Mensen die in het donker lopen

J.P. van den Brink | Geen reacties | 08-09-2022| 13:49

Vraag

Aan ouderling J. P. van den Brink. Hartelijk dank voor uw zeer uitgebreide antwoord 'Weduwe met het licht op haar rug'. U heeft er veel werk van gemaakt. Toch denk ik dat u mijn vraag niet begrepen hebt.

U gaf als voorbeeld de tollenaar, maar dat was een gelijkenis om te laten zien dat je jezelf niet kan rechtvaardigen maar met je nood naar de Heere moet gaan. Deze tollenaar ging met zijn nood en onwaardigheid naar de Heere. Zou hij daarna gezegd hebben: ik heb niets? Het volgende voorbeeld, de hoofdman over honderd. Die voelde zich onwaardig, maar geloofde dat de Heere zijn knecht op afstand kon genezen. Onwaardig zijn, dat is iets anders dan het verhaal van de weduwe.

Thomas had kleingeloof, bovendien geloofde niet één van Jezus’ discipelen dat Hij opgestaan was, ze geloofden in de eerste instantie de vrouwen niet. Ze hebben drie dagen tussen hoop en vrees geleefd, allemaal. Dat was na een traumatische ervaring, dat is niet te vergelijken met de discipelen na Pinksteren: zonder vrees, zonder twijfel.

Het Hooglied is niet één op één te vergeestelijken, maar als je de lessen eruit trekt: ze had liefde, maar ze was slordig. Ook dat is niet te vergelijken. David na Bathseba heeft zo’n periode gehad, zoals Sulamith in Hooglied: hij was slordig gaan leven, slordig met zijn koningschap, hij deed zonden met Bathseba en zorgde voor de dood van haar man. Dan schrijft hij: “Toen ik zweeg werden mijn beenderen verouderd, mijn sap veranderde in zomerdroogte.” Daar was een aanwijsbare oorzaak, net als bij Sulamith. Maar toch schrijft hij: Geef mij weder de vreugde Uws heils; hij was het niet kwijt.verder geeft u veel stof om te lezen, dat heb ik doorgelezen, maar vind ook daar geen antwoorden.

Hoe zou het nu komen dat mensen in het donker lopen? Zou het niet juist door die kleine lettertjes zijn? Ik ben ook onwaardig en toch geloof ik dat de Heere Jezus mijn schuld gedragen heeft, aan het recht van God voldaan heeft. Dat maakt mij klein.


Antwoord

Beste vraagsteller,

Ik was al een beetje bang dat je mijn voorbeelden verder zou gaan ontleden en daaraan de onvermijdelijke conclusie zou verbinden dat deze niets te maken hebben met wat we nu proberen bloot te leggen: namelijk dat mensen jarenlang onder een rechtzinnige prediking verkeren en zich toch niet bekeren. Ik had daar in mijn antwoord al een beetje een voorschot op genomen toen ik daar schreef: “Over deze voorbeelden zou meer te zeggen zijn want een directe vergelijking van deze mensen met de weduwe uit mijn brief is natuurlijk niet te maken; het gaat mij om de strekking.” En later: “Hierover is meer te zeggen en er is ook wel wat op af te dingen.” Ik had gehoopt dat je zou begrijpen dat we nergens in de Bijbel de geloofsbeleving van een reformatorisch christen van 2022 uitgetekend zien, maar we vinden wel parallellen met de geloofsbeleving van christenen in de Bijbel. Die parallellen heb ik in de voorbeelden willen schetsen.

Andersom is ook de geloofsbeleving van de Bijbelheiligen niet één op één naar onze tijd over te zetten. Ik heb er bijvoorbeeld veel moeite mee om mij het geloofsleven van David en Salomo voor te stellen met alles wat niet alleen hun incidentele zonden betreft, maar hun zondige levensstijl als het hebben van meerdere (vele) vrouwen. Dat is voor mij als een graat in de vis, die ik maar niet weggeslikt krijg. Ik haal die graat er daarom uit, leg hem naast mijn bord en put moed uit de geloofsuitspraken van David, die ik van harte geloof en (h)erken: God straft ons, maar naar onze zonden niet. Ik zal echter niemand het huwelijks en gezinsleven van David kunnen aanbevelen.

Terug naar je vraag: Hoe komt het dat het er bij ons zoveel anders aan toegaat als in de Bijbel? Waarom is het allemaal zo ingewikkeld geworden?

Het is niet ingewikkeld, wij hebben het ingewikkeld gemaakt door ons dwaalziek hart! De moorman kon volstaan met een eenvoudige geloofsbelijdenis: Ik geloof dat Jezus Christus de Zone Gods is (Hand. 8:37). Op deze belijdenis mocht hij worden gedoopt en vervolgde hij zijn reis met blijdschap. Ik lees niets over toe-eigening van het heil, over gemis en geloofs(on)zekerheid.

