Waarschuwen tegen geloof
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 26-08-2022| 17:00
Vraag
Beste ds. Van den Brink. Hartelijk dank voor de vele vragen die u al beantwoord hebt op Refoweb. Vooral ook dank voor de vele Bijbelteksten en citaten uit de belijdenisgeschriften die u meegeeft in uw antwoorden. Ik herken het probleem wat u schetst helemaal, maar ik heb ook nog vragen bij de dingen die u daarover zegt.
Allereerst, in uw lezing (zie onder) geeft u aan dat predikanten inderdaad moeten waarschuwen. Waartegen? Tegen de hel, tegen ongeloof, etc. en dus niet tegen geloof. Uiteraard. Maar toch kan ik me niet voorstellen dat er werkelijk predikanten zijn die waarschuwen tegen geloof. Waar zij juist tegen waarschuwen is ongeloof: ze waarschuwen ertegen dat je jezelf inbeeldt te geloven, terwijl je zonden niet werkelijk vergeven zijn. Of dit op de juiste manier gebeurt en of het niet teveel aandacht krijgt, daar valt vast en zeker meer over te zeggen. Maar heeft u werkelijk preken gehoord waarin gewaarschuwd wordt tegen geloof?
Nog een andere vraag. Uit uw brief aan Jan van den Brink citeer ik: “Karikatuur of niet, maar dit beeld is wat de prediking vaak uitwerkt. En een predikant is ten minste deels verantwoordelijk voor hoe zijn prediking overkomt.” Helemaal mee eens. Een lijdelijke preek veroorzaakt passiviteit en daar is die prediker ten minste deels verantwoordelijk voor. Maar even goed is een prediker die heel actief preekt, en nauwelijks of niet waarschuwt voor een ingebeeld geloof, er ook ten minste deels verantwoordelijk voor als zijn hoorders ter plekke menen Christus aangenomen te hebben. Herkent u ook het probleem dat er christenen zijn die denken te geloven, maar ondertussen doorgaan met hun leven zoals ze dat zelf willen? Herkent u ook het probleem dat mensen wel ‘ergens iets voelen van Jezus’ of ‘wel denken dat ze gered zijn’, maar Hem niet daadwerkelijk volgen? Als een predikant daar niet tegen waarschuwt, is hij toch net zo goed ten minste deels verantwoordelijk voor het ongeloof (en later dus ook de ondergang) van zulke mensen? Is het probleem dan nog wel zo groot als u schetst?
De ene predikant waarschuwt iets teveel tegen een vals geloof en veroorzaakt daarmee angst bij zijn hoorders. Dat is zeker niet goed te praten. Maar de ander waarschuwt er iets te weinig tegen (in de hoop zoveel mogelijk mensen naar Christus te leiden) en ziet daarmee mensen over het hoofd die zich niet werkelijk willen bekeren. Beiden doen ze het niet goed. Beiden zijn ze ook mensen die God niet compleet kunnen vatten. Is het dan werkelijk zo dat de ene een ‘verwoest evangelie’ brengt en de tweede een foutje maakt wat wel door de vingers te zien is?
Antwoord
Beste vragensteller,
Dank voor je kritische, belangrijke en ook wel lastige vragen.
Je eerste vraag: zijn er werkelijk predikanten te citeren die waarschuwen tegen geloven? Ik kreeg via via het volgende citaat door uit een preek die op 24 juli gehouden. De betreffende predikant reageerde op mijn lezing en zei:
“Geliefden, ik ken geen troostelozer Evangelie dan dit Evangelie. Het klinkt mooi, het klinkt dierbaar: God wil je God zijn, Hij wil je Vader zijn, gelooft het maar en je hebt het. Maar het is een leeg Evangelie. Het is een troosteloos Evangelie voor degenen die niet geloven kunnen, voor degenen die gebukt gaan onder hun ongeloof, voor degenen die gebogen gaan onder hun onbekeerlijkheid. En die moeten zeggen: ik kan het geloof echt niet voortbrengen uit mijn hart. Ik kan echt niet geloven zelf, ik ben onbekwaam, onmachtig en onwillig om die grote waarheden uit het Goddelijke Woord te geloven. Maar dan is er een Evangelie, geliefden, het Evangelie van vrije genade. Het Evangelie dat voortvloeit uit het eeuwige welbehagen Gods, waar de mens niet zalig wordt omdat hij geloven kan, maar waaronder een vijand en een goddeloze zalig kan worden, die niets kan inbrengen, die niets kan toebrengen, maar die uit vrije genade als een goddeloze gezaligd wordt.”
