dat het Bijbels voorgeschreven zelfonderzoek voor het Heilig Avondmaal ook dit neveneffect kan hebben. Hij gaat daar pastoraal mee om: “Dit wordt ons, zeer geliefde broeders en zusters in den Heere, niet voorgehouden, om de verslagen harten der gelovigen kleinmoedig te maken, alsof niemand tot het Heilig Avondmaal des Heeren gaan mocht, dan die zonder enige zonde ware. Want wij komen niet tot dit Avondmaal, om daarmede te betuigen, dat wij in onszelf volkomen en rechtvaardig zijn; maar integendeel, aangezien wij ons leven buiten ons zelf in Jezus Christus zoeken, zo bekennen wij daarmede, dat wij midden in den dood liggen.” En toch, zo vat ik het vervolg in het formulier even samen, hoeven we hierdoor niet aan Gods genade te twijfelen.
Ik heb in dit antwoord opnieuw gereageerd op de wijze waarop ds. Van den Brink met dit onderwerp omgaat. Want zijn brief aan mij en het vervolg in de vragen hierover hebben mijn zorgen eerder toe laten nemen dan dat ze verminderd zijn. Zijn benadering zal de polarisatie en verwarring onder ons alleen maar bevorderen. Dat betreur ik tot in het diepst van mijn tenen. Waarom? Omdat de onderlinge verdeeldheid schade doet aan de zaak van Gods Koninkrijk! Ik denk dat ds. C. Harinck hier ook op doelt in zijn interview bij zijn 60-jarig jubileum in het RD: “Onder predikanten en in gemeenten ontstaat steeds meer polarisatie. Er is een stroming die, beducht voor misbruik, het vrije en bevrijdende Evangelie niet durft te prediken. En er is een stroming die dreigt te vergeten dat waar de zonde niet gekend wordt, Jezus niet wordt gezien. Beide kanten baren mij zorg.”
Belangrijker dan mijn zorgen en die van ds. Harinck zijn jouw geloofsworstelingen. Heb ik je vraag een beetje beantwoord? Je doet er goed aan als je deze dingen in een persoonlijk gesprek met een ambtsdrager uit je gemeente die je vertrouwt of anderszins een wijs, geoefend kind van God bespreekt. Leg hem of haar jouw vraag en dit antwoord voor. Veel van dit soort vragen laten zich moeilijk in een schriftelijke beantwoording afdoende behandelen. Boven alles: breng je vragen en twijfels net zoals Johannes de Doper aan de voeten van de Heere Jezus in je gebeden. Wie tot Hem komt, zal Hij geenszins uitwerpen. En daar zitten geen kleine lettertjes bij.
Gode bevolen!
J. P. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
J.P. van den Brink
- Geboortedatum:10-06-1960
- Kerkelijke gezindte:Gereformeerde Gemeenten
- Woon/standplaats:Eindhoven
- Status:Inactief