Wat is er vervolgens gebeurd? Deze basisbelijdenis moest worden uitgebreid omdat er dwaalleraren waren die op een misleidende manier (subtiel maar verraderlijk) over het Zoonschap van Jezus gingen spreken. Daarom waren er meer woorden nodig waren om helder uit te leggen wat je daar nu mee bedoelt. Juist omdat er dwaalleraren waren en zijn die de Bijbelse waarheid op een subtiele manier verdraaien is het nodig gebleken om jonge en nieuwe gelovigen te onderwijzen in de leer der apostelen en de profeten; deze leer is in de loop der eeuwen telkens van een compacte formulering uitgebreider en complexer geworden in documenten waar meer woorden moesten worden gebruikt.

De 12 artikelen zijn nog redelijk compact en overzichtelijk. Later werden de wat complexere belijdenissen van Nicea en Athanasius daarbij gevoegd. De Angelsaxische wereld heeft de kleine en grote Catechismus van Westminster gekregen. Wij hebben de Drie formulieren van Enigheid (met de Heidelbergse Catechismus -waarvan het Kort Begrip weer een beknoptere versie is- de Nederlandse Geloofsbelijdenis en de Dordtse Leerregels) En nog is het niet genoeg gebleken want die drie Formulieren van Enigheid waren bedoeld om de kerken na het ingrijpende conflict met de Remonstranten weer samen te binden  in een nationale gereformeerde of hervormde kerk en rust te verschaffen; niets is minder waar gebleken want we hebben nu een veelvoud aan zich gereformeerd of reformatorisch noemende kerkgenootschappen en we zijn niet in staat om met elkaar de tafel des Heeren te houden. Waarom? Omdat we er toch allemaal weer kanttekeningen bij moeten maken.

Wat ds. Van den Brink nu doet is sommige van deze kanttekeningen als kleine lettertjes (die de kernboodschap van het Evangelie zouden ontkrachten) bestrijden. Dat is zijn goed recht en in veel van wat hij daarover zegt kan ik hem nog bijvallen ook. Misschien proef je iets van mijn hunkering naar een algehele bekering van Reformatorisch Nederland in het antwoord 'Buitenkant christendom'. Bekering van een zorgeloos buitenkant geloof, maar ook bekering van een heimelijk God de schuld geven van je onbekeerde staat omdat je precies meent te weten hoe God een mens bekeert en je vervolgens met je armen over elkaar gaat wachten totdat God zal ingrijpen. Deze lijdelijkheid mist elke grond in de Schrift.

En als er dan een blijmoedig gelovige iets te vrijmoedig getuigt van de hoop die in hem is kan hij erop rekenen dat hij door zijn omgeving met een on-pastoraal wantrouwen wordt benaderd: is dat wel echt, bijbels beargumenteerd met: is dit geen zaad wat geen wortel van aarde heeft? Ik herken het en ik acht het een ernstige aanklacht op het geestelijk klimaat in onze gehele gezindte dat dit gebeurt.

Waar ik ds. van den Brink dus ook in bijval is dat het Evangelie vrij en onbelemmerd moet worden verkondigd. Het geloof is door het gehoor en het gehoor is door het Woord Gods. Hoe zullen zij horen als het hun niet wordt verkondigd? De prediking is het middel bij uitstek door God gegeven en opgedragen om mensen die boodschap ook te laten geloven. Dat maakt de taak van een prediker tot een hoogst verantwoordelijke zaak. Door de prediking komen mensen tot geloof! Door de prediking bouwt de Heere Zijn Koninkrijk!

Waar ik het volstrekt en hartgrondig met ds van den Brink oneens ben is dat je die redenering kunt omkeren. Ik bedoel dit: door de prediking komen mensen tot geloof en dus, omgekeerd: als mensen niet tot geloof komen, is de oorzaak daarvan de prediking. Weliswaar heeft de Heere Jezus zelfs zijn discipelen moeten bestraffen omdat zij de kinderen verhinderden om tot Hem te komen (en dit is een indringende waarschuwing voor alle predikers!). Maar straks voor Gods troon zal niemand als excuus kunnen aandragen dat hij zich niet bekeerd heeft omdat het van zijn dominee niet zou mogen. Mensen gaan verloren door hun eigen ongeloof, omdat ze niet gewild hebben dat Jezus Koning over hen zou zijn.

Maar hoe komt het toch dat er volle kerken met onbekeerde mensen zijn? Ligt dat dan toch niet aan de prediking? Ik kan en wil mij daar in algemene zin niet over uitlaten. Te veel heb ik gezien en meegemaakt dat het geluid van het Evangelie helder mocht klinken, maar het resultaat was (althans voor mij) niet zichtbaar. Maar zien we dat ook niet in de Schrift?

Heel het volk Israël heeft de wonderen des Heeren gezien bij de uittocht en de indrukwekkende verbondssluiting bij Horeb persoonlijk meegemaakt. Het (overgrote!) merendeel van hen is in de woestijn gestorven. Toen de Heere Jezus tien melaatsen genas, is er slechts één teruggekomen om Jezus te volgen. Na de prediking van de Heere Jezus zelf (Joh. 6:22 en verder), gingen velen bij hem weg. “Het is onmogelijk om zalig te worden, tenzij iemand Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt. Deze rede is hard, wie kan dezelve horen?” Hoe zou het nu komen, vraag je, dat mensen in het donker lopen. Omdat zij horende horen en niet verstaan! (Jes. 6:9) Jezus is gekomen tot de Zijnen, maar de zijnen hebben hem niet aangenomen (Johannes 1:11).

En die preek dan waaruit ds. van den Brink in een van zijn antwoorden ('Waarschuwen tegen geloof') anoniem citeerde? Ik meen dat de prediker in kwestie waarschuwt tegen een vals geloof en niet tegen het geloven als zodanig. Als je vervolgens dit citaat gebruikt om de conclusie te trekken dat de prediker er tegen waarschuwt om in Christus te geloven laat je die prediker m.i. buikspreken. Los van het feit dat ik het anoniem citeren uit een preek die via via is toegestuurd bepaald geen fraaie debattechniek vind. Ik zal niet ontkennen dat in de gereformeerde gezindte er predikers zijn die in hun strijd tegen vals geloof zo sterk gemotiveerd zijn dat zij het evangelie als met de rem erop prediken, zo je wilt onder een deksel. Dat is erg, laat daar geen misverstand over bestaan. Laten we het gesprek erover aangaan, maar in ons oordeel een voorbeeld nemen aan Paulus: Nochtans wordt Christus op allerlei wijze, hetzij onder een deksel, hetzij in der waarheid, verkondigd; en daarin verblijd ik mij, ja, ik zal mij ook verblijden (Filippenzen 1:18).

Waar ik het vervolgens ernstig met ds. Van den Brink over van mening verschil is een uitspraak als deze (ook uit bovengenoemd antwoord van ds vd Brink): “Maar ik bracht in mijn lezing het Evangelie, en als ik dat breng, wil ik over de wet niet horen.” Door zo wet en evangelie tegenover elkaar te stellen, schep je in mijn ogen een on-Bijbels beeld van de wet – en dus ook van het evangelie! De wet, die tot behoud is gegeven. De wet, waarvan de kern is: de liefde (Heidelbergse Catechismus vraag 4). Het Woord van God is niet gedeeld. De wet wordt aan het volk Israel verkondigd, juist nadat Hij hen uit Egypteland verlost, uitgeleid had. Wet en Evangelie zijn niet los verkrijgbaar. Dat de wet doodt en veroordeelt (2 Kor. 3:6) heeft er naar mijn bescheiden mening mee te maken dat de wet op zich niet zalig maakt, maar dat zij onze tuchtmeester is tot Christus (zie ook kanttekeningen bij deze tekst).

Een prediker dient aan te dringen achter de kudde om in de Heere Jezus te geloven; ook vermaant hij diezelfde kudde om echt van onecht te onderscheiden (dat is wat anders als wat ik hierboven noemde dat je een pasbekeerde zondaar met wantrouwen benadert). Deze vermaningen zijn geen kleine lettertjes die zijn hoorders verhinderen om te geloven maar richtlijnen waaraan je het geloof kunt herkennen. En naar mijn oordeel is dit Bijbels naar het voorbeeld van de Heere Jezus Zelf. Hij zette de rijke jongeling erbuiten, niet omdat hij wilde voorkomen dat deze jongeman ging geloven, maar om hem alle gronden buiten Hem te ontnemen opdat hij werkelijk Hem zou leren volgen. De Heere Jezus had de rijke jongeling lief; juist daarom heeft hij hem een onmogelijke opdracht gegeven.

Ik herken deze aanpak van de Heere Jezus, zoals bij de Samaritaanse vrouw, bij de Syro-Fenisische vrouw om niet meer te noemen. Voor deze mensen ging zalig worden door het onmogelijke heen. In een deel van onze gezindte win je niet de populariteitsprijs als je mensen er buiten zet en als je separerend preekt. En daar maak ik mij zorgen over, niet alleen over mensen die vastlopen in jarenlang geredeneer en onzekerheid, maar ook over mensen die zeggen Jezus te hebben aangenomen maar er niet wezenlijk iets van weten waarom en waarvoor ze Hem hebben aangenomen. 

Weer een lang verhaal, maar wat is nu mijn antwoord op jouw vraag? Waarom lopen zovelen in het donker? Moeten we het niet veel meer zoeken in de oorzaken die de Apostel Johannes schrijft aan gemeenten van klein Azië? U hebt uw eerste liefde verlaten (Efeze) Of: ik weet uw werken, dat gij de naam hebt dat gij leeft, en gij zijt dood (Sardis) Of: wij zijn rijk en verrijkt (Laodicea) Echt, ik pleit dwalende predikers niet vrij, maar ik vind het veel te kort door de bocht om de oorzaak van de geestelijke duisternis buiten onszelf, bij de predikers te leggen. We krijgen de predikers die we verdienen.

Laat ik er tenslotte dit nog van zeggen. In het pastoraat kom ik dwaalzieke mensen tegen. Dwalen kan op verschillende manieren, maar het eindresultaat is dat mensen naar argumenten zoeken om zichzelf te kunnen blijven en zich feitelijk niet bekeren. Gij hebt vele vonden gezocht (Pred. 7:29). Dat kan op een (schijn)vrome, eigengerechtigde manier. Dat kan ook op een zwaarmoedige, ongelovige manier. 

In beide gevallen zoek ik de hele boodschap van Gods Woord te laten klinken: de dood in Adam en het leven in Christus. De ellende is geen los verkrijgbare waarheid. De verlossing staat niet op zichzelf. Maar in de dankbaarheid komen die beide samen waar we de Heere erkennen mogen om Zijn onuitsprekelijke gave, omdat Hij goede gedachten heeft gehad in de verlossing van slechte mensen die in diepe ellende verkeren. Met twee woorden leren spreken dus. Om met één mond te eindigen en roemen in Hem, die ons blijdschap geeft. Ik zoek met hen, die de Heere aan mijn pastorale zorgen heeft toevertrouwt, te komen tot verwondering over die grote God, die niet doet naar dat wij verdiend hebben.

Ds. van den Brink suggereerde in zijn open brief 'Brieven aan van den Brink (2)' dat ik vooral de status quo in de gereformeerde gezindte lijk te willen verdedigen. Niets is minder waar. Ik zie ernaar uit dat velen, wat zeg ik, allen (2 Petrus 3: 9) tot geloof zullen komen. Het Koninkrijk moet vol worden, want dan komt de Heere Jezus weer terug. Dat heeft Hij beloofd. En ik kijk uit naar die grote dag met een hartelijk en kinderlijk verlangen! Hij zal maken dat er niet een van de Zijnen zal ontbreken. Ook die kleintjes niet, die wij (of liever: ik, maar zeker niet: zij) als overijverige discipelen met grote woorden of kleine letters verhinderd hebben om tot Hem te komen. Want juist dezulken is het Koninkrijk der hemelen!

Totdat Hij komt zal ik bidden dat bij elkaar komt, wat bij elkaar hoort. Ik kan dat niet bewerkstelligen en ik weet oprecht niet hoe dat moet. Sinds de wegen van Paulus en Barnabas uiteen gingen, weten we dat die oplossing niet van ons mensen zal komen. Maar desondanks zoek ik met eenzelfde kinderlijk verlangen de eenheid van allen, die de verschijning van onze Heere Jezus Christus lief kregen. Waarom: omdat Hij ons dat heeft bevolen. En dat is niet de status quo, helaas.

Gode bevolen,

J. P. van den Brink

Dit artikel is beantwoord door

J.P. van den Brink

  • Geboortedatum:
    10-06-1960
  • Kerkelijke gezindte:
    Gereformeerde Gemeenten
  • Woon/standplaats:
    Eindhoven
  • Status:
    Inactief
80 artikelen
J.P. van den Brink


Dit panellid heeft meerdere artikelen geschreven
Geen reacties
Je kunt niet (meer) reageren op dit bericht. De reactiemogelijkheid is niet geactiveerd of de uiterste reactietermijn van 1 maand is verstreken.

Terug in de tijd

Datingsite geoorloofd?

Mijn zusje vraagt zich af of een chr. datingsite een geoorloofd middel is. Zelf heb ik er in afhankelijkheid van de Heere wel gebruik van gemaakt. Maar vaak word ik er mee aangevallen dat ik dan een ‘...
3 reacties
08-09-2009

Moeilijk contact met vader

Ik ben een meisje van 20 jaar en ik heb het zo moeilijk met het contact thuis. Ik voel mij volledig genegeerd door mijn vader. Hij maakt geen oogcontact en komt nooit bij mij zitten voor een gesprekje...
1 reactie
08-09-2011

Leven met de Heere is zo ver weg

Aan een Ger. Gem.-dominee. De laatste dagen vraag ik me af of het geloof wel zin heeft. Eerder had ik wel liefde voor Gods volk en kon ik met vermaak naar preken luisteren, maar ik merk zelf niks van ...
2 reacties
08-09-2017
website-ontwikkeling door webdevelopment by Accendis
design website door design website by Mooimerk
hosting website door hosting website by STH Automatisering