Ik zie niet hoe ik de conclusie kan ontlopen dat hier tegen het geloof in het Evangelie wordt gewaarschuwd en dat deze predikant het opneemt voor ongeloof.
Je tweede vraag gaat over wat evenwichtige prediking is. Jij veronderstelt dat een dominee hoe dan ook altijd moet waarschuwen: tegen verkeerd geloof, tegen ingebeeld geloof, tegen te weinig heiligmaking, en anders wel tegen lijdelijkheid, tegen het gevaar om eerlijk onbekeerd zijn, enzovoorts. Hij moet het Evangelie preken, maar dat in evenwicht houden met de Wet. Hij moet de Wet preken, maar dat in evenwicht houden met het Evangelie. Dat evenwicht is een wankel evenwicht: het is bijna onmogelijk om het juiste midden te houden en ongeveer elke dominee slaat door naar de ene of de andere zijde.
Inmiddels acht ik dit een volstrekt onjuiste opvatting; en dat ik de genoemde visie afwijs, komt door wat ik bij Luther gelezen heb. Preken is geen weegschaal waarbij de dominee zijn best doet om wet en evangelie in evenwicht te houden. Immers, de Wet (de letter) maakt dood, het Evangelie (de Geest) maakt levend (2 Kor. 3:6); hoe kun je dood en leven met elkaar in evenwicht houden?
De Wet moet gepreekt worden; waarom? Om de hoorders te laten sterven (Romeinen 7:9), dat is: hen ertoe te brengen dat ze alle hoop verliezen om door eigen inspanning behouden te worden (zie de kanttekening bij Romeinen 7:9). Om dat te bereiken heb ik het Evangelie niet nodig; want het Evangelie doodt niet!
Het Evangelie moet gepreekt worden; waarom? Om de hoorder te laten leven (Galaten 3: 2,5), dat is: hen te brengen tot geloof in Christus en tot de wedergeboorte. Om dat te bereiken, heb ik de Wet niet nodig, want de Wet maakt niet levend!
Bijna alle kritiek op mijn lezing heeft met de visie op Wet en Evangelie te maken. Veel mensen vinden dat het Evangelie pas goed gepreekt is als ook de Wet (uitvoerig) is gepreekt. Daarmee ben ik het radicaal oneens, want je kunt dood en leven niet met elkaar in evenwicht houden. Veel critici vonden mij eenzijdig, omdat ze de Wet misten in mijn lezing. Maar ik bracht in mijn lezing het Evangelie, en als ik dat breng, wil ik over de Wet niet horen.
Je derde punt is dat misschien het probleem uiteindelijk wel meevalt. Ik lees in wat je schrijft: laten we vooral breed en divers en evenwichtig lezen en luisteren, dan heffen de eenzijdigheden zich wel op. Dus we lezen Philpot en Spurgeon allebei, we lezen Kohlbrugge en Da Costa, we luisteren naar Van den Brink en ook naar Schultink. Waarschijnlijk zijn ze allemaal eenzijdig, maar op deze manier blijven wij evenwichtig.”
Helaas, zo is het niet. We zeggen ook niet: lees Augustinus en Pelagius, lees Gomarus en Arminius, lees Moerkerken en Kuitert. Paulus zei niet: “Wee mij als ik niet Wet en Evangelie in onderling evenwicht verkondig”, maar “wee mij als ik het Evangelie niet verkondig” (1 Korinthe 9:16). Elke prediker die zijn Evangelieprediking in evenwicht wil houden met de Wet, doet beide te niet. De Evangelieprediking is pas aanwezig als het Evangelie in zijn radicale levendmakende kracht wordt gebracht. Een ander Evangelie is er niet (Galaten 1:7).
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: