Het directe bevel om te geloven
Ds. G.A. van den Brink | Geen reacties | 18-08-2022| 12:50
Vraag
Aan ds. G. A. van den Brink. Dank voor uw heldere uitleg op vragen n.a.v. uw lezing over het evangelie zonder kleine lettertjes. Ik hoop dat velen in onze achterban wakker worden geschud; ogen en harten worden geopend voor de rijkdom van het evangelie en de welwillendheid van Christus. Misschien moeten we de spade nog wat dieper in de (eigen) grond steken? Ik vraag mijzelf af of in Gods Woord niet alleen de vergeving van zonden en het eeuwige leven welmenend en onvoorwaardelijk worden aangeboden aan alle hoorders (lezers), maar dat ook de weg naar Christus korter en eenvoudiger is dan ons door veel predikanten wordt voorgehouden, zelfs in reformatorische kerken die weinig moeten hebben van het hypercalvinisme van de rechterflank.
Ik bedoel het volgende: vaak wordt gezegd dat de Heere zijn uitverkorenen -zij die aan het evangelie gehoorzaam zijn- via verschillende wegen naar Zich toe trekt. Maar klopt dat wel? Als er inderdaad geen verborgen boodschap, zeg maar een disclaimer, in het Woord te vinden is, dan vereist dat toch een onmiddellijke gehoorzaamheid, oftewel het belijden van zonde en schuld, het buigen voor Zijn Woord en het knielen aan de voeten van de Heere Jezus. Zit Brakel er dan niet ook naast als hij het heeft over “het op verschillende wijzen overbracht worden” van dood naar levend? Hij onderscheidt daar vijf (of meer) routes. Is het niet zo dat er eigenlijk maar één juiste weg is: die van directe overgave? De andere wegen zijn dan niets anders dan het tegenwerken van de Heilige Geest. Passen al die omwegen die ons worden aangepraat (dal van Achor, nachthutje in de komkommerhof, enz.) niet prima bij onze onwil, onkunde, zelfredzaamheid en zelfhandhaving?
Daarbij komt dat de langste bekeringsroute die we in de Bijbel vinden, die van Paulus, niet langer heeft geduurd dan drie dagen. Waarom legt dan –met name- het (semi)hypercalvinisme de ‘bekeerling’ een ondraaglijk en onbijbels juk op van een lange bekeringsweg langs allerlei kerkelijke voorwaarden die niets met Bijbel en reformatoren te maken hebben? Waar is het misgegaan en hoe keren we terug naar de eenvoud van Gods Woord?
Antwoord
Beste vragensteller,
Dank voor deze indringende vraag. Mijn verlangen als dienaar van het Evangelie is: om theologisch helder te zijn en pastoraal mild. Theologisch gezien geldt: “wie de Zoon door het geloof heeft aangenomen, die heeft het leven; wie de Zoon van God niet door het geloof heeft aangenomen, die heeft het leven niet (1 Joh. 5:12 met kanttekening). Zo spreekt de Schrift en zo moet het worden gepreekt.
Maar in het pastoraat kun je veel mensen tegenkomen die niet zullen zeggen dat zij de Zaligmaker hebben aangenomen. Zij zijn mogelijk vaak tegen het aannemen van Jezus gewaarschuwd, of de oproep om Hem aannemen past dermate slecht in het theologische systeem dat de preken structureert, dat zij het niet zo zullen zeggen. Moet ik hen dan als ongelovigen en onwedergeborenen bestempelen, of zal ik milder zijn? Het laatste.
Als ik Brakel lees, denk ik dat hij de pastorale diversiteit beschrijft, niet de dogmatische diversiteit. Als dat juist is, kan ik Brakel wel begrijpen. Maar als de ervaringen van mensen normatief worden voor de dogmatische verwoordingen, dan heb ik er veel moeite mee. “Geschiedenissen hebben geen dogmatische kracht”, zo hebben de theologen van de (Nadere) Reformatie altijd gezegd. Als het leven van Ruth of van Jozef, of de gang van de discipelen bepalend worden voor wat wij geestelijk moeten beleven, dan is het wel duidelijk dat we de leerstellige helderheid van de Reformatie hebben verkwanseld. Ik hoorde ooit van een predikant uit de Ger. Gem. die preekte over de sprinkhanen (Spreuken 30:27) en de vervellingen van de sprinkhaan vermeldde als bijbels bewijs voor de standen in de genade.
Andrew Fuller wijst er in zijn boek “Aller aanneming waardig” nadrukkelijk op dat het gebod om te geloven geen indirect maar een direct gebod is. Het verplicht ons om nu en zonder voorbehoud te geloven en tot Christus te gaan. Dominees die er een indirect gebod van maken, zeggen: “Je moet geloven maar je kunt dat niet; daarom moet je bidden om geloof, Bijbel lezen, naar de kerk gaan, vragen om wedergeboorte en wachten op de Heilige Geest.” Deze praktijk leidt ertoe, zo zegt Fuller, dat de hoorders zich door hun predikant gesteund voelen in hun ongeloof. Ze doen immers wat ze kunnen en voelen zich vrij om de directe opdracht van geloof en bekering naast zich neer te leggen. Kortom, de directe oproep om de Zoon te geloven (Ps. 2:12) moet onverminderd klinken. Dat het in de praktijk nog wel eens lang kan duren voordat wij daadwerkelijk zover komen, is een feit - maar tot onze schande en schaamte. Dat de Israëlieten er 40 jaar over deden voordat zij in het beloofde land kwamen, was vanwege hun ongehoorzaamheid (Num. 14:33), ons tot waarschuwing gemeld en niet tot navolging (1 Kor. 10:1-11).
Tenslotte, als het Evangelie wordt gepreekt met het directe bevel om te geloven, zal ook de bevinding veranderen. Lees eens de bekeringsgeschiedenissen die Koelman heeft vertaald en toegevoegd aan de vertaling van Guthrie’s “Des christens groot interest” (download gratis, red.). Dit zijn getuigenissen van mensen uit de 16e en 17e eeuw. In het verslag van hun bekering komen de uitvoerige omwegen en dwaalwegen die velen nu als de echte weg van de bekering beschouwen, niet voor. De verslagen zijn vaak kort, soms slechts één bladzijde. Deze mensen spraken eenvoudig weg uit: “Ik geloof dat ik uit vrije genade met God door Christus verzoend ben” (zo bijvoorbeeld in schets 26). Als mensen hun bekeringsverhaal vertellen en de belijdenis “Ik geloof in de Heere Jezus Christus” is daarin het hoogtepunt, dan heb je het beste bekeringsverhaal dat er is.
Met hartelijke groet,
Ds. G. A. van den Brink
Dit artikel is beantwoord door
Ds. G.A. van den Brink
- Geboortedatum:05-01-1974
- Kerkelijke gezindte:Hersteld Hervormd
- Woon/standplaats:Apeldoorn
- Status:Actief
Bijzonderheden:
-Vragen aan ds. Van den Brink kunnen tot nader bericht niet worden ingediend.
-Emeritus-predikant. Sinds september 2020 als wetenschappelijk medewerker verbonden aan de TUA.
-Bekijk ook: