Meer luxe
Mr. P. M. (Pieter) Oskam | Geen reacties | 26-09-2022| 08:07
Vraag
Wij zijn een gezin dat rijk gezegend is. Soms heb ik er bijna gewoon een beetje moeite mee. Zeker als ik de pijn, ellende zie in bijvoorbeeld Oekraïne of Afrika, maar uiteraard ook gewoon in Nederland. Uiteraard hebben wij ook ons kruis als gezin, maar toch denk ik wel dat er verschil is in zwaarte.
Mijn man verdient goed. We wonen op dit moment in een rijtjeshuis in een grote stad. Een fijne plek. Een plek waarin we ook echt wat kunnen betekenen in de buurt, omdat hier (met name) alleenstaande wonen die ik regelmatig kan bezoeken. Financieel kunnen we het ons echter permitteren om groter te gaan wonen. We hoeven niet te verhuizen. De enige reden waarom we zouden verhuizen, is om meer ruimte/luxe te krijgen. We wonen nu in een huis met een waarde rond de 3 ton. We kijken nu naar huizen met een waarde rond de 6,5 ton. Ik merk dat ik er moeite mee heb. Is het goed dat we zoeken naar meer luxe? Of moeten we gewoon zeggen: we blijven hier wonen en we geven ‘gewoon’ meer geld aan goede doelen? Het voelt zo hypocriet om te bidden voor mensen die honger hebben, die vervolgd worden, die in oorlog leven, maar ondertussen zoeken we wel naar een groter/mooier huis.
Het onderliggende verlangen van mij is om God te volgen. Ik bid daarom ook of Hij deuren wil sluiten als wij een pad niet mogen bewandelen. Ik blijf het echter lastig vinden of je naar meer luxe mag zoeken.
Antwoord
Beste vraagsteller,
Je vraag lijkt simpel: hier blijven wonen, of verhuizen naar een groter huis? Het antwoord op die vraag is echter minder eenvoudig. Zeker als je het aan een ander vraagt. Vraag je het aan een buurman die al zijn hele leven in dat huis woont en het daar ook goed naar zijn zin heeft zal deze wellicht vragen: waarom zou je hier weg willen, het is toch goed hier? Een familielid zal wellicht weer heel andere criteria gebruiken om je vraag te beantwoorden en meer kijken naar de reisafstand naar (hulpbehoevende) familieleden. Iemand uit de kerk ziet jullie waarschijnlijk niet graag uit de stad weg trekken.
In je vraag spits je de afweging vooral toe op de vraag naar wel of niet streven naar meer luxe. Dit roept gelijk de vraag op naar wat luxe is. Als je het vergelijkt met de omstandigheden op veel andere plaatsen in deze wereld is die vraag niet zo moeilijk te beantwoorden. Materieel gezien hebben we het in West-Europa bijzonder goed en zou het ook best wat minder kunnen. Al zijn er natuurlijk ook hier mensen die het heel moeilijk hebben en die niet volledig deel hebben aan die luxe.
Wat denk ik belangrijk is om de zorg voor onze naaste (je noemt bidden en het geven aan goede doelen) en het volgen van God niet uit te spelen tegen het genieten van Gods gaven. Eerder schreef ik in 'Cryptomunten' op Refoweb hierover: “Als het gaat over de vraag welke richtlijnen er vanuit de Bijbel naar voren komen ten aanzien van de hedendaagse financiële mogelijkheden moet je je goed realiseren dat de meeste Bijbelse gegevens op schrift zijn gesteld in een tijd dat er sprake was van een agrarische samenleving en zaken als banken of beleggen zoals wie die kennen afwezig waren. Wil je een richtlijn voor het goede handelen van vandaag vinden zal je een laag dieper moeten kijken."
De Bijbel spreekt niet eenduidig over financiën en ook uit de kerkgeschiedenis blijkt dat christenen op verschillende wijze met hun geldelijke vermogen omgaan. We vinden Bijbelse lijnen van radicale afwijzing van bezit, denk aan de rijke jongeling die door Jezus gezegd werd alles te verkopen en aan de armen te geven (Markus 10:21) of de eerste christengemeente waar bezit gemeenschappelijk was (Handelingen 4:32). Dit ideaal is door de kerkgeschiedenis heen ook steeds in de praktijk gebracht, onder andere door kloosterlingen en ook vandaag de dag zijn er bijvoorbeeld zendelingen en evangelisten die welbewust kiezen voor een sober en financieel afhankelijk leven. Jezus zegt: “Waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn” (Lukas 12:34) en wat baat het een mens de wereld te winnen en aan zijn ziel schade te lijden? (Markus 8:36-37). Je kan niet zowel God als de Mammon dienen (Lukas 16:13).
Een andere lijn die we vinden in de Bijbel is dat bezit en rijkdom in ethisch opzicht neutraal is. In die opvatting is bezit zelf niet het probleem, maar slechts de begeerte naar bezit. Het duidelijkst vind je dit terug in het tiende gebod: “Gij zult niet begeren uws naasten huis, (...) noch iets dat van uw naasten is” (Exodus 20:17). Dit leert ons dat het goed is om tevreden en dankbaar te zijn met het bezit dat ons is toevertrouwd. Het is niet goed om een concurrentiestrijd aan te gaan waarvan onze eigen begeerte naar meer de drijfveer is. Koning Salomo kreeg van God grote rijkdom, maar wel omdat hij niet om rijkdom had gevraagd (1 Koningen 3:13). Paulus noemt geldzucht -en niet het geld zelf- de wortel van alle kwaad (1 Timotheüs 6:9-10).
Over rijkdom en bezit wordt in de Bijbel ook positief gesproken. Prediker roept op om te genieten van de goede gaven van God en om te doen wat je hand vindt om te doen (Prediker 9:7-10). Dit genieten gaat ook altijd samen met delen met anderen. De randen van de akkers en de gevallen korenaren waren voor de armen (denk aan Ruth op de akker van Boaz). In de Talmoed, een van de joodse geschriften wordt in dat verband de barmhartigheid als iets goeds gezien, toch volgt er ook een relativering: je mag niet meer dan een derde van je bezit weggeven. Als je alles weggeeft verarm je en kom je zelf ten laste van de gemeenschap. Prediker moedigt investeren op een verstandige manier ook aan: “Werp uw brood uit over het water, want na velen dagen zult u het vinden. Verdeel het in zevenen of zelfs in achten, want u weet niet welk kwaad er over de aarde komen zal” (Prediker 11:1-2). Aan de andere kant waarschuwt Prediker overigens ook voor de rijkdom: je kan niets meenemen bij de dood (Prediker 3:22); meer rijkdom betekent niet vanzelfsprekend meer geluk: je kan er ook slapeloze nachten van krijgen (Prediker 5:11); en: “wie het geld liefheeft, wordt door het geld nooit verzadigd” (Prediker 5:9). Job was een rijk man, net als Jozef van Arimathea en zij werden niet op hun rijkdom aangesproken. Zij zullen hun rijkdommen hebben vergaderd met de economische mogelijkheden die er in die tijd waren.
Een principiële lijn ten aanzien van eigendom en vermogen is in het Oude Testament te vinden. Vermogensrechtelijke goederen zijn in bruikleen gegeven door God. “De HEERE zal Israël overvloedig zegenen in het land, dat in erfelijk bezit is gegeven” (Deuteronomium 15:4). Erfelijk bezit is niet hetzelfde als het hebben van eigendomsrechten, het brengt tot uitdrukking dat het land door God -als de eigenaar daarvan- wordt gegeven aan de Israëlieten die het op hun beurt niet voor zichzelf mogen houden of verkwisten. Het wijst op solidariteit tussen de generaties. Je gaat verder met het bezit van de vorige generatie en gaat er goed mee om met het oog op de volgende generatie. Paulus werkt dit principe uit met het oog op het voorbijgaan van deze wereld en het einde van de tijd: “laten zij die kopen, alsof zij niet bezitten, en zij die van deze wereld gebruikmaken, alsof zij die niet gebruiken” (1 Korinthe 7:30-31).”
In het licht van deze Bijbelse lijnen zal je een weg moeten vinden in hoe je omgaat met je bezit, in dit geval een huis. Uiteindelijk is dit een persoonlijke afweging die je als echtpaar in geloof mag maken. Daarbij is denk ik ook relevant dat het verkrijgen van een (grotere)woning niet alleen consumptief zal zijn, maar je hier ook naar kunt kijken als een (in de regel) verantwoordde investering en vermogensopbouw. Dit zal je ook doen met het oog op je gezin en oude dag. Hierbij is het zaak dat je eerlijk kijkt naar jullie huidige financiële draagkracht én dat je overweegt wat verschillende scenario’s in de toekomst voor je plannen betekent. Als een groter huis betekent dat je bijvoorbeeld niet meer zou kunnen stoppen met werken als dat op een gegeven moment aan de orde zou zijn, is dat wellicht ook een overweging die je hierbij wilt betrekken. Persoonlijk is het denk ik goed om eerlijk te zijn naar je eigen overwegingen: wil je inderdaad alleen maar groter wonen om zelf meer luxe te ervaren of omdat ‘iedereen’ groter gaat wonen? Dan zal het de vraag zijn of je met je grotere huis daadwerkelijk gelukkiger wordt. Prediker zegt: “Wie het geld liefheeft, wordt van geld nooit verzadigd, en wie de overvloed liefheeft, niet van inkomsten. Ook dat is vluchtig” (Prediker 5:9). Laat dus een groter huis niet de plaats van God innemen, maar durf tegelijk wel in dankbaarheid van de goede gaven van God te genieten.
Pieter Oskam
Lees ook: 'In rijkdom of soberheid leven'
Dit artikel is beantwoord door
Mr. P. M. (Pieter) Oskam
- Geboortedatum:03-03-1992
- Kerkelijke gezindte:PKN (Hervormd)
- Woon/standplaats:Zeist
- Status:Actief
Bijzonderheden:
Functie: Financieel/diaconaal zorgverlener (www.bobeldijk.nu)
Opleidingen: Bachelor of Theology & Master of Laws